Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samuël - van de Heere gebeden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samuël - van de Heere gebeden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerntekst: 1 Samuël 1:20b: "...en zij noemde zijn naam Samuël; want zeide zij, ik heb hem van de Heere gebeden."

"Jij hebt geen kinderen; ik wel." Hè, wie zegt dat? Kijk, op de weg naar Silo loopt een groepje mensen; een man, twee vrouwen en wat kinderen. Ze komen uit Ramathaüm-Zofim, ook wel Rama genoemd, een plaatsje ergens in Israël. Het zijn Elkana en zijn vrouwen, Hanna en Peninna en zijn kinderen. Die kinderen zijn de kinderen van Peninna, want... Hanna heeft geen kinderen en dat vindt ze heel erg. Peninna weet dat Hanna daar veel verdriet over heeft en... ze plaagt Hanna ermee. "Jij hebt geen kinderen; ik wél!" Maar Peninna vergeet, dat ze die kinderen van de Heere heeft gekregen; ze dénkt daar niet eens aan! En juist terwijl ze op weg zijn naar de tabernakel, het huis van de Heere, voelt Hanna dat verdriet.

Daar in de tabernakel is Eli, de hogepriester. Samen met zijn zonen, Hofni en Pinehas, verzorgt hij de dienst van de Heere. Elkana gaat naar Silo om te offeren en tot de Heere te bidden. Hij brengt de Heere een dankoffer. Van dat dankoffer, heeft de Heere gezegd, mogen de mensen zelf eten. En dat doet Elkana dan ook. Als het offer gebracht is, deelt Elkana het vlees uit. Iedereen krijgt er een stuk van. Elkana geeft een deel aan Peninna en haar kinderen. Maar kijk eens, Hanna krijgt van Elkana een dubbel deel; ze krijgt dus meer dan Peninna. Dat doet Elkana om Hanna te laten merken, hoeveel hij van haar houdt, ook al heeft ze geen kinderen.

Peninna ziet het en... wordt jaloers. Jaloers omdat Elkana meer van Hanna houdt dan van haar. En daarom plaagt ze Hanna iedere keer als ze naar Silo gaan. Dat is niet goed van Peninna. Het is immers de Heere Die alles zo bestuurd heeft. Alles wat Peninna heeft, kreeg ze van Hem. Denk jij daar wel eens aan? Dat je alles wat je hebt van de Héére hebt gekregen. Stel je voor dat jij een prachtige fiets of speelgoed hebt gekregen en je vriendje niet. Dan ga je hem daarmee toch niet plagen. Dan wil je juist delen, om er anderen ook blij mee te maken.

Weer zijn ze op reis naar Silo. En ook nu plaagt Peninna Hanna. Hanna is zo verdrietig, dat ze bijna niet kan eten. Elkana ziet het wel en hij probeert haar te troosten. Hanna, vraagt hij, waarom ben je zo verdrietig en waarom eet je niet? Ik houd toch veel van je, ook al heb je geen kind. Ja, dat weet Hanna wel, maar toch kan dat haar niet echt troosten. Ze zou zo graag een kind willen hebben, zodat er ook iemand uit haar nageslacht bij zal zijn als de Messias komt. Ze wil zo graag een kind, dat de Heere zal dienen. Een zoon die zal leven tot eer van de Heere.

Als Elkana klaar is met eten, staat Hanna op. Ze gaat naar de tabernakel, naar de plaats waar de Heere woont. Ze gaat met haar verdriet naar de Heere. In de tabernakel is het nu rustig. Alleen Eli zit op een stoel bij de ingang. Maar Hanna let niet op Eli. Nee, ze knielt neer en stort haar hart uit voor de Heere, Die alles weet en alles kan. Hem vertelt ze al haar nood en haar verdriet. Ze bidt tot de Heere om een kind, een zoon. Elkana kan haar niet helpen, maar de Heere wel. Daarom vraagt ze Hem om een zoon. En ze belooft dat, wanneer de Heere haar gebed zal verhoren, dit kind een knecht van Hem zal zijn, zijn hele leven. Het zal een Nazireeër Gods zijn. Hanna zal hem, als hij groot genoeg is, naar de tabernakel brengen en daar zal hij dan blijven.  Ga jij ook met alle verdrietige dingen naar de Heere? Juist ook met die dingen waarbij niemand je meer kan helpen? 

Eli heeft Hanna zien komen en hij kijkt haar na. Hij ziet, dat ze op haar knieën valt. Hij luistert of hij haar hoort bidden. Maar nee, Eli hoort niets! Wat vreemd... want iedereen bidt toch hardop... Maar nee, deze vrouw hoort hij niet bidden... en toch bewegen haar lippen. Hoe kan dat nu? En dan wordt Eli boos. O, hij weet het al. Die vrouw bidt niet; ze is dronken. Maar dan mag ze hier helemaal niet komen! Eli staat op en loopt naar haar toe. "Hoe lang zult ge u dronken aanstellen? Doe de wijn van u!" Hanna kijkt op en ziet Eli naast haar staan. "Nee mijnheer, ik ben niet dronken. Ik heb veel verdriet en dat heb ik de Heere verteld." Eli merkt dat hij zich vergist heeft. Hij troost Hanna: "Ga heen in vrede en de God van Israël zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt." God zal haar gebed verhoren. Daar gaat Hanna. Nee, nu is ze niet verdrietig meer. Samen met Elkana en Peninna en haar kinderen gaat ze terug naar haar huis in Rama. En als Peninna haar weer plaagt, lukt het haar niet meer Hanna verdrietig te maken. Want Hanna weet door het geloof: wat de Heere beloofd heeft, doet Hij ook.

Het is een poosje later. In het huis van Elkana is blijdschap. De Heere heeft Hanna een kind gegeven. Het is een zoon. En Hanna geeft hem een mooie naam, Samuël; dat betekent: "van de Heere gebeden". Want ze is niet vergeten, hoe ze dit kind gekregen heeft.

Als Elkana weer naar Silo gaat, gaat Hanna niet mee. Zij blijft thuis bij de kleine Samuël. Over een paar jaar, als Samuël groot genoeg is, zal Hanna hem naar de tabernakel brengen. En dat gebeurt ook. Want een paar jaar later als Elkana weer naar Silo gaat, is Hanna er ook bij. Aan haar hand loopt een kleine jongen: Samuël. Hij gaat voor het eerst mee. Als ze in Silo komen, gaan ze naar de tabernakel. Ook nu brengt Elkana een offer. Dan loopt Hanna naar Eli, de hogepriester, toe. Nu zal ze Samuël achterlaten. Hoe het moet gaan, weet ze niet. Maar de Heere heeft geholpen en Hanna gelooft dat Hij dat zal blijven doen. Blij laat ze Samuël aan Eli zien: "Mijnheer, ik ben die vrouw, die een paar jaar geleden hier kwam bidden. Ik bad om een kind. En de Heere heeft mij een kind gegeven. Hier is hij; ik heb beloofd, dat zijn leven in dienst van de Heere zou staan."

O, Hanna gelooft zeker dat de Heere ook verder zal zorgen. In dat blijde vertrouwen, maakt ze een loflied. Daarin dankt en prijst ze de Heere, Die haar zoveel heeft gegeven. Als Hanna een paar dagen later weer huis gaat, blijft Samuël bij Eli in de tabernakel. Daar mag hij, als kleine jongen, de Heere gaan dienen.

De Heere heeft Hanna's gebed verhoord. Zo kan Hij ook jouw gebed verhoren. Bid jij ook wel eens tot Hem? Of heb je de Heere niet nodig? En waar bid je dan om? Het ging Hanna om de Heere. Ze wilde een kind, dat leven zou tot eer van de Heere. Wil jij ook leven tot eer van Hem, Die jou gemaakt heeft? Bid daar maar veel om, om een hart, dat Hem liefheeft. De Heere heeft het Zelf gezegd:

Opent uwe mond
Eist van Mij vrijmoedig
Op Mijn trouw verbond.
Al wat u ontbreekt
Schenk Ik zo gij 't smeekt
Mild en overvloedig.
Psalm 81:12

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1989

Mivo -12 | 14 Pagina's

Samuël - van de Heere gebeden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 1989

Mivo -12 | 14 Pagina's