Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een jonge zendingsmedewerker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een jonge zendingsmedewerker

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerntekst: 2 Timotheüs 1: 5 "Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont."

Paulus heeft verschillende zendingsreizen gemaakt. De Heere gebruikte hem om het evangelie (blijde boodschap) aan de heidenen te vertellen. Samen met Barnabas maakte hij zijn eerste zendingsreis: naar Cyprus (de geboorteplaats van Barnabas), Antiochië, Derbe, Lystre en nog andere plaatsen (zie kaartje).

Als ze daar geweest zijn gaan ze naar Jeruzalem waar ze een tijdje blijven om alles wat ze beleefd hebben aan de andere apostelen te vertellen. Na een poosje wil Paulus weer terug naar de "heidenen" om te kijken hoe het in die nieuwe gemeenten gaat. Maar dan gebeurt er iets ergs. Paulus wil niet dat Johannes Markus meegaat. Barnabas, een neef van Markus, wil dit juist wel. Wat nu? Ze worden het niet eens en ze gaan allebei apart op reis. Barnabas met Johannes Markus en Paulus met Silas.

Wat erg, wanneer twee kinderen van God ruzie hebben! Dat hoort niet zo te zijn. Gelukkig lezen we later in de brieven van Paulus, dat ze weer vrienden zijn geworden. En toch is deze ruzie positief geweest voor de verkondiging van het evangelie, want nu hebben we eigenlijk twee zendingsreizen tegelijk. Barnabas en Johannes Markus bezoeken Cyprus. Paulus en Silas gaan naar Derbe en Lystre. Daar preekt Paulus.

In de kerk zit een jongen die heel goed luistert, naar wat Paulus allemaal vertelt over de Heere. Als Paulus klaar is met preken, vraagt hij aan de mensen wie die jongen is. Zij weten wel wie het is. Die jongen heet Timotheüs. Zijn ouders hebben hem een mooie naam gegeven, want Timotheüs betekent: "de Godvrezende". Toch komt de vader van Timotheüs nooit in de kerk. Hij is een Griek, een heiden en wil niets van de Heere en Zijn dienst weten. De moeder van Timotheüs is een Jodin. Zij heet Eunice. Eunice betekent "goede tijding" of "goede overwinning". Zij komt wel naar de kerk. Toen ze jong was, is ze met de vader van Timotheüs, een Griek getrouwd. Grootmoeder Loïs heeft haar vaak gewaarschuwd het niet te doen. Maar Eunice luisterde niet en deed het toch. Timothëus mocht acht dagen na zijn geboorte niet besneden worden van zijn vader. In het Oude Testament en in het begin van het Nieuwe Testament was het een gewoonte, dat alle jongetjes op die achtste dag besneden werden. De Heere Jezus ook. Dit bevel had de Heere al aan Abraham gegeven en dat is telkens weer herhaald. De besnijdenis is het teken van Gods verbond. Nu hebben wij de besnijdenis niet meer. Daar is de doop voor in de plaats gekomen. Wat zegt de Heere bij de doop? Ik wil je God zijn. Hij is altijd de Eerste. Wat vraagt de Heere bij de doop? Gehoorzaamheid aan Zijn Woord.

Timotheüs groeit dus op zonder teken en zegel van Gods verbond. Is dat zo gebleven in het huisgezin van Loïs en Eunice? Nee, de Heere grijpt in. Wanneer het precies gebeurd is, weten we niet met zekerheid. In de Bijbel lezen we verder niets meer van de man van Eunice. Hij is waarschijnlijk vroeg gestorven. Door de prediking van Gods Woord leert Eunice haar zonde kennen. De Heilige Geest past het Woord toe aan haar hart. Dan ziet ze, dat ze het heel haar leven verkeerd heeft gedaan. Maar ook, dat er vergeving is in het bloed van de Heere Jezus Christus. Wat zal Loïs daar blij mee geweest zijn! Zij mag de Heere al veel langer kennen. Gods Woord zegt, dat ze het ongeveinsd geloof kent. Het oprechte geloof. Moeder en dochter zijn nu niet alleen familie van elkaar door geboorte, maar ook door genade. Ze zijn nu samen verbonden door het geloof. Weet je wat er gebeurt, als de Heere in je hart komt? Dan kun je dat niet voor jezelf houden. Je wilt anderen ook van Hem vertellen. Dat doen Eunice en Loïs ook.

Timotheüs moet mee naar de kerk (synagoge). Hij moet leren luisteren naar de verkondiging van Gods Woord. Timotheüs wordt onderwezen in de Schriften (Oude Testament). En... hij wordt een kind van aanhoudend gebed. Wat een grote veranderingen in dat gezin! Loïs en Eunice bidden dagelijks om bekering voor de jonge Timothëus. Wel mist hij het teken van het verbond, maar samen wijzen ze hem op de betekenende zaak. Op de belofte van Gods verbond, die Hij in Christus wil vervullen. Dat doen ze in kinderlijk geloof. 

Timotheüs betekent "de Godvrezende". Waarom Eunice hem bij de geboorte die naam gegeven heeft is niet duidelijk! Het is net of in die naam een belofte ligt, een profetie : "Deze moet Ik ook toebrengen". Niet alleen met gebeden, maar ook met het onderwijs uit de Bijbel omringen ze Timotheüs. Hoe we dat weten? Lees maar eens mee uit 2 Tim. 2:5: "...En dat gij van kindsaf de Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is...".

Wat hebben ze hem dan geleerd? De eerste bladzij van de Bijbel, waar staat, dat God ons goed en volmaakt heeft geschapen. Maar ook van de volgende bladzijden, die ons het vreselijke van de zonde laten zien. Dat we ongehoorzaam geweest zijn en niet meer naar de Heere wilden luisteren. Toch heeft de Heere in die duisternis van zonde de komende Messias beloofd. Dat moeten jullie ook leren.

Wat heb je eraan om bijvoorbeeld met de laatste bladzijde van de Bijbel te beginnen. Of alleen te wijzen op verlossing, terwijl de zonde en ellende vergeten wordt? We moeten weten, dat we rein (zonder zonde) uit Gods Hand zijn voortgekomen, maar verdorven zijn door de zonde. Dan gaan we pas het wonder van het evangelie verstaan.

Zo hebben Loïs en Eunice onderwijs gegeven aan Timotheüs. Zij hebben geplant, en natgemaakt. Maat 't is de Heere Die voor de wasdom: het ware geloof, zorgt. Weten jullie wie dat ontdekt heeft? Paulus! Hij heeft het geloof bij Timotheüs zien groeien als een klein plantje. En Paulus twijfelt niet, hij weet het zeker; de Heere gaat door met Zijn werk, want

Elk die Hem vreest, hoe klein hij zij, of groot, wordt van dat heil, die weldaad deelgenoot, HIJ zal ze groter maken.
Ps. 115:7

En als Paulus voor de tweede keer in Lystre komt, wil hij deze Timotheüs meenemen op z'n zendingsreizen. Kan dat zo maar? In Lystre kenden ze hem natuurlijk goed! Trouwens ook in een plaatsje in de buurt: Iconium. Hij staat bekend als een godvrezende jongen, die bovendien goed thuis is in de Bijbel, maar hij is niet besneden. Wat doet Paulus nu? Hij laat Timotheüs alsnog besnijden. Niet, dat Paulus dit direct nodig vindt, maar om de Joden. Dan kunnen ze tenminste niet zeggen, dat hij een heiden meeneemt in de synagoge. Een onbesnedene mag naar Joodse gebruiken niet spreken in de synagoge. En... Paulus heeft nog een andere reden om Timotheüs te besnijden. Hijzelf heeft Timotheüs uitgekozen, maar hij wil tegelijk, dat de hele gemeente meewerkt in deze ernstige zaak!

In een plechtige "kerkdienst" wordt Timotheüs geroepen tot dit werk. De ouderlingen van de gemeente en ook Paulus leggen hem de handen op als teken van de gave van de Heilige Geest. Wat een groot ogenblik in het leven van de jonge Timotheüs! Voortaan is hij in dienst van Christus. Hij zal hem leiden van stap tot stap!

Vele jaren later herinnert Paulus Timotheüs aan dit plechtige ogenblik in één van zijn brieven aan hem (1 Tim. 6:12): "Strijdt de goede strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen".

Timotheüs vreest de Heere! En jij? Durf jij dat niet hardop te zeggen van jezelf? Dat is ook niet het belangrijkste. Belangrijk is dat de Heere van je bekering afweet. Is Hij in jouw leven gekomen? Mag je al naar Zijn stem horen? Dan gaat het niet om grote dingen, maar om waarheid in je hart. Want van Timotheüs staat dat hij het ongeveinsd geloof had. Niet een zelfgemaakt geloof, of een praatgeloof, of een redeneergeloof. Ook niet een wondergeloof, maar een oprecht geloof, dat op de Heere vertrouwt!

Het is niet genoeg, dat je een bekeerde vader of moeder of grootmoeder hebt. Maar... het is wel een groot voorrecht. Ze kunnen jou de weg wijzen, maar een nieuw hart schenken is alleen Gods werk. Je ouders hebben bij de doop de plicht op zich genomen om je op te voeden in de vreze des Heeren. In eigen kracht zullen ze dat nooit kunnen. Maar ook jullie hebben een grote verantwoordelijkheid tegenover de Heere en je ouders. De Schrift zegt: "Eert uw vader en en uw moeder"... Bij de doop heeft de Heere verklaard: "je komt Mij toe en niet de zonde en de wereld." En dagelijks hoor je het uit Zijn Woord: "Zoekt de Heere en leeft."

Wie heeft lust de Heere te vrezen?
't Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal Zelf zijn Leidsman wezen,
Leren hoe hij warjd'len moet.
Ps. 25:6

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo -12 | 16 Pagina's

Een jonge zendingsmedewerker

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo -12 | 16 Pagina's