Goeree-Overflakkee produceert gezamenlijke nota tegen zout water in Haringvliet
De leden van de Ver. Vergadering van het Waterschap Goeree-Overflakkee hebben zich vrijdagmiddag, toen ze met overtuiging instemden met de nota die pleit tegen zoutwaterinlaat in het Haringvliet, haast tastbaar solidair getoond met de eilandelijke gemeentebesturen, de Landinrichting en de Standsorganisaties. Namens die allen gaat richting Den Haag derhalve één gebundelde oproep af te zien van wijziging van het spuiregiem in het Haringvliet zoals het Bestuurlijk Overleg Haringvliet-HoUands Diep-Biesbosch dat serieus overweegt. Met kracht van vele argumenten wordt daar in de nota stelling tegen genomen; het brak worden van een deel van het Haringvliet zou een eind maken aan de mogelijkheid nog zoet water de polders binnen te laten, terwijl ook te vrezen is dat de inlaat oorzaak zou zijn van het transport van vervuild bodemslib. De indieners van de nota wijzen dan ook op de urgentie de onderwaterbodems eerst te saneren alvorens er nog maar aan wijziging van het spuiregiem gedacht zou kunnen worden. Het is ook hun dringende vraag op korte termijn tot een uitspraak te komen die duidelijk laat weten tot wanneer er 'voorshands' geen ander spuiregiem wordt opgezet; zo'n uitspraak zou veel onrust in de streek weg kunnen nemen.
In de nota wordt gewezen op de grote investeringen die in het kader van de ruilverkavelingen 'de Stelle' en 'Flakkee' zijn gedaan om ten behoeve van de landbouw zoetwaterinlaat vanuit het Haringvliet mogelijk te maken. In relatie daarmee zijn ook investeringen in het kader van de herstrukturering van de akkerbouw gedaan en al geruime tijd, zo zegt de nota, profiteert de landbouw van de gedane investeringen door de meerwaarde van verbouwde vochtbehoeftige gewassen.
Bij uitvoering van een ander spuiregiem bestaat zeer grote twijfel of deze positieve situatie zich zal kunnen handhaven, terwijl de grondbezitters in 'de Stelle' een ruilverkavelingsrente betalen waarin een bedrag voor het beschikbaar hebben van zoetwater is opgenomen.
Bij de HV2 min variant, waarnaar de voorkeur van het bestuurlijk overleg uitgaat (Hollandse IJssel en Spui mogen niet verzilten) zal een belangrijk inlaatpunt bij het Dirkslandse Sas zondermeer verloren gaan en zelfs moet, aldus de nota, sterk worden gevreesd of het nog mogelijk zal zijn zoet water via het havenkanaal van Middelharnis in te laten, zelfs voor het kunnen blijven funktioneren van de inlaat via gemaal Koert lijkt dan te moeten worden gevreesd.
Weliswaar zijn voor de dan te wijzigen wateraanvoer alternatieven opgesteld maar de Waterbeheerder vindt dat onvoldoende rekening is gehouden met de mogelijk negatieve effekten van de zoute kwel, in nieuw aan te leggen aanvoerleidingen. Zoute kwel. die op Goeree-Overflakkee al aan de hoge kant is, zal bovendien ten gevolge van de brakwater-zone op het Haringvliet, verder toenemen. In de huidige omstandigheden vereist het grote inspanning het chloride gehalte in het polderwater op de streefwaarde van 600 mg/ltr te houden, een verhoging van de aanvangswaarde in het in te laten Haringvlietwater. dan wel een beperking in de kwantiteit, zal funest zijn voor de wateraanvoer voor de landbouw en voor de verziltingsbestrijding in het algemeen, zo wordt gevreesd.
Indieners van de nota stellen als randvoorwaarde dat de zoetwater inlaat op alle lokaties niet in gevaar zal worden gebracht.
Behalve de genoemde problemen voor de landbouw worden ook problemen verwacht bij de exploitatie van de langs het Haringvliet gelegen havens. De bereikbaarheid zal negatief worden beïnvloed door de gemiddeld lagere laagwaterstanden. Hoge kosten worden verwacht voor de benodigde baggerwerkzaamheden en de afvoer en opslag van vervuilde baggerspecie en de aanpassingen van sluizen en dokken. Twee scheepsdekken in de Stellendamse haven zullen bij sterk wisselend tij niet meer doorlopend geëxploiteerd kunnen worden.
Het moge duidelijk zijn, zo zegt de nota, dat de economische en de recreatieve bedrijvigheden die zich in de havens hebben ontwikkeld niet nadelig beïnvloed mogen worden en toekomstige ontwikkelingen niet mogen worden geblokkeerd.
Indieners van de nota menen dat de discussie omtrent de beheersvariant de aandacht afleidt.
Het wordt hunnerzijds van groot belang geacht eerst te komen tot een zo goed mogelijke sanering van de onderwaterbodems en pas daarna zou het spuiregiem in het Haringvliet aan de orde kunnen worden gesteld. Ook zou graag een extra overheidsinspanning worden gezien om verdere vervuiling van de onderwaterbodems van de grote rivieren in/en het Deltagebied te voorkomen.
De nota wordt besloten met de vraag de regio niet opnieuw lange tijd in onzekerheid te laten zoals dat het geval is geweest bij de zoet/zout keuze voor de Grevelingen. Er dient geen halfslachtig beleid te worden gevoerd, zo laten de indieners van de nota weten. Die is ondertekend door de B & W's van de vier eilandelijke gemeenten. Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Goeree Overflakkee, voorz. en secretaris van de Landinrichtingscommissie van de ruilverkaveling Flakkee en de voorzitters en secretarissen van de CBTB afd. Goeree, de CBTB afd. Flakkee en de WLTO afd. Goeree-Overflakkee.
Samen sterker
Vanuit de Ver. Vergadering werd waardering uitgesproken over het opstellen van de gezamenlijke nota en dijkgraaf van Kampenhout voegde desgevraagd nog een - soms persoonlijke - noot toe aan de al gegeven informatie. Hem lijkt het toe dat niet aan het inlaten van zout water in het Haringvliet zou worden gedacht wanneer het Spui niet achter Tiengemeten-, maar direkt achter de sluizen zou liggen. Het Spui zal n.1. zoet moeten blijven om via de Bernisse Voorne en Putten van zoet water te kunnen blijven voorzien, water dat via een transportleiding onder de Waterweg, zelfs naar het Westland wordt gepompt. Ook wordt het spaarbekken Beereplaat (t.b.v. de drinkwaterleiding) met zoet Haringvlietwater gevoed. Het is terwille van dat belang dat voor de variant HV2 min gekozen is waarbij de zoutgrens niet tot het Spui zal reiken. Voor Goeree Overflakkee echter ver genoeg om grote zorg om de gevolgen daarvan te hebben. Kennelijk is behalve het herstel van de vroegere ecologie (planten en dieren) de diepere gedachte achter de zoutwatertoelating om met de ebstroom bodemverontreiniging naar zee af te voeren waartegen van de zijde van de visserij grote bezwaren zullen worden opgeworpen.
Het Haringvliet zoet, laat dat altijd en overal ons credo zijn! zo riep dijkgraaf van Kampenhout strijdvaardig op; „op die weg gaan we onverdroten voort, met z'n allen!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 maart 1992
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's