Overdenking uit de Heilige Schrift
Het welgevallen des Heeren
„Hij heeflgeen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans. De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen".
(Psalm 147:10 en 11)
Heeft God een welgevallen aan mij? Ziedaar de vraag, die in ons aller leven voorrang verdient.
Van het ja of nee op deze vraag hangt immers ons eeuwig welzijn af. Heeft God een welgevallen aan mij, dan weet ik, mij tot in alle eeuwigheid geborgen in Gods handen. Wat mij dan ook overkomt in dit leven. God zal eenmaal alles voor mij ten goede wenden. Het lijden van deze tegenwoordige wereld is dan niet te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons geopenbaard zal worden. Heeft God echter geen welgevallen aan
Heeft God echter geen welgevallen aan mij, dan wacht mij eenmaal niet anders, dan eeuwige droefheid en smart. Alle succes en voorspoed, die ik hier op aarde heb, zal het dan niet kunnen uitwissen, dat ik ten eeuwigen dode sta opgeschreven.
De tekst van onze meditatie zegt ons duidelijk, in wie de HEERE geen welgevallen heeft: Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards.
Hij heeft geen lust aan de benen des mans. In het eerste deel van onze tekst spreekt
In het eerste deel van onze tekst spreekt de dichter van de sterkte van het paard. In de wereld van de Bijbel gold het paard, als symbool van kracht en sterkte. Met name in de krijg trokken de snelle en sterke paarden de strijdwagens voort over het oorlogsveld. Voor de soldaat te voet vormden ze een enorme bedrei ging-
De kracht van een leger werd daarom mede bepaald door het aantal paarden en strijdwagens, waarover men beschikte.
Onze tekst nu zegt ons: „De HEEREheeft geen lust aan de sterkte des paards. De mens stelt in de strijd zijn vertrouwen erop, doch het paard feilt ter overwinning en bevrijdt niet door zijn grote sterkte. Zo konden eertijds alle paarden van Egypte Israel niet tegenhouden bij de Rode Zee.
Toch valt niet te ontkennen, dat het paard met zijn grote sterkte door God geschapen is, opdat de mens daarvan gebruik zou maken. Dit laatste geldt niet slechts het paard, doch geldt uiteraard alle middelen, die God de mens in Zijn schepping gegeven heeft om daarmede zijn goddelijke roeping op de aarde te vervullen.
Ten aanzien van het gebruik van al deze middelen geldt, dat alle vertrouwen op deze middelen, als zodanig, in Gods oog verfoeilijk is. In hen, die daarop vertrouwen heeft God geen welgevallen.
Anderzijds is het echter ook niet de weg het gebruik van al deze middelen achterwege te laten vanuit de gedachte, dat we dan ook minder het gevaar lopen ons vertrouwen erop te stellen. Immers, op die wijze miskennen we het feit, dat de Schepper ons deze middelen tot gebruik gegeven heeft en dreigt tevens het gevaar, dat we ons hoog verheven gaan voelen boven allen, die de middelen, hen van God gegeven, wel en op de rechte wijze gebruiken. Vandaar is het maar beter deze midde
Vandaar is het maar beter deze middelen wel te gebruiken, doch in het besef, dat het succes in al ons doen niet van de middelen zelf afhankelijk is, doch van God Zelf, Die in Zijn gunst over het gebruik van deze middelen Zijn zegen kan gebieden.
De tekst zegt ons, dat God evenmin een welgevallen heeft aan de benen des mans. Op grond van de Schrift kunnen we met recht stellen, dat de mens, ja ook de held, die snel is in het lopen, zijn benen van de HEERE heeft ontvangen om ze te gebruiken. Let wel: echter alleen op de rechte wijze. Dat is: dat hij ten aanzien van het resultaat niet de verwachting stelt op zijn vlugge en sterke benen, doch dat hij alle hoop op God vestigt.
Wee de mens, die ten aanzien van de toekomst bouwt op de kracht en snelheid van eigen benen. En zo kunnen we nu verder invullen: Wee ook de mens, die ten aanzien van de toekomst bouwt op zijn groot verstand, op zijn sterke handen, op zijn deugdzaam leven, op zijn vele ervaring, op zijn vriendelijkheid en beminnelijkheid. God heeft in hem geen welgevallen. E)at
God heeft in hem geen welgevallen. E)at is: Hij verfoeit en veracht hem. Zijn plaats is in de buitenste duisternis, waar wening is en knersing der tanden. In het tweede deel van onze tekst zegt de dichter ons, in wie de HEBRE wel een welgevallen heeft.
De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen. Onder het vrezen van de HEERE verstaat de Schrift:
het kennen van de enorme afstand, die er is tussen ons en God. Het betekent God kennen, als de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is (Jesaja 57:15) en jezelf, als een nietig zondig mensenkind, in alle opzichten schuldig aan, onderworpen aan de wil van en afhankelijk van de grote God. Het is: doordrongen zijn van het besef zonder Gods zegen, zonder Gods barmhartigheid, heb ik en ben ik niets.
Alleen in God is voor mij alles te vinden, wat ik voor mijn tijdelijk en eeuwig welzijn nodig heb. Tenslotte: onder het hopen op Gods goe
Tenslotte: onder het hopen op Gods goedertierenheid hebben we te verstaan: allereerst, dat we geloven, dat God goedertieren is. Dat wil zeggen: dat Hij Zijn gunst kan en wil bewijzen aan een zondig mens, zoals ik ben. Deze goedertierenheid Gods, waarin ook niets minder, dan de vergeving der zonden ligt uitgedrukt, rust voor mij volkomen op Christus' volbrachte werk op Golgotha. Omdat God op Hem al Zijn toorn heeft uitgegoten, daarom kan God in Hem mij genadig zijn.
Ten tweede wil het zeggen, dat we het in alle dingen niet van onszelf, of van de middelen verwachten, doch van Gods goedertierenheid. Dat is: van alle hoop op mijzelf en op de middelen heb ik leren afzien, om zo al mijn hoop op God te vestigen.
Hij heeft mij door de kracht van Christus' opstanding wedergeboren tot de levende hoop, die wij hebben als een anker der ziel, hetwelk vast en zeker is en ingaat in het binnenste heiligdom; daar de Voorloper voor is ingegaan, namelijk Jezus, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.
Stellendam J. Codée
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1992
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's