De Boerin Van �Vredenhof�
16 De zon staat de volgende dag reeds aan de hemel als het baas Jansen in de gedachten schiet, dat hij nog niets van Dirk Dijkers heeft gehoord. Eigenlijk schiet het hem niet nü pas te binnen, de gehele morgen heeft hij aan Dirk gedacht. Ziin vrouw heeft hem bovendien aangespoord er heen te gaan. „Mogelijk is Dirk wel ziek geworden'", heeft de vrouw gezegd, „en als dat zo is, moeten wij hem helpen. Wij zijn Dijkers grote dank verschuldigd, hij heeft ons kind het leven gered"'.
Ja, ja, dat is boer Jansen van harte eens met zijn vrouw, maar hij kan er evenwel niet zo dadelijk toe komen. Dirk te gaan opzoeken. Veel liever zag hij Wilgenoord nóg eens verbranden, dan nü een bezoek te gaan brengen aan die eenzame man in de armelijke hut. Hij voelt het' Dirk is thans de meerdere van de trotse baas van Wilgenoord. Dijkers heeft kolen vuurs op zijn hoofd gehoopt hij voelt ze branden en schroeien en hij kan het niet verdragen. Hoogmoed en valse schaamte houden hem terug aan Dirk zijn schuld te belijden. Hij kan zich maar niet met het denkbeeld verzoenen, dat hij zich voor een arbeider moet vernederen. Daar wil zijn hoogmoedig hart niet aan. En toch
Daar wil zijn hoogmoedig hart niet aan. En toch zal het móeten. Er verlopen drie dagen eerde baas er toe komt, naar Dirk Dijkers te gaan kijken. Zijn vrouw vergezelt hem. En "t is hoog tijd, dat hij gaat. Daags na de brand is Dirk al ziek geworden. Hij is, zodra hij Arie aan land heeft gebracht, weg
Hij is, zodra hij Arie aan land heeft gebracht, weggelopen naar zijn boot, heeft daar orde op zaken gesteld en is vervolgens naar huis gegaan. Toen hij "s morgens wakker werd, voelde hij, dat hij hevig koorts had. Met moeite kwam hij van bed, kleedde zich en ging daarna een buurvrouw roepen. Deze kwam dadelijk, kookte wat soep voor de zieke en ging daarop naar de dokter die beval de zieke volstrekt rust te houden. De ziekte nam echter met de dag in hevigheid toe en nu na drie dagen eindelijk de boer en de boerin van Wilgenoord hem komen bezoeken, vinden zij hem stervende, 't Is of men de baas de keel dichtknijpt. nu hij Dirk met matte stem hoort zeggen, dat hij de volgende morgen wellicht niet meer halen zal. Man en vrouw kunnen in "t eerst geen enkele woord spreken, maar opeens vat baas Jansen Dirks hand: „O, Dirk'", zegt hij, „ik geloof, datje onschuldig bent; ik heb je schandelijk behandeld, maar wil het mij vergeven!""
„Wij hebben allen vergeving nodig, baas watje mij hebt aangedaan, vergeef ik je graag"". Dirk heeft de wraak genomen, maar het was een edele wraak. Niet lang daarna stierf Dirk. Wie de misdaden, op Wilgenoord gepleegd, op
Wie de misdaden, op Wilgenoord gepleegd, op zijn geweten had, was al spoedeig bekend Het was niemand anders dan Hans Kampen. Tenminste, dat werd vermoed, maar niemand kon het bewijzen. Hij was met stille trom vertrokken en later volgde zijn gezin"". Neel zucht.
Neel zucht. Tjonge wat was dat mooi. Fijn dat ze zelf ook niet
Tjonge wat was dat mooi. Fijn dat ze zelf ook niet anders heeft gehandeld En toch... die Dirk was met zijn armoe rijker dan zij met haar rijkdom. Dirk was een arme rijke en zij een rijke arme..
Zij legt het boek weer terug en dan gaat ze weer naar de hoek waar de Statenbijbel moet liggen. Neel verschuift nog een paar dozen. Ja, daar ligt het boek. Zij pakt de Statenbijbel op en loopt er mee naar het dakraam. Tjonge wat ziet hij er uit. Er ligt een laag stof op. Je kunt wel zien, dat hij
Er ligt een laag stof op. Je kunt wel zien, dat hij vele jaren neit van zijn plaats geweest is. Als zij naar haar handen kijkt zijn ze zwart van
Als zij naar haar handen kijkt zijn ze zwart van het stof. Zij neemt het oude boek, zonder dat zij het weet, de grootste schat in het gehele huis, mee naar beneden om het schoon te maken. Wat is dat lang geleden, dat zij er in heeft gekeken.
Wat is dat lang geleden, dat zij er in heeft gekeken. Sinds haar kinderjaren is dit niet meer gebeurd. Neel wil in de keuken de Bijbel schoonmaken, maar er ligt zo"n laag vuil en stof op dat zij besluit om het maar buiten te doen. De koperen sloten zijn groen geworden. Het zal dan ook heel wat moeite kosten, ze weer mooi blinkend te krijgen. Wolken van stof vliegen rond, maar het duurt niet lang of de leren band komt tevoorschijn. Het blijkt, dat de band niet is beschadigd. Hier en daar is er wel een scheurtje te zien, maar dat is van minder belang. IJverig maakt Neel het Boek helemaal schoon. Zij heeft echter geen tijd meer om de koperen sloten van de groene aanslag te ontdoen en ze blinkend te poetsen. Want met een blik op de grote hangklok ziet zij dat het tijd wordt, om naar de hofstee van Van der Zande te vertrekken. Het is maar goed. dat zij vanmorgen een keukenschort heeft voorgedaan, anders was haar jurk niet meer te dragen geweest. Vanmiddag zal ze er verder mee gaan, want het is een heel karwei, zo redeneert zij in zichzelf Zal ze gaan, of zal ze niet gaan. Neel weifelt nog
Zal ze gaan, of zal ze niet gaan. Neel weifelt nog even. Vooruit dan maar, zij zal wel zien hoe alles loopt. Als het haar tegenvalt, komt zij er nooit meer, neemt zij zich voor...
HOOFDSTUK 7
Vlug maakt Neel zich gereed om weg te gaan, en tien minuten latersluitzij de voordeurachterzich en gaat de Dorpsstraat door naar de Lekdijk, waar zij in de verte de hofstee van de Van der Zandes ziet liggen.
Hoe dichter Neel Wirts echter de hofstee nadert, hoe banger het haar wordt. Wat is zij begonnen...? Er varen enkele schepen in traag tempo over de Lek, Neel ziet ze niet eens, zij wordt steeds zenuwachtiger. Hoe zal de boerin haar ontvangen? Even staat zij stil. Het is misschien beter om terug te gaan, waarom zou zij de moeilijkheden zoeken!
Dan vermant zij zich en klemt baarlippen vast op elkaar. Zij is tenslotte geen klein kind meer. Het valt misschien best mee en als zij eerlijk is, zij snakt naar kontakt met mensen. De boer deed toch gisterenavond ook aardig. Nee. dat gesprek vergeet zij niet zo gauw meer en daarom behoeft zij ook niet bang te zijn, dat zij met welkom zal zijn. De boer heeft het toch zelf gevraagd en er zelfs op aangedrongen. Als zij zich maar goed kan houden, want aan tranen heeft zij een hekel
Nog even, dan stapt Neel, een beetje bleekjes om de neus, het erf op en loopt het huis om naar de achterdeur. Zij weet dat de voordeur altijd op slot is. Deze ingang wordt alleen gebruikt bij bijzondere gebeurtenissen. Dat is bij de boeren zo de gewoonte. Tante Marie heeft het meisje aan zien komen, en opeens zwaait de deur open en verschijnt zij in de deuropening. Meteen wordt Neel door de boerin op haar gemak gesteld. „Wel. wel, Neel, ben je daar eindelijk"".
„Wel. wel, Neel, ben je daar eindelijk"". Tante Marie slaat de handen in elkaar.
Tante Marie slaat de handen in elkaar. „Meid, wat is dat lang geleden. Kom er m. kom er
„Meid, wat is dat lang geleden. Kom er m. kom er in. Ik ben blij je weer eens te zien"" Neel is door zoveel hartelijkheid meteen op haar
Neel is door zoveel hartelijkheid meteen op haar gemak gesteld. Dat zij daar nu zo tegenop heeft gezien. Lang tijd om na te denken krijgt zij niet, want de praatgrage tante Marie legt al direkt beslag op haar aandacht. (wordt vetyolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1991
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1991
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's