Gods strijdwagens

Zacharia vraagt aan de Engel die met hem spreekt: ‘Wat zijn deze, mijn Heere?’ (vers 4). De vier wagens blijken de vier winden te zijn. Ze komen van de Heere vandaan, voor Wiens aangezicht zij staan. Als Zijn dienaren. Sommigen hebben om die reden bij deze winden aan engelen gedacht. Wachtend op Zijn wenk en bevel. Toch heeft de Engel het nadrukkelijk over de winden. Net zoals Psalm 104 zingt van de Heere dat Hij ‘op de vleugelen van de wind wandelt’ (Ps. 104:3). Tegen de achtergrond van het geheel van de Schrift is bij deze winden eerder aan de Heilige Geest te denken, Die uitgaat over de gehele aarde. Temeer als we letten op de uitkomst van het gezicht.

Zacharia hoort dat de Heere deze wagens opdracht geeft om uit te gaan en het land, bedoeld zal zijn de aarde, te doortrekken (vers 7). En zo gebeurt het. De strijdwagens gaan uit in de richting van hun verschillende bestemmingen. We horen niet van elk van de paarden wat hun doel is, wel dat de zwarte paarden richting het Noorden gaan en de gevlekte paarden naar het Zuiden. Sommige uitleggers denken dat de witte paarden naar het Westen gaan en de rode naar het Oosten, maar daarover zwijgt de tekst. De paarden, ze worden met nadruk ‘sterk’ genoemd, staan te trappelen om te vertrekken. Ze moeten echter wachten op Gods bevel. We horen het in vers 7: ‘Gaat heen, doorwandelt het land’. En zodra de Heere het hen opdraagt, spoeden ze zich op weg. Al moeten we ook weer niet denken dat deze wagens voortrazen. We lezen dat ze het land ‘doorwandelen’. Dat zal er wel op wijzen dat hun tocht ook iets van een grondige inspectie heeft. En terwijl ze uit Zacharia’s blik verdwijnen, krijgt hij nog nadere uitleg. Dit keer van de Heere Zelf. Hij roept het de profeet toe. Als uit de verte. Als met macht. En Hij spreekt tot Zacharia over de paarden die uitgegaan zijn naar het Noorden.

Met het Noorden, of het Noorderland, is Babylonië bedoeld. U weet dat ze in de Schrift altijd het tegendeel is van Jeruzalem. Het is de stad van de goddeloosheid. Het centrum van het slangenzaad. Door de paarden die noordwaarts gaan, dus als op de Noordenwind, wordt de Geest des Heeren dáár neergelaten (vers 8). Op Gods bevel begeeft de Geest Zich daarheen.

Wat heeft deze komst van Gods Geest in het Noorderland te betekenen? Is het tot zegen? Of juist tot oordeel? Beide gedachten vinden we in de Schrift terug. In Zacharia 4 hoorden we nog van de machtige zegen van de werking van Gods Geest (vers 6). Tegelijk lezen we in de Bijbel ook over de Geest van God als de Geest van het oordeel en de Geest van de uitbranding (Jes. 4:4). In dit geval zullen we toch moeten denken aan de Geest als de Geest van het gericht. Denk nog even terug aan het vorige nachtgezicht. Toen zagen we hoe de goddeloosheid werd weggebracht naar Sinear, naar Babylonië dus. Dezelfde plaats waar in dit gezicht Gods Geest heentrekt. Van de goddeloosheid hoorden we toen dat ze daar ‘gesteld’ werd (Zach. 5:11); precies datzelfde woord bezigt de profeet om te beschrijven hoe deze paarden Gods Geest er ‘doen rusten’. Ze brengen Gods Geest naar de plaats waar het paleis van vrouwe Goddeloosheid staat!

Dat kan maar één ding betekenen: Hij brengt het gericht over de goddeloosheid in het Noorderland. Hij bindt de strijd aan tegen gruwel en ongerechtigheid. De Heere laat Zacharia zien dat het niet zo is dat er altijd een heilig volk in Jeruzalem zal wonen en een goddeloos volk in Babel. Nee, eens gaat Hij alle goddeloosheid wegdoen. De wagens komen bij ‘den Heere der ganse aarde’ vandaan: Hij gaat deze ook opeisen, ze behoort Hem toe. Het is bezig te gebeuren. Zijn wagens ratelen over de aarde. In opstanden, revoluties en rumoer. Zijn gerichten gaan over deze wereld. Het gaat aan op het einde.

Dit laatste gezicht ontzet je. Tegelijk houdt het een diepe troost in. De strijdwagens komen voort van tussen de koperen bergen. Dat zegt: Zijn raad zal bestaan! Het loopt de Heere niet uit de hand. Ten laatste rust Zijn Geest in het Noorderland. Daar waar vrouwe Goddeloosheid woonde. Uiteindelijk wordt ze verdreven. Ze heerste voor een tijd, in de eeuwigheid zal ze verdwenen zijn. Zacharia hoort en ziet in deze nacht hoe Gods stad verrijst én dat Babel ten ondergaat. Het gaat aan op de eeuwige sabbat. De Geest gaat rusten: er is straks geen vijand meer over. Troost het u? Bedenk dat de Geest nu nog bezig is Christus te verheerlijken aan en in zondaren. Wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.

Sommelsdijk, ds. P.C. Hoek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen