Verolren Strud
Heb je het al gehoord? Neel Wirts gaat trouwen". Wirts had het hem zelf verteld. Maar ik heb mijn mond dichtgehouden".
Adriaan moet nu toch werkelijk lachen. De praatgrage smid en dan zijn mond dichthouden, neen, dat bestaat niet. Hij weet zeker, dat hij het geheim aan zijn vrouw heeft verteld, zodra Wirts uit de smidse was verdwenen. En zijn vrouw is ook niet op haar mondje gevallen. Zij kan niets zwijgen.
„Wirts kan praten wat hij wil", zegt Adriaan. „Het is waar, dat mijn vader en Wirts hebben besloten, dat we elkaar moeten trouwen, maar dat is achter mijn rug om gebeurd. Ik voel er niets voor om met haar te trouwen en ik doe het ook niet, daar kun je van op aan".
„Zo, zo, mannetje", bromt de smid, „daar zullen Wirts en je vader niet gelukkig mee zijn. Maar je hebt gelijk, ik zou het ook niet doen".
Ondertussen is de smid met zijn werk gereed en heeft het paard nieuwe hoefijzers gekregen.
„De rekening volgt", zegt de smid. Het is zo de gewoonte. Eens per halfjaar schrijft hij zijn rekeningen uit. De boeren zouden het hem hoogst kwalijk nemen, als zij alle karweitjes afzonderlijk zouden moeten betalen. Het zou een bewijs zijn, dat de smid hen niet vertrouwde. Na een korte groet slingert Adriaan zich op het
Na een korte groet slingert Adriaan zich op het paard en rijdt naar huis. Als hij weer voorbij het huis van Wirts komt, is Neel nergens meer te bekennen. Gelukkig maar. Adriaan kan niet vermoeden, dat Neel hem steeds in de gaten heeft gehouden. Nadat Adriaan bij de smederij was afgestapt, was zij verder gegaan met het werk in de tuin. Telkens had zij echter gekeken of hij nog niet terugkwam. Toen ze hem dan ook uit de smederij zag komen, was zij vlug naar haar kamer gegaan en vanachter de gordijnen ziet ze Adriaan even later voorbijkomen.
Diep in gedachten zit de jonge boer op het paard. Hij is een beetje nijdig op de vader van Neel. Die Wirts ook. Wie gaat het nou vertellen, als het allemaal nog niet zeker is? Als hij hem een keer in het dorp ziet, dan zal hij hem wel eens aan het verstand brengen, dat hij van zijn praatjes niet is gediend. Hij is er van overtuigd, dat Neel en hij op het ogenblik in het middelpunt van de dorpsroddel staan. Tjonge, wat zullen ze opkijken als ze horen, dat niet Neel Wirts maar Tonia Stam de huwelijkskandidate is. Het was misschien beter, dat hij de smid had ingelicht over zijn verkering met Tonia. Maar neen, wat heeft die er eigenlijk mee te maken? Vader weet het nog niet eens. Het duurt niet lang, of Adriaan rijdt het erf op en
Het duurt niet lang, of Adriaan rijdt het erf op en daar wacht hem een onaangename verrassing.
Vol ongeduld loopt de boer heen en weer en voortdurend kijkt hij in de richting van het dorp.
Adriaan wacht lang. Volgens hem had hij er al lang kunnen zijn. Het is zeker druk bij de smid.
Eindelijk, daar komt hij.
Adriaan ziet zijn vader op het erf op hem staan wachten. De bui is nog niet over, dat merkt hij wel.
„Zo, hier ben ik", en meteen glijdt hij van de rug van het dier.
„Zet het paard maar op stal", zegt de boer nors, „en kom dan zo spoedig mogelijk in de bijschuur, waar ik je nodig heb".
Adriaan haast zich om het paard op stal te zetten. Hij begrijpt, dat het het verstandigste is om geen tegenwerpingen te maken. Alleen vindt hij het vreemd dat hij het dier niet m de wei moet brengen. Het is toch volop zomer.
Enkele ogenblikken later is hij bij zijn vader in de schuur. Maar wat een ontnuchtering... Adriaan dacht, dat hij moest helpen met het vertillen van het een of andere zware voorwerp en daar valt zijn vader hem met de verbijsterende vraag op het lijf:
„Zeg hoe zit dat? Heb jij verkering aangeknoopt met de dochter van die daar?" en hij wijst naar het huis van Teun Stam.
Adriaan weet niet wat hij hoort en wordt bloedrood.
Hij meende dat het nog een geheim was, en daar weet zijn vader het reeds.
Hoe is het in de wereld mogelijk? Dan gaat hem een licht op. Zou... ja dat zal het zijn. Plotseling ziet Adriaan als in gedachten tante Marie in het deurgat van de keuken staan. Zij heeft gezien dat Tonia en hij met elkaar op de Lekdijk stonden te praten toen zij 's middags moest melken.
„Wie heeft u dat verteld?" vraagt hij zo kalm mogelijk, maar van binnen beeft het. Nu is het ogenblik gekomen, dat de bom zal barsten.
„Dat doet er niet toe", zegt Van der Zande op driftige toon, want hij merkt, dat Adriaan zijn vraag blijkbaar niet beantwoorden wil. Dat zal toch moeten gebeuren.
Dreigend en met fonkelende ogen gaat hij voor zijn zoon staan.
„Zeg op! Is het zo? Ja of neen?"
„U bent goed ingelicht. Het is zo", zegt Adriaan openhartig en zijn stem klinkt harder dan hij bedoelde. Hij wil er eerlijk voor uitkomen en er niet omheen draaien. Het is immers een eerlijke zaak.
Boer Van der Zande loopt rood aan en met felle ogen roept hij: „Maar daar komt niets van, hoor je! Daar zal ik voor zorgen. Tonia Stam komt nooit meer op het erf en ik verbied jou één voetst-ap bij haar huis te zetten. Het gebeurt niet, nu niet en nooit niet. Bedenk toch, welk een schande je door zo'n verkering op onze familie laadt. Zoiets is nog nooit gebeurd en het zal niet gebeuren ook. Daarom reken ik er op dat het uit zal zijn. Nu begrijp ik waarom je Neel Wirts niet moet hebben".
Even wacht de boer.
Hij hijgt van inspanning. Felle pijnscheuten in zijn borst doen hem inkrimpen. „Toe Adriaan?"
„Toe Adriaan?"
Van der Zande's stem wordt bijna smekend. „Zeg, dat het maar een gril is, een grap, die voorbij is. Doe dat en ik zal alles vergeten".
Vragend kijkt de trotse boerzijn zoon aan, als verwacht hij een gunstig antwoord.
„Dat zult u uit mijn mond niet horen", zegt Adriaan kalm. Hij is nu zeker van zijn zaak. Hoe het ook loopt, hij blijft Tonia trouw.
„Tonia heb ik mijn woord gegeven en dat woord neem ik niet terug", vervolgt hij. „Ik heb er lang over gedacht deze stap te doen. Mijn besluit is onherroepelijk, wat er ook gebeurt". Van der Zande's ogen schieten vuur en zijn han
Van der Zande's ogen schieten vuur en zijn handen ballen zich tot vuisten. Hij voelt dat hij de strijd aan het verliezen is. Maar alles zal hij in het iwerk stellen een huwelijk tussen het arbeidersmeisje en zijn zoon te verhinderen.
De kalme houding van Adriaan brengt hem nog tot groter drift en met een stem, zó hard, dat de kippen verschrikt uit het varkenshok vliegen, buldert hij: „Weet watje doet! Nog altijd ben ik hier heer en meester en al ben je mijn enige zoon, ik zal je de gevolgen van je dwaasheden laten dragen, (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1991
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's