Dhr. Holleman lijkt raad van Middelharnis te moeten verlaten
Niet omdat hij iets onbehoorlijks zou hebben gedaan, maar enkel omdat z'n werkgever een andere is geworden, niet meer het Rijk maar voortaan de gemeente is, kan dhr. D. Holleman niet langer raadslid zijn. De rijksschool, waar hij hoofd van de administratie was/is, werd een gemeentelijke school, waardoor de gemeente z'n werkgever is geworden. Het raadslidmaatschap is - wettelijk - niet verenigbaar met het bekleden van een funktie in gemeentedienst. De burgemeester en vervolgens het college heeft dat dhr. Holleman, bij wijze van waarschuwing, laten weten maar betrokkene is tegen zo'n voorstelling van zaken bij de raad in beroep gegaan. En de raad zat donderdagavond met dat probleem....
't Werd weliswaar door ieder heel vervelend gevonden voor dhr. Holleman, met veel ambitie fraktielid van Lijst Hoogzand, maar „we hebben een wet", zei het merendeel van de raad in navolging van het college. Met 11-5 stemmen werd het vonnis over dhr. Holleman geveld; zijn bezwaar werd met deze stemmenverhouding ongegrond verklaard en hem rest nog een beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. De waarschuwing blijft van kracht en dhr. Holleman wordt verondersteld daar - de hem onwelgevallige - konsequenties uit te trekken.
Noem het een pleitnota waarvan dhr. Holleman zich bediende in een pogen college en raad ervan te overtguigen dat die onverenigbaarheid niet op hem van toepassing kon zijn. Ook de commissie beroep- en bezwaarschriften had gedwaald, zo luidde dhr. Hollemans overtuiging, ontleend aan overlegde jurisprudentie, niet echter over een identieke zaak als de zijne, die lijkt vooralsnog uniek te zijn. Fraktiegenoot v.d. Kamp bleef niet achter z"n verbazing tot uitdrukking te brengen en hij deed dat niet zonder verwijt aan burgemeester en college, vooral gramde dhr. v.d. Kamp op de voorz. omdat zij heeft laten weten een uitspraak van de raad dat dhr. Holleman wél zou kunnen blijven, ter vernietiging voor te dragen. Dat laatste werd door de voorzitter
erkend en bevestigd. Ze zal dat doen krachtens artikel 76 van de gemeentewet, waarin de burgemeester wordt geboden t.b.v. het centraal gezag toezicht uit te oefenen op de handhaving van de wet. „Däär is het mij om te doen en niet om de persoon van dhr. Holleman!", benadrukte de voorzitter vooral tot hen die in de loop van de diskussie anders hadden geïnsinueerd. „Het is heel vervelend voor dhr. Holleman, maar ook in zo"n situatie hebben we ons aan de wetgeving te houden", besliste de raadsvoorzitter.
Vanuit de SGP/RPF-fraktie werd, bij monde van dhr. v.d. Ketterij, met haar meegedacht. „De kwestie van onverenigbaarheid is vrij duidelijk geregeld", bezag dhr. v.d. Ketterij die dan ook meende dat dhr. Holleman nergens een handvat zal kunnen vinden zich aan vast te houden. De regelgeving is er, al durfde dhr. v.d. Ketterij er ook wel vraagtekens bij te zetten of ze anno 1991 nog zou moeten gelden. Onverkwikkelijk vond het ook dhr. L. Vroegindeweij (WD) vooral omdat hij meent dat de zaak door het college op de spits wordt gedreven. „Voor ons hoeft het niet", maakte hij duidelijk, boos om de rechtsongelijkheid die hij konstateerde tussen onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Voor hém had het zeker niet zo'n juridisch steekspel hoeven worden als het nu geworden is en hij betreurde het geen jurist te zijn....
Uit die kennis had ook dhr. Rijvers wel willen putten. Hij vroeg zich af wat toch de motieven van het college kunnen zijn zóveel energie te steken in een aktiviteit die ertoe moet leiden dhr. Holleman uit de raad te verwijderen. „Er zijn wel andere zaken die door het college op z'n beloop worden gelaten", foeterde dhr. Rijvers over zoveel kleinzieligheid, een onbenulligheid die in de raad een tweespalt veroorzaakt.
De volgende sprekers verklaarden zich aan de zijde van het college te staan, hoe spijtig ze het ook vonden voor dhr. Holleman te moeten gaan. Zo gaf dhr. Hutink te kennen en zo maakte mevr.
Vernooij duidelijk: „We zinnen niet op het vertrek van welk raadslid ook", zei ze, „maar wat kunnen we voor dhr. Holleman nog doen, elke poging zal stranden op keiharde wettelijke regels." Ook dhr. Hutink sprak het 'helaas" erover uit. Zakelijke benadering
Zakelijke benadering
Een zakelijke -, niet een emotionele benadering was wat de voorzitter in deze voorstond. Zó bezien is de onverenigbaarheid een duidelijk gegeven. Dat te signaleren mag van het college niet als kleinzielig worden uitgelegd, maar dhr. Rijvers kreeg er geen genoeg van. Hij vond het een gênante voorstelling en. van het college, een taktische blunder. Kwalijk vond hij het ook dat de voorz.
Kwalijk vond hij het ook dat de voorz. met haar stelligheid de raad zal heben beïnvloed.
Het 'jammer" en het 'helaas" werden ook door dhr. C. Quist in de mond genomen. Het leek hem juist de Raad van State maar een eindoordeel te laten vellen vanuit de juridische kennis waarover dat college beschikt. Ook B en W vinden dat de meest aangewezen rechtsgang.
Er werd tenslotte gestemd; toen had mevr. Vernooij al gekonstateerd dat het met de diskussie de destructieve kant op ging.
Vijf leden verklaarden zich tegen het collegevoorstel tot ongegrondverklaring van het beroepschrift van dhr. Holleman, te weten de heren Hoogzand, v.d. Kamp, Vroegindeweij. v.d. Berg en Rijvers. Dhr. Holleman stemde niet mee.
Met 11-5 werd het collegevoorstel aanvaard. Voor hen is de onverenigbaarheid duidelijk, hoe spijtig ook voor dhr. Holleman.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 oktober 1991
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's