De Boerin Van �Vredenhof�
- 19 -
Adriaan lacht en antwoordt: „Nee gelukkig niet, maar ik wil eens even met je over wat anders praten. Maar je moet me beloven, dat je er met niemand over zult praten?"
Adriaan kijkt de smid vragend aan. Hij weet heel goed en ook heel het dorp, dat Van Driel niet al te best zijn mond kan houden. Het is een publiek geheim, dat vrijwel alle nieuwtjes uit het dorp en de wijde omgeving bijna altijd uit de smederij komen. Het is ook geen wonder, want de smederij lijkt soms wel een zoete inval. Vele dorpsgenoten en vooral de oude mensen die niet meer werken, maken heel dikwijls een praatje met de smid, die op zijn beurt alles weer prompt verder vertelt. En dat moet in dit geval beslist worden voorkomen. Stel je voor, dat het hele dorp het te weten kwam. Het zou wel geen ramp zijn, dat niet, maar het zou ook niet leuk zijn als iedereen het direkt al wist.
De smid lacht een beetje zuur.
„Vertrouw je me soms niet?", vraagt hij, terwijl er grote rimpels op zijn voorhoofd tevoorschijn' komen.
„Dat beweer ik niet", kaatst Adriaan terug, „ik mag toch wel vragen, of je er met niemand over wil praten".
„Natuurlijk mag je dat, maar je weet toch wel, dat ik nooit geheime verder vertel. Ik zou het niet eens willen man, ik moet ook aan mijn zaak denken".
Adriaan schiet bijna in de lach.
Ja, dat moet de smid er nog bijvertellen ook, die is goed. maar hij weet wel beter.
„Nou vertel op, Adriaan, je maakt me nieuwsgierig?"
„Eerst beloven, dat je het niet verder vertelt", houdt de jonge boer vol, „denk er aan je vrouw zit er bij dus..."
„Ik zal het niemand vertellen", belooft Van Driel plechtig.
„Kan ik er van op aan?", informeert Adriaan nog maar half tevreden gesteld. De smid slaat met zijn vuist op tafel.
„Vrouw, je hoort wat ik zeg, je bent er zelf bij, niemand weet het van ons hè".
De smidsvrouw schudt van 'nee'. „Luister", zegt Adriaan, „over niet al te lange tijd
„Luister", zegt Adriaan, „over niet al te lange tijd gaan Tonia Stam en ik trouwen". Plotseling schiet er iets in zijn gedachten. Nee. dat
Plotseling schiet er iets in zijn gedachten. Nee. dat van Neel Wirts kan hij beter verzwijgen, daar hebben de smid en zijn vrouw niets mee te maken.
„We gaan dan op de hofstee wonen", vervolgt hij, „vanaf de eerste dag dat we daar gaan wonen, moet er op het smeedijzeren hek een naam staan: 'Vredenhof. En nu is het de bedoeling, dat jij die naam er in mooie letters op fabriceert. Het hek is van smeedijzer geloof ik en volgens mij levert dat geen enkel probleem op".
„Juist, juist", knikt de smid tevreden. Dat is een mooi karwei voor hem, daar valt iets aan te verdienen. Het lijkt wel, alsof de boeren het tegenwoordig erg zuinig doen, want hoewel hij met zijn knecht werk in overvloed heeft, lopen de reparaties toch terug. Maar dan schiet er bij Van Driel plotseling iets in zijn gedachten. „Zeg Adriaan, nu wil jij alles wel stil houden,
„Zeg Adriaan, nu wil jij alles wel stil houden, maar houd je er rekening mee, dat ik naar jullie hofstee moet komen om eerst de zaak op te meten. Daar kan ik niet van onderuit. Je begrijpt toch wel, dat ik zomaar niet in het wilde weg die letters kan maken?"
De smid kijkt hem van onder zijn zware wenkbrauwen vragend aan. Adriaan zwijgt even, het is waar wat de smid zegt.
Dan zegt hij bedachtzaam: „Je hebt gelijk Van Driel, daar heb ik eerlijk gezegd helemaal niet aan gedacht". Nee, het bestaat niet, dat hij het voor vader en tante Marie verborgen zal kunnen houden. Hoe lossen ze het nu op. Hij weet er eigenlijk geen oplossing voor. Met de beste wil van de wereld kan hij niets bedenken.
„Ik had eerst gewild", begint hij langzaam, ..dat vader en mijn tante het ook niet zouden mogen weten. Het moest ook voor hen een verrassing zijn. Het was mijn bedoeling, datje die letters op mijn trouwdag op het hek zou plaatsen, begrijp je. Dat kan natuurlijk nóg doorgaan, alleen zal ik het nu thuis vertellen. Als jij je mond maar houdt". „Ik zeg het absoluut tegen geen mens, dat heb ik je zoeven al belooft", antwoordt de smid, „maar", en het klinkt een beetje spottend, „wat moet ik tegen de mensen zeggen, als die in de smederij komen en zij vragen waar ik mee bezig ben. Moet ik dan onwaarheid spreken of maar eerlijk voor de dag komen. Je moet rekenen, er gaat geen dag voorbij of er komen mensen in de zaak en je weet hoe nieuwsgierig men is".
„Je hoeft er niet omheen te draaien Van Driel, dat hoeft nou ook weer niet, maar zwijg er dan over, totdat je er naar wordt gevraagd. Het wordt me steeds duidelijker, dat je hier op dit dorp niets geheim kunt houden".
De stem van de jonge boer klinkt een beetje stroef als hij dit zegt. Bij de smid komt er een glimlach op het gezicht.
..Trek het je niet aan man", zegt hij, „het is nooit anders geweest en volgens mij zal het ook wel nooit veranderen. De mensen moeten toch wat hebben om te praten".
Adriaan mompelt nog wat, maar de smid en zijn vrouw kunnen niet verstaan wat hij zegt.
„En de prijs?", vraagt hij na enkele ogenblikken stilte. De smid haalt de schouders op. „Dat kan ik bij benadering niet zeggen Adriaan. Nee, daar kan ik je absoluut geen antwoord op geven. Het komt wel goed hoor, ik zal je heus het vel niet over de oren halen".
„Van jou word je nooit iets wijzer", lacht Adriaan, „maar ik kan 't goed begrijpen datje niet kunt zeggen, zo en zoveel kost het. Op het ogenblik is het voor mij alleen belangrijk, dat je mijn opdracht stipt uitvoert".
„Daar hoefje niet ongerust over te wezen", merkt de smid op, „ik ga er iets moois van maken, dat wil ik je dan wel verzekeren".
„Akkoord, laten we het zo afspreken. Ik zal er met mijn vader over spreken en jij komt zo spoedig mogelijk de zaak opmeten".
De smid knikt toestemmend.
„Ik zal er zo spoedig mogelijk werk van maken", belooft hij, „alleen moetje er wel op rekenen, dat ik het hek naar de smederij moet halen". Enkele ogenblikken later stapt Adriaan weer naar
Enkele ogenblikken later stapt Adriaan weer naar huis. Er brandt thuis nog licht. De gordijnen zijn niet goed gesloten, zij liggen dus nog niet op bed. Mooi, dan kan hij het vader en tante Marie gelijk vertellen.
Met een korte groet komt Adriaan de kamer binnen. Tante Marie heeft zojuist de tafel al gedekt voor morgenochtend. Dat is zo haar vaste gewoonte voor dat zij naar bed gaat.
Vader van der Zande zit nog steeds te lezen, maar legt zijn boek weg als zijn zoon binnenkomt. Hij wrijft zich even in de ogen, want die doen zeer van het lezen.
„Waar ben je eigenlijk geweest?", informeert de boer terloops.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 oktober 1991
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 oktober 1991
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's