Johannes

Het is zondagmorgen. In de kerk van Efeze zijn de mensen bij elkaar gekomen. Nog even, dan zal de dienst beginnen. Welke boodschap zou de Heere vandaag voor hen hebben? Kijk, daar gaat de deur open. De voorganger van de gemeente komt binnen. Het is een oude man en hij wordt gedragen door een paar andere mannen. Ze zetten hem neer op een stoel. Hij kijkt de gemeente die voor hem zit aan. Hoor, daar klinkt zijn stem: Kinderkens, hebt elkander hartelijk lief. Dan dragen diezelfde mannen hem weer weg. Was dat de hele preek? Wie is die prediker? Het is Johannes, een discipel van de Heere Jezus

Op zijn hoge leeftijd brengt hij toch iedere zondag het Woord nog van zijn Meester. Het is maar één regel, maar het is genoeg. Die korte preek is wel te onthouden.

Weet je het nog?

1. Johannes was de zoon van...

2. Zijn moeder heette...

3. Hij was eerst een volgeling van...

4. Die wees hem op het...

5. Toen hij de Heere Jezus voor de eerste keer ontmoette, was het de...

6. Samen met zijn broer ............................................................................., was hij de Heere Jezus gevolgd.

7. Zo was hij een .............................................. van Hem geworden.

8. In de .......................................................................... van Gethsémané had de Heere Jezus Zich gevangen laten nemen.

9. Toen Johannes op de Paasmorgen in de graf de doeken apart zag liggen, geloofde hij dat de Heere Jezus was...

10. Bij de Zee van ................................................ had Johannes de Heere Jezus het eerste herkend.

Vul nu de goede letters in:

Het eerste cijfer is het nummer van de vraag, het tweede de letter van het antwoord.

Vraag: Waarom past dit woord goed bij het verhaal over Johannes?

Praatvragen

1. Johannes noemt zichzelf verschillende keren ‘de discipel die Jezus liefhad’. Daarmee bedoelt hij:

dat hij de Heere Jezus liefhad.

dat de Heere Jezus hem liefhad.

Waarom denk je dat hij dat ermee bedoelt? Is het andere dan niet waar? Hoe zit dat dan? (zoek ook eens op 1 Johannes 4 vs. 19).

2. De discipelen, dus ook Johannes, moesten de Heere Jezus volgen.

a. Wat is dat,’ de Heere Jezus volgen’? Noem eens een paar woorden of zinnen die bij ‘volgen’ passen.

b. Wanneer moesten ze dat? Noem een aantal gebeurtenissen.

c. Is dat makkelijk? Waarom wel/ niet?

d. Hoe konden de discipelen toen en wij nu dat dan toch doen?

3. Zoek ook eens op Joh. 20 vs. 31.

a. Waarom heeft Johannes zijn Evangelie geschreven?

b. Wat betekent dat voor jou als jij dit Evangelie en de hele Bijbel leest?

4. ‘Indien gij dan Mij zoekt…’

a. Waarom zou de Heere Jezus dat gezegd hebben?

b. Wat wilde de Heere Jezus graag?

c. Wat blijkt hieruit?

d. Waarom is dat voor Johannes zo’n groot wonder?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen