Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Petrus Dathenus was een merkwaardig man, in wiens heftig gemoed niet altoos en niet gemakkelijk een blik was te werpen. Toch vindt men een sleutel tot vele van zijn bedrijven in een zekeren Wederdooperschen zuurdeesem, die hem eigen was. Vandaar wellicht ook de groote ge- 1 matigdheid en zachtmoedigheid, die hij aan den dag lag in de openbare redetwisten, die hij nog te Frankenthal tegen de Wederdoopers voerde, welke weinig met zijn onstuimig karakter en vlammende ijver en geestdriftin overeenstemming zijn. Vandaar de gemeenzame omgang, dien hij, buiten het Vaderland geweken, met zekeren aanhanger van David Jorissen,'n bekenden wederdooper, voerde.

Te Elbing aan de Oostzee in Polen, ging hij de geneeskunde beoefenen onder den naam van Petrus Montanus. Men verhaalt van hem, dat hij in dien tijd van godsdienst was veranderd, waartoe zeker de vriendschap met den zooeven genoemden wederdooper maar al te veel aanleiding gaf. De Haagsche Synode van 1586 zond drie predikanten (Alting, Pezeluis en Gerobulus) tot Dathenus, welke erkende op de vraag betreffende zijnen omgang met de volgelingen van Jorissen, dat hij, ja, wel had gestruikeld, maar dat God hem voor een algeheelen afval bewaard had. Ook gaf hij zijnen wensch te kennen, van nogmaals het Evangelie te verkondigen om openlijk zijne belijdenis gestand te doen. Dit is echter niet gebeurd.

We hebben met opzet aan 1579 willen herinneren, het jaartal, dat ons in verband met deze geschiedenis duidelijk leert, hoe gevaarlijk het is, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor Kerk en volk, als niet alle persoonlijke elementen bij gewichtige vraagstukken en moeilijke kwesties, kerkelijk en staatkundig, worden uitgeschakeld. Wat had Dathenus tot een steun voor den Prins kunnen zijn en hoe zou Dathenus' prediking aan invloed hebben gewonnen, als beide mannen elkander beter hadden begrepen en in liefde verdragen. Wat kunnen ook wij niet veel bederven,

Wat kunnen ook wij niet veel bederven, als we, in allerlei omstandigheden, onszelf I laten gelden, onze zaak, onze groep, ónzen naam. Op kerkelijk erf, nu de Reorganisatie-voorstellen onze aandacht vragen, is het geboden de hoofdzaak in het oog te houden : de Kerk moet terug naar het Woord, naar de prediking van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen. Als ónze kerkelijke politiek niet van meetaf wordt weggedrukt, zal het werk, naar den mensch gesproken, mislukken. De breuk tusschen Christus en Zijne gemeente moet weer worden gezien, gevoeld, beleden, en betreurd.

De droeve historie van. 1579 tusschen Oranje en Datheen, leere ons, dat groote verblindheid ons de oogen sluit, en van het heerlijke doel afvoert, als de mensch zich laat gelden, (onder vrome of onvrome woorden en daden). Wellicht tot groote schade van Kerk en volk. God moet het weer te zeggen krijgen en God alléén.

Nog een enkel slotwoord over Petrus Dathenus.

Gedenkwaardig is vooral zijn arbeid omtrent de symbolische enliturgische schriften onzer kerk. Den Catechismus van Heidelberg vertaalde hij gedurende zijn verblijf 1 in den Paltz, en bracht dien bij zijne overkomst in deze streken alhier in gebruik. De liturgische geschriften: de formulieren in gebruik bij het doen van algemeene gebeden, bij het bedienen der Sacramenten, bij de inzegening van kerkelijke personen, en die van het huwelijk, bij de uitoefening van kerkelijke tucht, {men leze die vooral in verband met de leertucht in de Reorganisate-voorstellen) en de vertroosing der kranken, roepen telkens Dathenus in onze herinnering. Hij wees een der voornaamste personen, «overziener» van de Belijdenis der geloofs der Gereformeerde Kerken in Nederland. En eindelijk denken we aan zijne heerlijke (maar gebrekkige) Psalmberijming, die hij, volgens het bericht van Marnix, zelf erkende in grooten spoed gemaakt en niet uit het oorspronkelijke, maar uit de berijming van Marot en Beza overgebracht te hebben; we schreven er vroeger reeds over in 't Kerkblaadje.

De bladzijde van 1579, met elkander in deze vier artikels gelezen, voorzien we van het Schriftwoord : «Ziet dan, hoe gij voorzichtelijk wandelt, niet alsonwijzen, maar als wijzen». En dat we dan, een ieder op zijn plaats, «elkander onderdanig zijn in vreeze Gods». (Efeze 5 : 15 en 21).

's-Gr. fSlotJ G. N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Stichting Vrienden van dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1929

Kerkblaadje | 4 Pagina's

Petrus Dathenus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1929

Kerkblaadje | 4 Pagina's