Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen plaats... Toch plaats!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen plaats... Toch plaats!

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Zingen:
Psalm 98 : 1, 2, 4
Psalm 132 : 7, 12
Psalm 8 : 1,4
Psalm 118 : 12, 13, 14
Lofzang van Maria : 1, 3, 7
Lofzang van Zacharias : 1, 4, 5

Lezen: Lukas 2 : 1-20

Kerntekst: En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. Lukas 2 : 7


Geen plaats...
Daar lopen Adam en Eva. Als ze achterom kijken, zien ze de engelen met een vlammend zwaard. Daar achter ligt het Paradijs. Het verloren Paradijs. Adam en Eva hebben gezondigd. Ze hebben het gebod van de Heere overtreden en gegeten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Daarom moeten ze nu weg. Ze worden weggestuurd uit het Paradijs. Daar is voor hen geen plaats meer.
Wat was het alles mooi en goed. De Heere had hun zo veel gegeven. Wat waren ze gelukkig, samen èn met de Heere. Vreselijk is het, dat ze geluisterd hebben naar de slang. De dood is gekomen, donkerheid en angst. Het heerlijke Paradijs wordt voor Adam en Eva gesloten. Ze horen er niet meer. Engelen bewaken de toegang.

En toch... De Heere heeft hen niet zo maar weggestuurd. In het Paradijs is voor hen geen plaats meer. Maar Hij heeft hen niét weggestuurd bij Hèm vandaan! God heeft hen weggestuurd met een belofte. Een belofte, vol van genade: Eens zal Mijn Zoon komen, Hij zal het Paradijs weer openen. Hij zal de schuld betalen, de straf dragen, de zonde wegnemen. Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad, datzelve zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.

Het is honderden jaren later
Vermoeid lopen Maria en Jozef door Bethlehem. Geen plaats... Wat een teleurstelling. Ze hebben een reis achter de rug van enkele dagen lopen. De grote Romeinse keizer Augustus heeft met zijn wet ledereen weten te bereiken! Hij laat een grote volkstelling houden, ledereen moet zich laten Inschrijven in de plaats waar zijn familie oorspronkelijk vandaan komt. Zo zal iedereen verplicht kunnen worden belasting te betalen aan hem, aan het Romeinse rijk. Niemand ontkomt aan dit bevel.
Ook Jozef en Maria zijn op weg gegaan. Van hun woonplaats Nazareth naar Bethlehem, waar hun familie vandaan komt. En nu, na die vermoeiende reis van het noorden van Israël naar het zuiden is er geen plaats. De herberg is vol. Er zijn zoveel mensen op reis vanwege de wet van de keizer, dat Bethlehem overvol is.
Geen plaats. Toevallig? Of, gewoon jammer? Nee, hier is meer aan de hand. Dat weten de mensen van Bethlehem niet. Dat weet de keizer van Rome al helemaal niet. Maar de satan weet het wel. Hij weet dat God bezig is Zijn belofte te vervullen. De lang beloofde Messias zal komen. Hij komt om de kop van de slang, van de duivel, te vermorzelen. Hij komt om het gesloten Paradijs weer te openen. Niet de Hof van Eden, waar Adam en Eva uit weggestuurd zijn. Nee, Hij zal een hemels Paradijs openen. Dan zal er geen plaats meer zijn voor de duivel. Daarom wil de duivel dat de komst van de Messias onmogelijk wordt gemaakt. Geen plaats in de herberg. Geen plaats voor Jozef en Maria. Geen plaats voor... de Messias! Dat zit er achter!

Weet je, dat het met ons hart net zo is? Ons hart is vol met van alles en nog wat. De Heere Jezus klopt op de deur van ons hart. Hoe doet Hij dat? Iedere keer als jij uit de Bijbel leest. Iedere keer als er uit het Woord van God wordt verteld. Ook nu, onder deze vertelling, klopt de Heere! Hij zegt: "Mijn zoon, Mijn dochter, doe toch open, geef Mij je hart!"
Als we onze eigen zin doen, houden we die deur dicht. We laten de Heere Jezus roepen. En we beseffen niet hoe erg dat is. Geen plaats voor de Messias...

Teleurgesteld en vermoeid blijven Jozef en Maria staan. Wat moeten ze doen? Alles was al zo vreemd geweest. Vreemd, maar ook wonderlijk. Er was die wonderlijke ontmoeting geweest van de engel Gabriël met Maria. Plotseling had hij bij haar gestaan en haar zo vriendelijk begroet. Maar toen het wonderlijkste, de woorden die hij haar verkondigde: Gij zult een Zoon baren, en zult Zijn naam heten Jezus. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden. Maria, de moeder van de Messias. Ze had het niet begrepen, maar Gabriël had het haar verder uitgelegd: De Heilige Ceest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. De Messias komt! De Zoon van God, Die al aan Adam en Eva beloofd was, zal geboren worden en zij, Maria mag Zijn moeder zijn. Het zal niet lang meer duren. Daarom is Maria ook met Jozef meegegaan naar Bethlehem. En nu staan ze hier in Bethlehem en de herberg is vol. Geen plaats. Geen plaats voor Jozef en Maria. Geen plaats voor... de Messias!

En toch...Jozef en Maria gaan niet terug. Gód zorgt voor een plaatsje. Hij zAl Zijn belofte vervullen. Als er geen plaats Is, dan méékt Hij plaats. De Heere laat Zich niet tegenhouden. Laat de herberg vol zijn, laat Bethlehem vol zijn, de Messias zal komen. Jozef en Maria vinden onderdak in een stal. Daar kunnen ze blijven. En als ze daar zijn, gebeurt het grote wonder. De hemel gaat open. God zendt Zijn Zoon. De Koning der Koningen verlaat Zijn heerlijke plaats in de hemel en daalt af naar de aarde. Hij ruilt Zijn troon in voor een plaatsje in een stal. Gods Zoon wordt Mens. Hij komt midden in een wereld vol zonde. Er is geen plaats voor Hem, maar Hij komt toch. Er is geen paleis voor Hem, maar een stal. Geen troon, maar een voerbak, een kribbe.

Wat zijn Maria en Jozef verwonderd, als ze het Kindje in hun armen houden. Jezus, de Zaligmaker is gekomen. Voor de Heere Jezus geboren werd, had Maria al gezongen: Mijn ziel maakt groot de Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker. En nu mag ze zich nog veel meer verheugen: hier is Hij nu. Ze hebben Hem niets te bieden. Geen huis, geen rijkdom, niets. Maar als ze dit Kind in hun armen houden, vervult een diepe vrede hun hart. Zij hoeven dit Kind ook niets te geven. Hij geeft alles aan hen. Daarvoor is Hij gekomen. Hij geeft Zich Zelf, iaat Zich neerleggen in een kribbe. Ja, Hij laat Zich neerleggen in de armen van Jozef en Maria, in de armen van een zondaar. Geen plaats in Bethlehem, toch plaats... In een kribbe, in hun armen, in hun hart.

Alleen in hun hart? O nee! De Heere gaat Zelf plaats maken in de harten van mensen.
In deze nacht houden buiten Bethlehem herders de wacht over hun kudde. Ruige mannen zijn het. Ze horen bij de minsten van de stad. in de vergadering van de stad is voor hen geen plaats. En juist naar deze mannen stuurt God Zijn engell Ze beven van angst en ontzetting, maar daar klinkt het woord: Vreest niet, want, zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. De Messias is geboren! in Bethlehem! En dit zal u het teken zijn, gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe. En dan is daar bij die ene engel een menigte engelen! De hemel gaat open, hemelse muziek klinkt in hun oren, hemelse blijdschap daalt op hen neer. Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
De duisternis keert weer terug in de velden van Efratha. Maar alles is anders geworden voor de herders. God heeft Zijn Woord tot hen gesproken. De Messias is geboren! Dat Woord heeft hun hart geraakt. Ze moeten die Zaligmaker vinden! Dat zei de engel toch: Gij zult het Kindeke vinden! Waar moeten ze Hem zoeken? In een kribbe. Is dat een plaats voor de Zoon van God?
De herders haasten zich op weg naar Bethlehem. Ze gaan de stal binnen. Daar ligt Hij. In doeken gewonden, in de kribbe. Nog klinkt de engelenzang na in hun oren, in hun harten. Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, In de mensen een welbehagen. Nu zien ze, waarom de engelen zo zongen. Hier is de Messias! De Zoon van de Allerhoogste heeft Zich neer laten leggen in een kribbe, in een stal. Is dat een plaats voor de Messias? Ja, dat is nu precies waar Hij wil komen. Waar herders Hem kunnen vinden. Waar ze zomaar naar binnen durven gaan. Bij de kribbe is plaats genoeg voor hen. Eerbiedig buigen de herders zich neer. Een diepe vrede vervult hun hart. Zij hebben niets om aan dit Kind te geven. Maar dat hoeft ook niet. Hij geeft alles aan hen. Daarvoor is Hij gekomen. Hij geeft Zichzelf. Hij maakt Zelf plaats in hun hart.
Hoor je hoe ze zingen, als ze weer terug gaan naar de schapen? Ze verheerlijken en prijzen Godl Ere zij God, vrede op aarde, vrede in hun hart, door dit Kind. Geen plaats in Bethlehem, toch plaats... in de harten van deze herders.

Hoe is dat bij jou? Hoor je het Woord van de Heere? U is heden geboren de Zaligmaker! Wat heeft dat Woord met je gedaan? Ben je met de herders op zoek gegaan? Of is er nog altijd geen plaats voor het Kind van Bethlehem? Gij zult het Kindeke vinden! Kniel naast de herders neer aan de kribbe van de Heere Jezus. Je hebt niets om Hem te geven? Dat hoeft ook niet. Hij geeft alles. Daarvoor is Hij gekomen. Hij geeft Zichzelf. Dat is nu genade. Dat is Kerstfeest. God maakt plaats, waar geen plaats is.

De jaren zijn voorbij gegaan. De Heere Jezus is het land door gegaan. Hij heeft gepreekt in de synagogen. Hij heeft mensen genezen van allerlei ziekten. En toch... Hij is hier niet thuis. De vossen hebben holen, de vogels hebben nesten, maar Hij, de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd kan neerleggen.

Geen plaats! Weg uit Jeruzalem! Daar gaat de stoet. Romeinse soldaten drijven de misdadigers voort. Aan het kruis met hen! Naar Golgotha! Zie je Wie daar loopt? Wie daar wordt verdreven uit de stad Jeruzalem? Het is Jezus! Geen plaats voor Hem op deze aarde. Hij moet sterven. Waarom? Weet jij het antwoord? Weet jij waarom er voor Hem geen plaats is op deze aarde? Wij moeten daar lopen! Wij moeten sterven, zondaars die we zijn. Voor ons is geen plaats op deze aarde, vanwege onze overtredingen. Maar zie nu wat de Zaligmaker doet. Hij neemt de schuld op Zich. Hij draagt de ongerechtigheden. Daarom wordt Hij verd reven.

De kruispaal wordt opgericht. Daar hangt Hij. Tussen hemel en aarde. Geen plaats meer op de aarde, ook geen plaats in de hemel. Daar horen wij te hangen! Wij hebben immers gezondigd! Zie hoe duisternis komt op de kruisheuvel. Geen plaats meer bij Zijn Vader. Volkomen alleen. Zo strijdt de Messias. Maar hoor hoe dan Zijn uitroep klinkt, luid over Golgotha: "Het is volbracht!"
Het gesloten Paradijs mag weer open gaan. Zondaren zijn welkom. Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn! Ik heb een plaats bereid.

Wat een wonder. Er was geen plaats meer voor de mens in het Paradijs. Dat was verzondigd. Geen plaats voor de mens in de hemel. En toen gaf de Heere Zijn Zoon. Er was geen plaats voor de Heere Jezus in de herberg. Geen plaats voor Hem op aarde. Geen plaats in Jeruzalem. En juist zo maakt de Heere Jezus plaats. Voor verloren zondaren.
Komt, laten we dan aanbidden die Koning! Mag dat? Kan dat? Ja, er is nog plaats genoeg in de stal. Er is nog plaats genoeg bij de kribbe. Er is nog plaats genoeg bij het kruis. Hij nodigt je om te komen tot Hem! Toch plaats...Dóór Hem. Wat een genade!

Achtergrondinformatie

BETHLEHEM
Bethlehem ligt in het bergland van Judea, 8 km ten zuiden van Jeruzalem. De oorspronkelijke naam van Bethlehem (=broodhuis), was Efratha (=vruchtbare). in het betrekkelijk onvruchtbare hoogland van Juda was het een van de vruchtbaarste steden. Het was wel een van de kleinste steden van Juda, verg. Mich a 5:1. Van Nazareth naar Bethlehem is een reis van minstens drie dagen, door het Overjordaanse, langs Jericho.

KEIZER AUGUSTUS
Augustus leefde van 63 voor Christus tot 14 na Christus. Zijn volledige naam is Cajus Julius Caesar Octavianus. Augustus is een eretitel en betekent 'de heerlijke', 'de verhevene'. Door zijn vreedzame regering gaf hij ruim veertig jaren aan de wereld een ongekende rust. Door velen word t Augustus als redder gezien en als zodanig vereerd.

DE EERSTE BESCHRIJVING
Dit is de registratie van ieders grondeigendom om te komen tot een goede belastingheffing, leder moest naar de plaats waar zijn voorouders gewoon d hadden en waard e geslachtsregisters bewaard werden.

DE HERBERG
Meestal was er in een niet al te grote stad één herberg, een karavanserai. Dat was een soort uitspanning met een binnenplaats, vertrekken voor de dieren, een waterput en verschillende vertrekken voor de mensen.

IN DOEKEN GEWONDEN
In die tijd werd een kindje na de geboorte met een katoenen of linnen zwachtel omwonden , de armpjes langs het lichaam en de beentjes tegen elkaar. Die zwachtel was tien à twaalf centimeter breed en wel zes meter lang.

KRIBBE
De voederbak waar de dieren uit aten. Vandaar dat wij aannemen dat de Heere Jezus geboren is in een stal.

HERDERS
Het beroep van herder was in die tijd veracht en verdacht. De rechter hoefde hun getuigenis niet aan te nemen. In nood behoefde men hen geen bijstand te verlenen.

Programmasuggesties
In deze kerstschets is vooral de geschiedenis uit Lukas 2 : 1-20 genomen als uitgangspunt. Toch wordt deze geschiedenis in de schets vooral verteld vanuit het thema: Geen plaats... toch plaats.

Als u het declamatorium gebruikt, vervallen de Psalmen die genoemd worden boven de schets. U kunt voor het declamatorium verschillende leden inschakelen, zowel voor het opzeggen van de teksten en gedichten als ook voor het bespelen van muziekinstrumenten. Het is goed om te oefenen met de spreekstemmen en om spreekstemmen en muziek op elkaar af te stemmen. Aan het einde van het declamatorium staat een te lezen Schriftgedeelte uit Openbaringen. Het is waarschijnlijk verstandig om dat stukje gewoon uit de Bijbel te laten lezen, eventueel zelfs door een leidinggevende, in plaats van het uit het hoofd te laten leren en op te laten zeggen.

Hoewel het kerstprogramma op zich al voldoende stof biedt voor het houden van een kerstavond, kunt u ook nog een vrije vertelling inlassen. Bij de Jeugdbond zijn verschillende kerstverhalen verkrijgbaar voor gebruik op de verenigingsavond

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

Mivo -12 | 19 Pagina's

Geen plaats... Toch plaats!

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007

Mivo -12 | 19 Pagina's