Vallende Bladeren
- 12 -
Het duurt dan ook niet lang of hij is in het donker van de nacht verdwenen. Nog even blijft Adriaan buiten staan. Wat is het voor Tonia en hem een wonderlijke dag geweest. Het is niet te begrijpen, dat hij nu vader geworden is. Adriaan moet de stamhouder heten.
Adriaan moet de stamhouder heten. Alle boeren van Vredenhof zijn Adriaan genoemd, en die traditie wordt nu voortgezet. Even huivert de sterke boer als hij er aan denkt, hoe het ook anders had kunnen aflopen, en dan...? God heeft leven gespaard en leven gegeven.
Een ogenblik kijkt hij naar boven, waar miljoenen sterren twinkelen aan het heldere firmanent. Het is nacht geworden over Vredenhof, nacht over het stille dorp aan de Lek.
Langzaam gaat hij naar binnen en sluit zorgvuldig de deur. Vanuit de mooie kamer klinkt het huilen van de baby en het klinkt hem als muziek in de oren. Enkele sekonden later streelt een grote eeltige hand het hoofdje van het kind. Tonia ziet het en zij glimlacht. Dankbaar kijkt zij naar man en kind. Hier heeft zij naar verlangd, steeds tevergeefs, maar eindelijk, toen zij bijna de moed had opgegeven was er toch een stamhouder geboren. Moe sluit zij haar ogen en nadat de kleine Adriaan opgehouden is met huilen gaat ook de grote Adriaan naar bed.
Dan wordt het stil op de Vredenhof en als de veldwachter op de terugweg naar het dorp de hofstee passeert, ziet hij dat alles donker is. Onwillekeurig voelt hij naar zijn borstzak, waar de sigaar veilig opgeborgen zit.
„Fijne kerel, die boer", mompelt hij zacht, „niet alleen omdat ik een beste sigaar van hem heb gekregen, maar bij de brand op Vredenhof heeft hij de jonge van der Zande leren kennen als een hartelijke boer".
Weldra klinkt de eentonige stap van de veldwachter door de Dorpsstraat en gaat hij huistoe... Sterren twinkelen aan het firmanent. Het is een van die mooie Hollandse zomernachten.
Op het dorp aan de Lek is het stil, doodstil. De laatste straatlantaarns zijn gedoofd en de bewoners slapen. Stil kabbelt het water van de rivier tegen de oevers. De zeilschepen liggen voor anker en hebben een plaatsje tussen de kribben gezocht. Nog enkele uren en de nacht zal weer plaats maken voor de eerste morgenschemering. En zo gaat het leven voorbij, óók in het stille dorp
En zo gaat het leven voorbij, óók in het stille dorp aan de Lek. Het ene geslacht gaat, het andere komt, het gaat steeds maar door en er wordt geen onderscheid gemaakt. Rijk en arm, boer en arbeider, zij gaan allen naar dezelfde plaats en zij moeten hun geld en goed, ja al hun bezittingen, waar zij zo voor gewroet en geslaafd hebben, achterlaten. Naakt zijn ze in de wereld gekomen en naakt gaan ze er weer uit.
Werd dit maar meer gezien door vele bewoners van het dorp aan de Lek! En toch... het zijn er slechts weinigen die er op letten en die er opmerkzaam op zijn gemaakt. Zij zochten een Schuilplaats onder de Wolk en Vuurkolom. Van die Schuilplaats hebben zij getuigd bij windstilte; toen het leven zijn gewone gang kon gaan. Zij wisten en weten dat de levensstormen zouden komen. Daarmee hielden zij rekening door Gods genade en daarom wijzen die weinigen hun dorpsgenoten wel eens op de stormen van Gods oordelen die op de windstilte zullen volgen. Zo valt er reeds in dit leven een scheiding op het dorp aan de Lek. Het is een verschil tussen licht en duisternis, tussen dag en nacht...!
HOOFDSTUK 6
Het is nog vroeg in de morgen, als molenaar Jan
Stam de wieken van de molen in beweging zet. Gisteren was het windstil en met geen mogelijkheid had hij de wieken in beweging kunnen krijgen, zodat hij genoodzaakt was ander werk te doen.
's Middags had hij de bestellingen bezorgd. Gelukkig waait het nu zo dat de wieken met een matige gang kunnen draaien. Het geknerp van de zware molenstenen, die over elkaar wrijven en de graankorrels vermalen, klinkt Jan als muziek in de oren. Elke dag opnieuw brengen de wentelende wieken hem onder een zekere bekoring en vanuit het kleine raampje op de kapzolder heeft men een prachtig uitzicht op het dorp. Kilometers ver kan men de wijde polders inkijken. Toch krijgt de oude molen steeds meer gebreken
Toch krijgt de oude molen steeds meer gebreken en er moet nodig wat aan gebeuren. Daarom hebben Jan en zijn vrouw Neel besloten de molen totaal te laten vernieuwen en ook het huis bij de molen te verbouwen. Gelukkig kunnen de beide jonge mensen alles zelf betalen, want de vrouw van Jan Stam is rijk en op het dorp aan de Lek wordt gefluisterd dat Neel Wirts schatrijk is. Ja, de oude rentenier Wierts had zijn enige dochter een groot vermogen nagelaten, en toch heeft Jan Stam het meisje niet voor haar vele geld getrouwd. Neel kijkt vergenoegd vanuit de keuken naar de
Neel kijkt vergenoegd vanuit de keuken naar de draaiende wieken. Fijn dat er meer wind is dan gisteren. Wat heeft zij het toch goed hier op de molen na een akelige periode van alleen zijn in het grote stadsziekenhuis waar zij als verpleegster werkte. Ja, vroeger, nu zovele jaren geleden, wat was het toen ook goed. Toen leefden vader en moeder nog. Dat was een mooie tijd, maar wat was al dat mooie plotseling wreed verstoord. Moeder, die naar menselijke begrippen, nog vele jaren had kunnen leven, stierf. De dood was de vensters van de schatrijke Wirts, in het dorp aan de Lek, binnengekomen en had de moeder onverbiddelijk opgeëist.
Nooit zal Neel de ogenblikken vergeten, toen zij aan het geopende graf stond van haar moeder. Het was voorgoed in haar geheugen gegrift. Wat voelde zij zich toen machteloos en nameloos verdrietig. Het was stil geworden in het grote huis in de Dorpsstraat, stil en ongezellig. En de vele rijkdom heeft dit niet goed kunnen maken. Verschillende jaren heeft zij met haar vader samengewoond, totdat ook hij, nog neit zo heel veel jaren geleden, is overleden. Tjonge, wat zou het toch allemaal anders zijn
Tjonge, wat zou het toch allemaal anders zijn gelopen, als vader in zijn leven zijn zin had gekregen. Dan was zij al een jaar of zes getrouwd geweest met Adriaan van der Zande, een rijke boerenzoon, maar deze wilde haar niet hebben. Wat was vader toen woedend geweest, zo boos had zij hem nog nooit gezien. Gelukkig maar dat er niets van gekomen is, want een huwelijk zonder liefde kan nooit goed zijn. Trouwens, zij had ook helemaal geen verstand van melken of kaas maken. Het was vader er alleen maar om te doen om nog meer geld in de familie te krijgen. Dat geld, altijd maar dat geld, heeft al heel wat jonge levens verwoest. In het dorp aan de Lek zijn er voorbeelden genoeg van. Maar Adriaan bleef zich tegen zijn vader verzetten en na veel wederwaardigheden trouwde hij met Tonia Stam, de oudste dochter van Teun Stam, die eerst knecht was bij boer van der Zande, maar nu zelf weer een kleine hofstee heeft.
(wordt vervolg
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 maart 1992
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's