Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus.

II.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Petrus Dathenus, gerijpt in ervaringen en bekend met de kronkelwegen van het pausdom, zag het als zijn bizondere roeping altijd weer te waarschuwen voor Rome's kerk. Hij stak zijn inzichten en meeningen niet onder stoelen of banken ook niet voor den Prins van Oranje, den, staatsman, den politicus.

Broes, een kundig en scherpzinnig schrijver zegt van Datheen : cHij wilde geenerlei toegevendheid voor de Roomsch Katholieke kerk; want in zijn oog was haar beeldendienst niet anders dan een vervloekte afgoderij en haar voorstaan van het ijdele, goede werk eene verloochening van den eenigen Zaligmaker. Hetgeen waarvan de Aza's, Hiskia's en anderen zich gekweten hadden, de Baals en Baalsdienst verbannende, dat, meende hij, voegde evenzeer voor de christelijke overheid. Hoewel het niet geheel prijzende, dat het protestantsche volk, op eigen gezag. Kerken en beelden verwoest had, zoo beschouwde hij dit echter niet als een zoo boos misdrijf: wat toch was het meer, dan eene zeer matige en sobere wraakoefening aan hen, die wel meer dan hout en steen, die menschen, de edel bezielde beelden Gods, bij tienduizenden hadden neergeworpen? Zuivering van den ontluisterden Godsdienst is, roept hij, strijd voor de eer des AUerhoogsten ; in dezen is, zonder weifelend aanzien, vooruit te streven : enstaateruitdenzelvenwereldsche schade, verlies van vrienden en bondgenooten, of wat het zijn mag te vreezen daartegen voorziet Gods raad, geene manschelijke staatkunde». («Willem de Eerste, in betrekking tot de scheuring der XVII vereenigde Nederlandsche gewesten in de XVIe eeuw», bl. 16, 77.)

Gods Raad zal voorzien, geen menschelijke staatkunde! Dat predikte Dathenus telkens en op ondubbelzinnige wijze, al moest hij daardoor zelfs de gunst des Prinsen derven.

En is 't ook tegenwoardig geen «waagstuk» om dat getuigenis over te nemen ? Het nauw verband, dat van den aan

Het nauw verband, dat van den aanvang af bestond tusschen de prediking des Woords en de vrijwording dezer landen, vereenigde ook de behandeling der staatkundige vragen met deze prediking. Het Koningschap van Jezus Christus eischt immers alle terrein op voor da vreeze van Gods Naam en de gehoorzaamheid aan Zijn Woord ?

En gelijk Dathenus in zijne toespraken tot het volk altoos op dat: «erken Christus I» wees en mitsdien een grondige reformatie met verwerping van alle sporen en invloeden des pausdoms voorstond, zoo dreef hij in de zaken van staat algeheele onafhankelijkheid des Vaderlands van andere mogendheden, inzonderheid van Frankrijk, «de schoonste en gehoorzaamste dochter» van Rome's Paus.

Hierdoor raakte hij in hevigen strijd met de ontwerpen van den Prins van Oranje, die zoolang mogelijk het verdragen der beide gevoelens voorstond en doorgaans de staatkunde van het Fransche hof tegenover Spanje volgde. Fout van Dathenus was, dat de afkeuring van 's Pruisen ontwerpen ontaardde in brandenden haat tegen zijn persoon, en men hoorde Dathenus dan ook prediken : «dat het artikel van den geloofsvrede om de Roomsche religie toe te laten, goddeloos was, en dat de Prins van Oranje, die zoozeei' op hetzelve aandrong, de Religie achtte en zoo licht veranderde als een omhangsel van een kleed; en dat hij noch om God noch om Religie gaf, van staat en nut zijn afgod maakte».

Dathenus werd 's Prinsen tegenpartij, die van zijn zijde hem door bevel en invloed scherp vervolgde. Dathenus sloeg uit het evenwicht en de Prins van Oranje evenzeer. Telkens als personen niet van zaken worden onderscheiden, dreigt dat gevaar, en wordt er aan een op zichzelf goede zaak, groote schade berokkend.

De Prins van Oranje sloot zich aan bij den aanhang van Imbize, die evenals later Leicester, een grooten eerbied voor de waarheid huichelde, en zeker, ofschoon uit heerschzucht en eigenbelang, een meer van vreemde mogendheden onafhankelijk gedrag schoen te houden,

Er kwam eene verwijdering tusschen Dathenus en den Prins van Oranje, die niet anders dan tot groot nadeel van land en volk zou leiden en in 't eind «het rijk van den anti-christ» ten goede kwam.

's-Gr. /Wordt vervolgd/ G. N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1929

Kerkblaadje | 4 Pagina's

Petrus Dathenus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1929

Kerkblaadje | 4 Pagina's