Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding 5b: Amen - Het gebed verhoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 5b: Amen - Het gebed verhoord

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen
Handelingen 12:1-17

Kerntekst
Petrus dan werd in de gevangenis bewaard, maar van de Gemeente werd een gedurig gebed tot God voor hem gedaan (Handelingen 12:5b).

Zingen
Psalm 3:3 en 4
Psalm 9:10 en 18
Psalm 25:8 en 10
Psalm 27:1 en 7
Psalm 28:1, 5 en 6
Psalm 33:5 en 10
Psalm 34:3, 4 en 11
Psalm 72:11
Psalm 89:20
Psalm 116:1
Gebed des Heeren:9 en 10

Vertelschets

Dit jaar hebben we geluisterd naar verhalen die gingen over het gebed dat de Heere Jezus aan Zijn discipelen leerde. Vandaag is het laatste woord van dit gebed aan de beurt. Het woord ‘amen’. Dat woord betekent: ‘het zal waar en zeker zijn, want mijn gebed is veel zekerder door God verhoord dan ik in mijn hart gevoel dat ik het van Hem begeer’.
Het is echt waar. In mijn hart is een stil vertrouwen dat de Heere naar mijn bidden hoort en mijn gebed ook zal verhoren. Al weet ik niet hoe en wanneer.
Ook al kan of durf jij misschien niet te geloven dat de Heere naar je luistert, toch hoort Hij naar je bidden!

Het is nacht in de stad Jeruzalem. Overal is het donker en stil. De straten die anders zo druk bevolkt zijn, zijn nu leeg. In die stille stad zit in één van de huizen een groepje mensen bij elkaar. Zij slapen niet. Daarvoor hebben ze nu geen tijd.
Het zijn mensen van de gemeente in Jeruzalem. De apostelen hebben het Woord van de Heere in Jeruzalem verkondigd. Ze hebben iedere keer over het leven en de wonderen van de Heere Jezus verteld. De mensen van de gemeente hebben de woorden van de apostelen geloofd. Ze hebben de Heere lief gekregen. Ze hebben ook de knechten van de Heere, de apostelen lief gekregen.
Maar een paar dagen geleden is er iets heel ergs gebeurd. Koning Herodes heeft één van de apostelen gevangen laten nemen. Het is Jakobus, de broer van Johannes.
Niet lang daarna heeft Herodes Jakobus laten doden. Hij heeft dat gedaan, omdat hij hoopt dat het Joodse volk dat fijn zal vinden. En ja, de Joden zijn er blij mee. Ze willen graag dat alle mensen die in de Heere Jezus geloven, sterven.
In de gemeente van Jeruzalem is schrik en verdriet gekomen. Jakobus leeft niet meer. Maar daarbij blijft het niet, er wordt nog een apostel gevangen genomen. Het is Petrus! Nog groter is de schrik bij de mensen van de gemeente. Petrus óók gevangen genomen…? Zal hij nu ook moeten sterven? Hoe moet het dan met hun gemeente in Jeruzalem?
Wat kunnen de gemeenteleden doen? Naar Herodes gaan en vragen of hij Petrus loslaat?
Nee, dat is veel te gevaarlijk. Het zou ook niet helpen, want Herodes zou hen alleen maar uitlachen. Zullen ze dan zelf proberen Petrus uit de gevangenis te bevrijden? Dat kan helemaal niet, want Petrus wordt heel goed bewaakt door sterke soldaten. Kunnen ze dan niets doen? Ja, toch wel. Ze kunnen het belangrijkste doen dat er is: bidden! Daarom zijn ze nu ook bij elkaar. Want morgen zal Herodes Petrus uit de gevangenis laten halen om recht te spreken. Dan zal Petrus gedood worden. Daar durven ze niet aan te denken!
De mensen van de gemeente bidden. Ze vragen of de Heere uitkomst wil geven. Of Hij wil helpen. Hoe? Dat weten ze niet. Maar dat de Heere wonderen kan doen, dat weten ze wel.
Zo samen biddend gaat de nacht voorbij. Stoppen met bidden? Dat doen ze niet. Ze weten het: alleen de Heere kan helpen!
Maar helpt bidden dan, zul je misschien vragen. Ja! De Heere wil horen naar het bidden van mensen. Hij wil ook luisteren naar jouw gebed. Geloof je dat?

In deze nacht zijn ook de soldaten in de gevangenis wakker. Ze staan op wacht voor de celdeur waar Petrus gevangen wordt gehouden. Zij moeten waken. Zij mogen niet slapen. Als Petrus zal ontsnappen, zullen zij gedood worden. Straks zullen andere soldaten komen om hen af te lossen. Dan mogen zij naar huis om te slapen.

In de cel van Petrus is het stil. Op de grond ligt Petrus tussen twee soldaten in. Gebonden met twee zware kettingen. Aan elke hand van Petrus zit er één. Het andere eind is vastgemaakt aan een hand van de soldaten naast hem. Ontsnappen kan Petrus niet, want als hij zich beweegt, hoor je de kettingen rammelen. Daardoor zullen de soldaten wakker worden. Petrus kan dus nooit ontsnappen zonder dat zij het merken! De soldaten slapen.
Maar Petrus? Hij slaapt toch zeker niet? Ja, Petrus slaapt ook! Hoe kan dat? Morgen zal hij gedood worden! En dan toch rustig slapen? Zou jij kunnen slapen als je wist dat je morgen moest sterven? Zou je niet wakker liggen? En toch… kijk eens. Daar ligt Petrus en… hij slaapt. Petrus mag het weten: wat er ook gebeurt, de Heere zorgt voor mij. Daarom kan hij slapen. Wat ben je gelukkig als je dat mag weten!

Plotseling schijnt er een fel licht in de cel van Petrus. Kijk eens, daar staat een engel. Maar niemand wordt wakker door dat licht, de soldaten niet en ook Petrus niet. De engel maakt Petrus wakker. Hij zegt: “Sta vlug op.” Maar dat kan toch niet? Petrus zit toch aan die twee soldaten vast? Kijk eens naar de kettingen… Ze vallen zomaar van zijn handen af. En de soldaten? Zij merken niets!
”Kom, doe uw schoenen aan,” zegt de engel. Petrus doet het. “Doe nu uw mantel om en volg mij,” gaat de engel verder. Petrus doet ook zijn mantel om. Dan volgt hij de engel. Daar gaan ze.
De celdeur, waarvoor een wacht staat, gaat vanzelf open. Petrus volgt de engel. Ook de volgende deur gaat vanzelf over. Tenslotte komen ze bij de poort waardoor ze buiten komen. Ook die poort gaat vanzelf open. Maar de soldaten, die op wacht staan dan? Die zien niet wat er gebeurt. Daar zorgt de Heere voor. Zo machtig is de Heere.
Nog één straat gaat de engel voor Petrus uit. Dan is hij plotseling weg. Daar staat Petrus. Alleen. Midden in de nacht. Nu weet hij dat het echt is. Eerst dacht hij dat hij een gezicht zag, een soort droom. Maar het was geen gezicht, het is werkelijkheid. Hij is bevrijd uit de gevangenis! Door de Heere, Die Zijn engel gestuurd heeft om hem te verlossen. Hier op straat kan hij niet blijven! Petrus denkt na. Waar gaat hij heen? In het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus, zal hij vast welkom zijn.

In het huis van Maria zitten de mensen van de gemeente van Jeruzalem. Zij bidden. Zij vragen of de Heere een wonder wil doen en Petrus nog wil sparen.
Plotseling wordt er op de deur geklopt. Wie is dat, midden in de nacht? Een meisje, Rhodé, gaat luisteren wie daar aan de deur klopt. Ze luistert en dan… Hoort ze het nu goed? Die stem kent ze… Dat is de stem van Petrus! Ze is zo blij dat ze helemaal vergeet om de deur open te doen.
Vlug loopt ze naar de kamer waar de mensen bidden. “Petrus staat voor de deur!” roept ze. De mensen in de kamer kijken haar heel verbaasd aan. ”Petrus? Dat kan toch niet. Petrus zit toch in de gevangenis?” Maar Rhodé houdt vol dat hij het echt zo is. Aan de deur wordt nog steeds geklopt. Eindelijk doet iemand de deur toch open. En wie staat daar? Petrus. Het is echt waar! Snel wordt hij binnengelaten. Blij en verwonderd beginnen de mensen allemaal door elkaar heen te praten. Ze hebben er zo om gebeden en nu de Heere hun gebed verhoord heeft, kunnen ze het haast niet geloven. Als Petrus met zijn hand gewenkt heeft en het stil is geworden, gaat hij vertellen, wat er gebeurd is. Hoe de Heere hem verlost heeft uit de gevangenis. Hoe Hij heeft laten zien dat Hij regeert en niet koning Herodes. “Vertel dit allemaal aan alle andere apostelen,” zegt hij. Dan neemt hij afscheid van de mensen in het huis van Maria, en gaat op reis naar een andere stad. De mensen blijven verwonderd achter. Wat is de Heere goed. Hij heeft hun gebed verhoord. Niet omdat zij zo gelovig gebeden hebben, maar alleen uit genade, om Jezus’ wil.

Weet je nog wat het woord ‘amen’ betekent? “Het zal waar en zeker zijn, want mijn gebed is veel zekerder door God verhoord dan ik in mijn hart gevoel dat ik het van Hem begeer”.
Heb jij zo wel eens mogen bidden? Heb je zo wel eens ‘amen’ mogen zeggen? Dan geloof je dat de Heere je zal geven wat je van Hem bidt. Dan vertrouw je dat de Heere het altijd goed doet, ook al verhoort Hij je gebed dan misschien wel anders dan jij graag wilt.
Kun je het vaak niet geloven dat de Heere naar je hoort? Wat een wonder dat de Heere het niet doet, omdat wij het geloven. Maar dat Hij het doet om de Heere Jezus’ wil, Die wel altijd op Zijn Vader vertrouwd heeft. Hij heeft eens gezegd aan het eind van Zijn gebed: “Vader, Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort.” En Hij bidt ook nu nog in de hemel tot Zijn Vader. Vraag aan de Heere of Hij je wil leren te geloven en te vertrouwen op Hem alleen. Of Hij je wil leren bidden, ook dat laatste woord van ieder gebed, het woord ‘amen’. “Het is werkelijk waar!”

Aantekeningen bij de tekst

Vers 3 dagen der ongehevelde broden: de feestdagen van Pasen (Pascha)
Vers 4 vier wachten: zie achtergrondinformatie.
Vers 5 een gedurig gebed: ernstig, ijverig, vurig.
Vers 6 voorbrengen: om hem te laten doden.
Vers 7 een licht: wat afstraalde van de engel.
in de woning: of de hele gevangenis of alleen het binnenste deel van de gevangenis, waar Petrus gevangen zat.
slaande de zijde van Petrus: de engel maakt Petrus wakker.
Vers 8 omgord u: om beter te kunnen lopen moest Petrus zijn riem om zijn lange klederen doen en die naar boven trekken.
bind uw schoenzolen aan: sandalen, bestaande uit zolen met banden om aan de voeten vast te maken.
Vers 9 een gezicht: hij dacht dat dit allemaal in een gezicht gebeurde, maar niet in werkelijkheid.
Vers 10 de ijzeren poort: dit was de laatste poort van de gevangenis. Als men daardoor was gegaan, kwam men op straat.
Vers 11 tot zichzelf gekomen zijnde: nu begrijpt Petrus dat het geen gezicht is, maar dat hij werkelijk verlost is uit de gevangenis
een dienstmaagd: dit kan ook een jong meisje betekenen, dat geen dienstbode is.
om te luisteren: wie daar midden in de nacht op de deur klopte. Om als er onraad was degenen die in het huis waren te waarschuwen.
Vers 15 gij raast: je bent buiten je zinnen.
bleef er sterk bij: hield vol.
Vers 16 ontzetten zich: verbaasd over deze onverwachte komst van Petrus, niet begrijpende hoe dat mogelijk was.
Vers 17 Jakobus: de andere apostel dan de broer van Johannes, die enige dagen ervoor door Herodes gedood was. Hij wordt genoemd ’de broeder des Heeren’.
Vers 18 naar een andere plaats: buiten Jeruzalem om daar het Evangelie te verkondigen en zich ook niet onnodig in gevaar te begeven, waaruit de Heere hem verlost had.

Aanwijzingen voor het gebruik

Dit seizoen hebben we aan de hand van diverse vertellingen het ‘Onze Vader’ behandeld. Deze keer is het laatste woord van dit gebed aan de beurt. Een woord met een rijke en diepe inhoud. Echter voor veel kinderen en jongeren heeft dit woord vaak zo’n andere betekenis. Daarom is het goed om hen op die betekenis en inhoud te wijzen. We doen dat aan de hand van de geschiedenis van Petrus in de gevangenis. Dit keer vanuit de gemeente in Jeruzalem die biddend bijeen was.

Achtergrondinformatie

De kracht van het gebed
In deze schets gaat het om de kracht van het gebed. Ondanks alle ongeloof en wantrouwen, is en blijft de Heere de Getrouwe. Hij wil wonderen doen op het gebed. Het woord ‘Amen’ verwijst daar ook naar. Wat wij bidden is veel zekerder van de Heere verhoord dan dat wij dat in ons hart voelen. De verhoring van ons gebed hangt dus niet af van ons geloof, maar het is enkel Zijn genade en barmhartigheid, dat Hij wil schenken wat wij nodig hebben. En dat om de Heere Jezus’ wil, Die voor de zonden van de Zijnen geleden heeft en gestorven is en nu als de biddende en dankende Hogepriester voor Zijn Kerk bidt en dankt.
Ook in deze geschiedenis blijkt dat ons bidden nog zo onvolmaakt is. De gemeente in Jeruzalem bad voor de verlossing van Petrus. En toen de Heere hun gebed verhoorde, geloofden zij het niet…

Het woord Amen
“Wat beduidt het woordeke: Amen? Amen wil zeggen: Het zal waar en zeker zijn. Want mijn gebed is veel zekerder van God verhoord, dan dat ik in mijn hart gevoel, dat ik zulks van Hem begeer,” (H.C. Zondag 52 vraag en antwoord 129).
In 2 Timotheüs 2:13 staat: Indien wij ontrouw zijn (d.i. ongelovig zijn, niet geloven of betrouwen op Zijn belofte), Hij blijft getrouw (in al Zijn woorden, dreigementen en beloften).
Het woord ‘amen’ wordt in de Bijbel op de volgende manieren gebruikt:
1. in het toestemmen van een bepaalde zaak (Deuteronomium 27:15).
2. in het bevestigen en verzekeren van een verhaal (Mattheüs 5:18).
3. in het wensen van iets goed (Jeremia 11:5).
4. in het aannemen van iets kwaad dat gedreigd wordt (Numeri 6:22).
Soms wordt het twee keer achter elkaar gebruikt om de betekenis te versterken. (Psalm 89:53).
Het betekent: het is waar of het geschiede alzo.
Het woord ‘amen’ heeft dezelfde betekenis als het woord ‘geloven’.

Koning Herodes
De Herodes waarover het in deze geschiedenis gaat, was Herodes Agrippa. Hij was een zoon van Aristobulus, die een zoon was van Herodes de Grote, die de kinderen van Bethlehem liet vermoorden toen de Heere Jezus pas geboren was. Herodes Agrippa was de vader van de Herodes die later in het boek Handelingen nog wordt genoemd.
Om de gunst van de Joden te verkrijgen, liet hij eerst Jakobus gevangen nemen en doden. Toen hij zag dat hij daarmee inderdaad de gunst van de Joden verkreeg, liet hij ook Petrus in bewaring zetten. Zijn plan was om Petrus na het feest van Pascha ook om te laten brengen.

Jakobus
Jakobus was de oudere broer van de apostel Johannes. Hun vader heette Zebedeüs en hun moeder Salome. Jakobus was een van de drie discipelen die de Heere Jezus meenam toen Hij het huis van Jaïrus binnenging. Ook mochten zij met Hem de berg der verheerlijking op en verder de Hof van Gethsemané in.
Deze Jakobus werd als eerste van de apostelen geroepen om voor de zaak van Zijn Meester te sterven. De Heere Jezus heeft Zelf gezegd: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer.

De dagen van de ongehevelde broden
In Exodus 12 lezen we de inzetting van het Pascha. De Israëlieten moesten een lam slachten en het Pascha eten. Zeven dagen lang mochten ze niets eten dat gedesemd was. Het moest dus ongezuurd zijn.
Deze dagen werden de dagen van de ongehevelde broden genoemd. Petrus werd door Herodes voor het Pascha gevangen genomen. Omdat hij wel wist dat de Joden niet wilden dat er op dat feest iemand gedood zou worden (denk ook aan het lijden en sterven van de Heere Jezus) wilde hij daarmee wachten totdat deze dagen voorbij waren.

Petrus’ bewaring in de gevangenis
Petrus werd overgegeven aan vier wachten van elk vier soldaten. Totaal waren dat zestien soldaten. De nacht werd in vier delen verdeeld. Elke groep soldaten moest Petrus een deel van de nacht bewaken. Petrus was in de gevangenis gebonden met ketenen. De ene keten zat aan zijn rechterhand en aan de linkerhand van een soldaat. De andere keten zat aan Petrus’ linkerhand en aan de rechterhand van de andere soldaat waartussen hij sliep.
Voor de deur stonden ook nog soldaten.
Soldaten die een gevangene lieten ontsnappen, moesten dit vaak met de dood bekopen.
Het is dan ook goed mogelijk dat deze zestien soldaten, toen het bleek dat Petrus niet meer in de gevangenis was, door Herodes gedood zijn. Anders hebben ze een gevangenisstraf gekregen (zie vers 18, 19).

Maria
Maria wordt hier de moeder van Johannes, toegenaamd Markus, genoemd. In de tijd van de Bijbel gebeurde het vaker dat mensen twee namen hadden. Vaak was dat een Joodse en een Griekse naam.
Markus is degene die het Evangelie naar de beschrijving van Markus heeft geschreven. Hij was een neef van Barnabas en is later met Paulus en Barnabas op zendingsreis gegaan. Waarschijnlijk waren zijn ouders niet onbemiddeld en hadden ze in de stad Jeruzalem een mooi huis. Over de vader van Markus lezen we niet. Wel over zijn moeder. In haar huis kwam de gemeente veel samen. Vandaar ook dat Petrus besluit na zijn verlossing uit de gevangenis naar dit huis te gaan, omdat hij kon verwachten daar leden van de gemeente te Jeruzalem te zullen aantreffen.

‘Het is zijn engel’
Of: zijn bode. Vaak wordt dit woord, zoals ook hier, vertaald met engel. Hierachter zou dan de gedachte zitten dat iedere gelovige zijn eigen engel heeft die hem van de Heere gegeven is om hem te beschermen. Verwezen wordt dan wel naar Mattheüs 18:10. Wel is het waar dat de Heere Zijn engelen uitzendt tot dienst en bescherming van de gelovigen (zie Psalm 34:8, Psalm 91:11 en Hebreeën 1:14). Maar dat betekent niet dat elk mens een eigen engel heeft die hem/haar beschermt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Kompas Handleiding | 13 Pagina's

Handleiding 5b: Amen - Het gebed verhoord

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Kompas Handleiding | 13 Pagina's