POLDERRUST
Verlost uit de greep van een griepje mogen we deze morgen weer met een heldere geest wakker worden. Kruipen in de dagelijkse plunje waarin we een bezoek brengen aan het kamerfonteintje voor een vluchtige verfrissing. Na het tweesnijdend scheermesje de trap af. Eén, twee, drie, veertien treden. Bij iedere stap een opbeurende gedachte om het ochtendhumeur te kleuren. Positief denken heet dat. In de keuken schra- pen we met een boterhammesje zeer royaal door de haiverine om daarmee het opengesneden broodje rijkelijk te smeren. Dan het kaasmes. Een onding. Staat veel te zuinig afgesteld. Daarom stapelen we vier plakken op elkaar. Aldus het bewuste begin van deze dag in januari.
Na een sombere regenperiode zet de zon vandaag dorpen en velden in een stralende en ook een bevrijdende gloed. De vers geploegde akkers liggen te dampen. In de netjes geschoonde watergangen kan iedereen weer het zonnetje in het water zien schijnen. Een bruine kiekendief scheert vlak langs ons heen en landt op een paaltje in de berm. De vogel blijft zitten als we hem rakelings passeren. We kunnen alleen maar gissen naar het mensvriendelijk gedrag van deze rover. Misschien ondergaat het dier ook de vredige sfeer van deze morgen in de polder. Verderop, links langs een brede sloot hebben tientallen zwanen een akker bezet. Een mooi gezicht maar het zal je landje maar wezen. Want kijk, rechts voor ons, een groot perceel wintertarwe. Het jonge gewas staat vol en fraai op rij. Het is niet te hopen dat de zwanenzwerm de malse scheuten in het vizier krijgt.
Nu paraderen er drie fazanthanen door het lichtgroene gewas. Ze lopen op een evenwijdige afstand van ongeveer vijf meter naast elkaar i n de richting van een Oudelandsedijk. De middelste gaat wel eens uit de pas. Die trekt dan even een sprintje. De andere twee, de vleugellopers, reageren niet op dat eigenwijze gedoe van hun gezamenlijke leider. En zo blijft die midvoor wel haantje de voorste. In die uitwaaierende formatie komen ze onze kant op.
Wat voeren ze eigenlijk in hun schild? Als het mensen waren zou je zeggen: ze houden drijfjacht, op fazanten...
Er is nog een jager op pad. Onze reigervriend. Staat in het midden van een dijksloot voor een dwarsgreppel. Wel een beetje onvoorzichtig, zo open en bloot te kijk. Maar wie zou hem moeten belagen in deze stille uren. Hij staat met de kop tussen de schouders, in gebogen houding, de punt van de snavel net boven de waterspiegel. De linkerpoot ongeveer vijftien centimeter voor de andere. Onbeweeglijk.
Mensen, nee, die zijn nu in geen velden of wegen te zien. Wel hun sporen. Zoals de naar links gelegde ploegvoren. De struktuur ervan verraadt het werk van een vierschaar wentel. Op een andere plek een gegraven geul
Op een andere plek een gegraven geul om het hemelwater af te voeren dat geen weg kan vinden naar, of afgevoerd kan worden door de drainage. Wellicht daarom staan er nu vlaggetjes bij de eindpotten.
Alles ademt rust, zonder enige gedachtentraining. De sereniteit van dit moment wordt gesymboliseerd door ons watermolentje. Het metalen mechanisme is ook in ruste. Nee, niet met pensioen.
Als er nat werk aan zijn voeten komt, en de wind een briesje opzet, dan rept hij zich storeloos draaiend om een bijdrage te leveren aan de waterhuishouding van zijn omgeving. En figureert karakteristiek in zijn polderland dat wacht op de landman met zijn zaaibHk. -, „ J. V. F.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's