Andrew Carnegie en het heldenfonds
Andrew Carnegie werd op 25 november 1835 geboren in Dunfermline (Schotland) als zoon van een handwever. Als gevolg van de industriële revolutie emigreerden zijn ouders met hem - 13 jaaroud - naar Pittsburgh. Als telegrafist trad hij in dienst bij de Pennsylvania Railway Company, waar hij al spoedig een leidinggevende funktie verwierf Met de invoering en exploitatie van nieuw materieel bij de spoorwegen, zoals slaapwagens, verdiende hij een vermogen dat nog vermeerderde door grondspekulaties in verband met oliewinning.
In latere jaren volgde de oprichting van een aantal staalfabrieken rondom Pittsburgh die verenigd werden in de Carnegie Steel Co. Tevens beschikte het concern over eigen steenkool- en ijzerertsmijnen. een spoorweg- en een scheepvaartmaatschappij.
In 1901 werd het geheel opgenomen in de United States Steel Co., de grootste staalonderneming ter wereld.
Carnegie wijdde zich daarna uitsluitend aan het beheer van zijn reusachtige vermogen waarvan hij grote delen beschikbaar stelde voor het verschaffen van kapitaal aan instellingen van sociale en opvoedkundige aard Zo werden openbare bibliotheken in de Verenigde Staten. Canada en Engeland bekostigd, pensioenfondsen voor arbeiders gesticht en instellingen voor wetenschappelijk onderzoek opgericht. In het bijzonder zijn geboorteplaats Dunfermlin werd ruim bedacht.
Daarnaast bekostigde Carnegie ook verscheidene bouwwerken Zo schonk hij in 1903, 1.5 miljoen dollar voor een paleis voor het Permanente Hof van Arbitrage dat in 1913 als het "Vredespaleis in Den Haag geopend werd. Zeer bekend is ook de Carnegie Hall in New York. een concertzaal voor bijna 3000 toehoorders. Het totaalbedrag aan door hem gestichte instellingen geschonken werd bij
Het totaalbedrag aan door hem gestichte instellingen geschonken werd bij zijn dood in 1919 op 350 miljoen dollar geschat.
In 1904 zond Andrew Carnegie een team van mensen om hulp te bieden na een explosie in de Harwick Collieries in de buurt van Pittsburgh, een explosie die aan 178 mensen het leven kostte. Bij terugkeer rapporteerden zij Andrew Carnegie onder meer over twee mannen die bij reddingspogingen het leven lieten, hun vrouw en jonge kinderen achterlatend.
Naar aanleiding hiervan richtte hij onmiddellijk een nieuwe organisatie op ten gunste van hen wier leven in gevaar kwam bij zelfopofferende reddingsdaden. Dit zijn, zo verklaarde Carnegie, de ware helden in een geciviliseerde maatschappij. Hij nep toen in het leven 'The Carnegie Hero Fund Commission" voor Noord-Amerika en schonk een stichtingskapitaal van 5 miljoen dollar.
Opdracht- hen, die met eigen levensgevaar anderen het leven hebben gered, of ernsdge pogingen daartoe hebben aangewend, te bevrijden van geldzorgen die het gevolg zouden zijn van hun heldenmoed door het verlenen aan hen of hun nabestaanden van tijdelijke ondersteuning. Met hetzelfde doel stichtte hij in ded jaren 1908-1911 nog dergelijke, geheel zelfstandige fondsen in zijn geboorteland Engeland, Frankrijk, Duitsland, Noorwegen. Zweden, Denemarken, Nederland, België, Zwitserland en Italië.
Het Carnegie Heldenfonds voor Nederland werd gesticht op 26 juni 1911 en bestond derhalve in 1986 75 jaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 augustus 1991
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 augustus 1991
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's