Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rachab

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rachab

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Jozua 2 : 1-15

Zingen:
Psalm 1 : 1 en 4
Psalm 86 : 5, 6 en 8
Psalm 9 : 10 en 14
Psalm 130 : 3 en 4
Psalm 48 :4
Psalm 145 : 4, 5 en 6
Psalm 60 : 6 en 7
Lofzang van Maria : 2 en 3
Psalm 68 : 5

Kerntekst:
'Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, als zij de verspieders met vrede had ontvangen'
(Hebreeën 11 : 31).


In zijn tent zit Jozua, de leider van het volk van Israël.
Hij moet Israël in het beloofde land brengen.
En Jozua is vol goede moed.
De Heere heeft hem Zijn hulp beloofd en waarvoor zou hij dan bang zijn?
Tóch is hij niet onvoorzichtig.
Daarom roept hij twee dappere mannen bij zich.
Zij krijgen een geheime opdracht.
Met niemand mogen ze er over spreken.
Kijk, daar gaan ze, op weg naar Kanaan, het beloofde land.
Ze moeten goed opletten hoe het land er uit ziet.
Ze moeten kijken hoe sterk de muren van de stad Jericho zijn.
Ook moeten ze er achter komen of de Kan aan i eten dapper of bang zijn.
Zijn ze sterk?
Hoe groot is hun leger?
Die verspieders zijn heel voorachtig.
Eerst moeten ze naar de rivier de Jordaan.
Als ze daar aankomen, kunnen ze niet zomaar naar de overkant.
Ze moeten zwemmen.
Kijk, ze moeten moeite doen om niet meegesleurd te worden door de stroom.
Eindelijk komen ze aan de overkant.
Zo, de eerste moeilijkheid is overwonnen. Dan lopen ze verder.
Nu wordt het oppassen.
Ze zijn in vijandelijk gebied.
Zij doorkruisen de omgeving van Jericho.
Ze nemen alles goed in zich op.
Straks moeten ze Jozua alles wat hij weten wil, kunnen vertellen.

Ze komen nu heel dicht bij de stad Jericho.
Zullen ze de stad ingaan?
Zullen ze gaan kijken hoe dik de muren zijn en hoe groot het leger is?
Zullen ze proberen er achter te komen of de mensen bang of juist dapper zijn?
't Is wél gevaarlijk
Maar de verspieders zijn dappere mannen.
Daarom heeft Jozua hen ook uitgekozen. Als het avond wordt en al bijna donker is, sluipen ze de stad binnen.
Op de brede, hoge ringmuur hebben ze een herberg ontdekt.
Een herberg is een huis waar je kan eten, drinken en slapen.
Daar gaan die twee mannen naar binnen.
Toch is dit geen gewone herberg.
Dat zien ze aan de deur.
Daaraan is een rood touw gebonden.
Je noemt dat een scharlaken koord.
En de baas van de herberg is een vrouw. Rachab heet ze.
Ze is niet getrouwd.
Toch doet ze soms net alsof ze getrouwd is.
Dan slaapt ze bij een man.
Wanneer ze dat doet, verdient ze meer geld.
Maar de Heere heeft het verboden.
Het is zonde.
Zo'n vrouw noem je een hoer.
Rachab is zo'n vrouw.

De mannen worden vriendelijk ontvangen door Rachab.
Ze krijgen eten en drinken van haar.
Na het eten willen de mannen gaan slapen.
Maar Rachab maakt zich zorgen.
Het zou best wel eens kunnen zijn, dat andere mensen deze mannen hebben gezien.
Misschien hebben ze het wel tegen de koning van Jericho gezegd.
Dan zullen de soldaten van de koning komen om die twee verspieders gevangen te nemen.
Daarom wil ze de mannen verstoppen.
Via de trap in het huis brengt ze hen op het dak.
Ze zegt, dat ze languit moeten gaan liggen.
Dan legt ze lange vlasstengels, die daar te drogen liggen, over hen heen.
Niemand zal vermoeden, dat iemand onder dit vlas ligt.
Ze gaat de trap weer af.
Ze wacht.
Waarop?
Hoor, daar zijn de soldaten van de koning van Jericho.
Ze kloppen op de deur.
"Breng die mannen hier," klinkt het, "die vreemdelingen, die vanavond bij u gekomen zijn, want het zijn spionnen!"
"Die mannen zijn hier niet meer", antwoordt ze, "want ze zijn vóór het sluiten van de poort al vertrokken. Maar gaat ze snel achterna, dan zul je ze zeker inhalen."
En de soldaten vertrekken.
Als ze snel zijn, kunnen ze die spionnen misschien nog vangen.
Waarom doet Rachab dat?
Ze is toch een inwoner van Jericho?
Ze moet toch de koning van Jericho gehoorzamen?
Ze moet de soldaten van haar eigen volk toch helpen?
Ze moet toch de verspieders aan de soldaten overgeven?
Rachab heeft, net als alle mensen in Jericho, gehoord van de veroveringen van de Israëlieten.
Zij heeft gehoord hoe machtig de God van Israël is!
Ze erkent dat de God van Israël de ware God is.
En ook haar hart heeft gebeefd, net als bij alle andere mensen in Jericho.
Toen ze hoorde van de God van hemel en aarde, heeft eerbied en vreze haar hart vervuld.
Er is verlangen in haar hart gekomen om bij dat volk te horen.
Die God wil zij voortaan dienen, in Hém geloven.
O, zij is zo'n slechte vrouw.
Heel Jericho kent haar.
Iedereen weet wie ze is.
Alle mensen noemen haan Rachab, de hoer.
En nu komen er ineens twee mannen uit dat volk bij haar, twee mannen uit het volk van die grote God.
Daarom wil ze en zal ze deze dienaren van die God beschermen en redden.
Zó heeft ze door het geloof de verspieders verborgen.

De verspieders liggen nog op het dak.
Ze weten niet van het gevaar, dat hen bedreigt.
Rachabs woorden tegen de soldaten hebben ze niet gehoord.
Ze slapen al bijna.
Dan komt Rachab, als het donker is, naar boven. Fluisterend spreekt ze met de twee verspieders.
"Jullie moeten vluchten. Maar ik weet, dat de Heere u dit land gegeven heeft", zegt Rachab.
Dan vertelt ze aan de verspieders hoe haar volk vreest voor de Israëlieten.
Ze hebben gehoord van de wonderen, die de Heere gedaan heeft bij de Schelfzee.
De mensen van Jericho hebben gehoord van de ondergang van de Egyptenaren.
Ze hebben gehoord van de nederlaag van de twee koningen van de Amorieten, Sihon en Og.
'Toen we dat hoorden, hadden we geen moed meer. We moeten het wel verliezen van jullie volk."
En voegt Rachab daar nog bij: "want de Heere, ulieder God is een God boven in de hemel en beneden op de aarde."
Verbaasd hebben de verspieders geluisterd.
Dit willen ze horen. Dit kunnen ze aan Jozua doorgeven.
Dit kunnen ze aan Jozua doorgeven.
Wat zijn ze blij als ze dit horen.
Maar ze zijn ook verwonderd dat de Heere hen zó heeft geholpen.
Deze vrouw vertelt hen, dat het volk helemaal niet dapper is, maar juist bang is. Deze vrouw heeft hen niet verraden en overgegeven aan de soldaten van de koning.
Wat een wonder dat de Heere het zó heeft bestuurd, dat ze juist bij deze vrouw in huis zijn gekomen.
Rachab wil de twee mannen door het raam uit Jericho laten ontsnappen.
Dat gaat makkelijk, want haar huis staat op de muur.
Aan een touw zal ze de verspieders naar beneden laten.
Maar eerst vraagt Rachab aan die twee mannen om een gunst.
"Willen jullie straks aan mij denken? Straks zullen jullie Jericho veroveren. Wil je mij dan laten leven? En mijn vader en moeder, mijn broers en mijn zussen?"
De verspieders kijken elkaar aan.
"Goed," beloven ze plechtig, "als je het verder tegen niemand vertelt,, wat wij hier zijn komen doen. Als de Heere ons dit land geeft, dan zullen we aan jou en je familie denken. Maar als je dat niet doet, dan hoeven wij er ons ook niet aan te houden."
"Ja, maar hoe weten jullie aanvoerder en de andere soldaten, dat ze mij moeten sparen. Kunnen we geen teken afspreken?" vraagt Rachab.
De twee verspieders denken diep na.
Wat voor teken zullen ze afspreken?
Het mag ook niet teveel opvallen.
Dan weten de verspieders wat.
"Bij de deur heb je een rood touw, een scharlaken koord hangen. Als wij nu in het land komen, moetje het bij de deur weghalen en dat touw aan dit raam hangen. Wij zullen het met Jozua bespreken, zodat ze iedereen in het huis zullen sparen. Alle soldaten weten dan om welk huis het gaat. Iedereen kan het rode touw goed zien."
"Afgesproken."
Rachab zegt verder tegen de twee mannen: "Vlucht in de richting van het gebergte. Ga niet terug naar de Jordaan.
Daar zijn de soldaten uit Jericho naartoe. En hou je ongeveer drie dagen in de bergen schuil."
Daar gaan de verspieders, in het donker. En wat doet Rachab?
Ze gaat naar de deur. Ze pakt het rode touw en hangt het alvast aan het venster.
Je kunt nooit weten hoe snel het leger van de Israëlieten komt.

"Daar komen ze! Daar komen ze!" klinkt het door de straten van Jericho.
Ook Rachab ziet het volk van Israël uit het raam van haar huis aankomen.
In haar huis zijn haarvader en haar moeder.
Rachab heeft verteld van de twee verspieders.
Ze heeft verteld over de God van het volk van Israël.
Ook heeft ze verteld over de afspraak, die ze gemaakt heeft.
En haar ouders geloven haar.
Haar ouders geloven dat dit de enige manier is om behouden te worden.
Ook Rachabs broers en zussen zijn er. Door het raam zien ze een stoet mensen aankomen.
Voorop lopen zeven priesters.
Ze hebben trompetten in hun hand.
Daarachter lopen de soldaten met hun wapens in hun hand.
Dan komen er vier priesters.
Ze dragen een kist met een mooi kleed erop.
Hier achter loopt de rest van het volk.
Deze stoet loopt om de stad heen.
Niemand zegt er iets.
Alleen de zeven priesters blazen op de trompetten.
Als ze om heel Jericho heengelopen zijn, gaat het volk van Israël weer weg.
Op de tweede dag zien Rachab en haar familie de stoet weer aankomen.
Ook op de derde, de vierde, de vijfde en de zesde dag.
Ze begrijpen er niets van.
Elke keer lopen ze één keer om de stad en gaan dan weer terug naar hun tenten.
Dan komt de zevende dag.
Al heel vroeg in de morgen loopt het volk van Israël rondom de stad.
De mensen van Jericho zijn verbaasd.
Zo vroeg zijn ze nog nooit geweest!
Dan zien ze dat de Israëlieten niet teaig gaan naar hun tenten.
Ze lopen opnieuw rondom de stad. Wel zeven keer!
Het is alsof er nu iets gaat gebeuren.
Ook Rachab en haar familie wachten in spanning af.
Dan staat het volk stil.
Het is heel stil.
Hoor, dan blazen de priesters met kracht op de trompetten.
Er breekt een groot gejuich los.
De muren van Jericho schudden en wankelen.
Met daverend geluid storten ze in elkaar. De soldaten kunnen makkelijk de stad binnen komen.
Niemand in Jericho heeft dit verwacht.
Alle mensen in Jericho worden gedood. Allemaal?
Nee, kijk eens.
Op de muur is een huis blijven staan.
Het is het huis van Rachab.
Het rode koord hangt nog aan het raam.
Het wappert zachtjes heen en weer.
De twee verspieders worden er door Jozua naar toe gestuurd.
Zij weten wie Rachab is; zij moeten haar en haar familie beschermen.
Ze houden zich aan hun belofte.
Daar komen de twee verspieders met Rachab en haar familie naar Jozua toegelopen.
Ze kijken nog eens achterom.
Alle inwoners van Jericho moeten worden gedood.
De stad moet met vuur worden verbrand. Er mag niets van over blijven.
Ook het huis van Rachab en de huizen van haar familieleden worden verbrand.
Nu heeft ze niets meer.
Mogen zij blijven leven?
Vol verwachting kijkt Rachab naar Jozua. Nu zal hij wel zorgen, dat ze bij het volk van Israël mag wonen.
Ze zal nu wel een plaatsje krijgen in het midden van het volk.
Maar wat valt dat tegen.
Jozua geeft Rachab en haar familie geen plaatsje in het midden van het volk.
Nee, ze moeten builen het tentenkamp van het volk blijven.
Ze zijn onrein.
Ze zijn heidenen.
Ze moeten afgezonderd van het volk blijven.
Maar gelukkig duurt dat niet lang.
Dan worden Rachab en haar familie door de priesters gereinigd.
Zij worden opgenomen in Israël.
Rachab trouwt niet lang daarna met een man.
Hij heet Salmon.
Rachab en Salmon hebben een zoon gekregen.
Ze noemen hem Boaz.
Later trouw Boaz met Ruth, ook een heidense vrouw.
En uit dal geslacht wordt uiteindelijk de Heere Jezus geboren.

Rachab is gered uit Jericho.
Hoe groot haar zonden ook waren.
Zij geloofde in die grote God. Die wonderen doet.
Ben jij bij het licht van de Heilige Geest al een zondaar voor God geworden?
Wéét dan dat je nog gered kan worden!
Vraag de Heere om hetzelfde geloof in Israëls God, Die ook nu nog leeft en zondaren redt van de dood.
Rachab aeloofde in de macht van die God.
Hij is machtig ook jou te verlossen.


Ter inleiding
Dit is de laatste mivoschets in deze jaargang. Heel wat bijbelse vertellingen zijn gehouden. De heer van de wijngaard vroeg om de vrucht, maar de wijngaardeniers verwierpen zijn dienstknechten, zelfs zijn zoon. De lijn is door te trekken. De Heere des oogstes vraagt om de vrucht in ons leven: vruchten van geloof en bekering, 't Is enkel genade als ze door wedergeboorte in ons leven worden gevonden. Zo niet, dan verwerpen we Gods Zoon. Dan zal het Koninkrijk Gods van ons worden weggenomen en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt. Zullen hoeren, zoals Rachab, en tollenaren ons voorgaan? Een klemmende vraag voor ons en de kinderen aan het einde van het verenigingsseizoen!
Namens de commissie Mivo -12
Marianne Sollie


Aantekeningen bij de tekst 

Jozua 2 : 1-16
Vers 1: heimelijk: De rest van het volk mocht het niet weten. Stel dat de verspieders terug zouden komen met ongunstige berichten. Dan zou het volk zich laten ontmoedigen. Jozua had die ervaring van de vorige keer. Het land en Jericho: Vanaf de Jordaan tot aan Jericho was ongeveer twee uur lopen. De verspieders moeten verslag uitbrengen over wat het volk onderweg naar Jericho kan tegenkomen en hoe de stad Jericho eruit ziet.
Vers 2: in dezen nacht: bij het vallen van de avond
Vers 3: doorzoeken: verspieden, bespioneren
Vers 6: vlasstoppelen: stengels, die te drogen lagen op het platte dak en die gebruikt werden bij het spinnen. verstoken: verstopt
Vers 7: veren: doorwaadbare plaatsen in de rivier de Jordaan
Vers 8: Eer zij nu sliepen: voordat de verspieders in slaap waren gevallen.
Vers 9: ulieder verschrikking: angst heeft ons aangegrepen. Vers 14: onze ziel zij voor ulieden om te sterven: wij zullen steiven als wij niet voor u zullen zorgen.
Vers 15: zeel: een in elkaar gedraaid touw van scharlaken. 

Achtergrondinformatie

De verspieders
De twee verspieders die Jozua uitzond zijn niet de eerste de beste mannen. Het zijn volgens Jozua 6 : 23 'jongelingen". Het zijn mannen die bereid zijn hun hachje te wagen aan deze onderneming. Zij moesten allereerst de Jordaan zien over te komen. De Jordaan nu was vol al de dagen des oogstes aan al haar oevers (Jozua 3 : 15). Geen geringe taak. Verder is het verspieden van een land zeker niet zonder gevaar. Eén van de verklaarders waarschuwt voor het vervallen in uitersten: het waren aan de ene kant geen "buitengewoon verdorven mannen, die direct het huis opzoeken van een hoer", maar aan de andere kant ook geen "brave, vrome zendelingen, die er op uit waren om Rachab te bekeren." Het moeten wél kranige kerels zijn geweest, anders had Jozua ze er niet op uitgestuurd. Sommige verklaarders denken dat Rachab later met één van deze verspieders is getrouwd.

Het huis van Rachab
Het huis van Rachab was een goede plaats voor de verspieders om te verblijven. Hier zullen immers wel meer vreemde mannen een nacht zijn overgebleven. Het zal niet direct opvallen, wanneer ze daar naar binnen gaan. Ook ligt het huis strategisch goed, op de muur. Bij enig onraad kunnen de verspieders wellicht (zij het met groot gevaar voor eigen leven) de stad verlaten, zonder dat ze de poort hoeven door te gaan.

Het scharlaken koord
Dit rode touw was een algemeen bekend uithangteken van haar beroep als hoer. Ook Jesaja spreekt van een dergelijk teken aan de deurposten in zulke huizen (Jesaja 57 : 8)
Er zijn uitleggers, die in het scharlaken koord een beeld zien van het bloed van de Heere Jezus. Andere uitleggers vinden deze uitleg te ver gezocht, omdat dit koord een teken was van haar goddeloos beroep. Ook zijn er schriftverklaarders, die wijzen op het verhangen van het scharlaken koord als teken van de beëindiging van haar beroep en zien daarin een teken van haar bekering.

Het liegen van Rachab
Nergens in de Bijbel wordt de leugen van Rachab goed gepraat. Rachab kiest de zijde van het volk van Israël en verraadt haar eigen volk. Dat is op zich vreemd. Maar de Bijbel geeft duidelijk aan (in Hebreeën 11 : 31 en Jacobus 2 : 25) dat de sleutel om haar te begrijpen ligt in haar geloof. De leugen komt niet voort uit dit geloof. Rachabs doel was goed, maar haar leugen komt voort uit haar onvoldoende besef van de heiligheid van God. Rachab was in de godsdienst van de ware God nog niet onderwezen, zegt Calvijn. Rachab kiest voor het volk van God; dat betekent dat ze breekt met haar eigen volk. 

Antwoorden 

1. Jozua
2. Jericho
3. niet, later
4. hoer
5. dak
6. muur
7. touw / scharlakensnoer / scharlaken koord
8. raam / venster
9. familie / ouders / vader, moeder, broers en zusters
10. Salmon
11. Boaz
12. Heere Jezus

Om over te praten
1a. Zonde is ongehoorzaamheid aan God: aan Zijn Woord en geboden; God niet lief te hebben boven alles en onze naasten niet als onszelf. Zonde is het doel missen waartoe de Heere ons heeft geschapen, namelijk het leven tot Zijn eer.
1b.Wijs op de zonden die we doen in bedrijf (gedachten, woorden, werken), maar ook in nalatigheid. Geef van beiden enkele voorbeelden. Zonden doen we soms bewust, maar soms ook onbewust. Daarom beseffen we niet altijd dat we zonden doen. Bovendien zijn we door de zonde het rechte zicht op goed en kwaad kwijt. De zonde kleeft ons in alles aan (Hebreeën 12 : 1) en al wat uit het geloof niet is, is zonde (Romeinen 14 : 23).

2. Stelen is niet erger dan liegen. Alle zonden zijn even erg. Wij mensen vinden de ene zonde vaak erger dan de andere zonde. Vraag de kinderen een voorbeeld te geven.
Er is geen verschil tussen grote en kleine zonden. De Heere kan geen enkele zonde zien en voor Hem zijn alle zonden hetzelfde, omdat we met zelfs de minste zonde de Heere vertornen.

3. God moet de zonden straffen. Wij moeten betalen voor de zonde, of een Ander moet voor ons betalen. De Enige Die dat kan doen is de Heere Jezus. Leg het antwoord uit met behulp van zondag 5. vraag en antwoord 12 uit de Heidelbergse Catechismus.

4. Eigenlijk is er geen verschil tussen het geloof van Rachab en dat waar Paulus het over heeft. Rachab wist nog niet precies Wie de Heere Jezus was en hoe zij verlost zou worden van haar zonden. Als de Heere met Zijn Heilige Geest in het hart van een zondaar gaat werken, krijgen we eerst met God te doen: dat we God de Heere kwijt zijn en Hem missen. De Heere Jezus is de Weg tot God en daar wijst Paulus op. Ten diepste is er geen verschil: de Heere Jezus is ook God: we hebben met een een Drieënig God te doen.

5a. Het gaat hier om een persoonlijk antwoord. Wellicht zullen kinderen het moeilijk vinden. Vraag de kinderen naar voorbeelden in bepaalde situaties. Belangrijk is ook met elkaar te spreken over waarom zij (en wij) het vaak zo moeilijk vinden!
5b. Vraag de kinderen om reacties. Mogelijke antwoorden: net doen of je het niet hoort, een enkele opmerking in de trant van "He joh, dat mag je niet zeggen' of er wel wat van proberen te zeggen. Probeer ook door middel van dit antwoord een gesprekje te krijgen met de kinderen. Hoe was de reactie als je er wat van zij? Hoe komt het dat je er niet of wel iets van durft te zeggen? En dergelijke. Wijs er bovenal op wat de Heere van ons vraagt!
5c. Jozef, Ruth, Daniël en zijn vrienden.

6a. Geloof
6b. Het geloof is een vast vertrouwen dat de dingen komen die je hoopt en een bewijs van zaken die je niet ziet. Maak dit concreet aan de hand van bijbelse gegevens.
6c. Het geloof is een gave van God en wordt geschonken door Woord en Geest, dus als je over de Heere hoort preken, vertellen of uit de Bijbel leest.
6d. Wanneer je in de Heere Jezus gelooft, dan heb je het eeuwige leven ontvangen. Betrek hierbij ook het antwoord van zondag 7 uit de Heidelbergse Catechismus.

Letterraadsel
Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen. (Hebreeën 11 : 31a) 

 

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Mivo -12 | 28 Pagina's

Rachab

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Mivo -12 | 28 Pagina's