Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes Hus, Voorloper der Kerkhervorming

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Hus, Voorloper der Kerkhervorming

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat is het weer vol in de kerk hè ? Kijk eens hoeveel mensen moeten staan omdat er geen plekje meer te vinden is. Ze hadden wel een grotere kerk mogen bouwen !"

Zo wordt er gepraat in de Bethlehemkerk te Praag. Die kerk is tien jaar geleden gebouwd door een rijke burger uit Praag. Maar hij stelde daarbij twee eisen : In deze kerk mocht alleen uit de Bijbel gepreekt worden en dat mocht niet in het latijn, maar in de gewone landstaal, zodat iedereen het kon begrijpen.

Als predikant is benoemd JOHANNES HUS. We weten weinig over de jeugd van deze man. Waarschijnlijk werd hij in 1369 geboren in Hussinec. Dat plaatsje lag in Zuid-Bohemen, maar het land heet nu Tsjechoslowakije.

Johannes werd dus naar zijn geborteplaats genoemd en dat gebeurde in die tijd vaker.

Zijn ouders waren arm, zoals de meeste mensen in Bohemen, maar toch heeft Johannes kans gezien te studeren. En God had hem een goed verstand gegeven.

In 1396 gaf hij al les aan de universiteit in Praag.

In 1400 werd Johannes tot priester gewijd en in 1402 werd hij benoemd tot predikant van de Bethlehemkerk te Praag.

Even later begint de dienst en iedereen komt onder de indruk van de preek. Johannes kan goed preken. Hij weet alles zo duidelijk en begrijpelijk te zeggen. En hij preekt zo anders dan de roomse bisschoppen.

Dat komt omdat hij veel boeken heeft gelezen van John Wyclif uit Engeland. En daarom begrijpt Johannes Hus dat er bij de roomse kerk veel dwalingen zijn. Als hij ziet hoe rijk de kloosters zijn en hoe lui de monniken, dan kan Johannes daar niet over zwijgen. En als hij merkt dat de ene roomse bisschop nog baas wil zijn over de andere, dan geeft hem dat veel verdriet. Op dit moment zijn er zelfs drie pausen, die alle drie zeggen dat ze de echte leider van de kerk van Jezus Christus op aarde zijn. En in Christus' naam vervloeken ze de anderen. Eén paus woonde in Rome, de andere in Pisa en de derde te Avignon in Frankrijk.

De gewone mensen moesten veel geld bijeenbrengen, zodat de pausen in weelde en overdaad konden leven. Daar durfde Johannes Hus wel wat van te zeggen. Hoor maar als hij nu op de kansel staat : ,,Mensen, niet de paus, maar de Heere Jezus Christus is het Hoofd van de Kerk. We moeten meer in de Bijbel lezen en luisteren wat God ons door Zijn Woord te vertellen heeft. Daar moeten we méér naar luisteren, dan naar het woord van een paus. En het is niet goed dat de monniken zo'n rijk en lui leven leiden. Ook zij moeten luisteren naar de Bijbel!"

Na de preek wordt het avondmaal door Johannes Hus bediend. Maar dat gaat ook anders dan de mensen gewend zijn.

Het was de gewoonte dat de priester iedereen een stukje brood op de tong legde en daarna de avondmaalsbeker pakte en sprak : ,,Ik drink voor u allen" en dan dronk de priester de kelk alleen leeg.

Ze leerden dat het brood écht veranderde in een stukje lichaam van de Heere Jezus en dat de wijn in de beker écht bloed van Christus werd. Daarom mocht er niet mee gemorst worden en kregen de mensen de beker niet in handen.

Maar Johannes Hus zegt : „Toen de Heere Jezus het avondmaal instelde sprak Hij : ..Drinkt allen daaruit" en dus mogen de gewone mensen ook uit de beker drinken".

Je begrijpt dat de monniken, de priesters, de bisschoppen en de pausen helemaal niet blij waren met Johannes Hus. Maar de mensen in Bohemen wel ! Ze vonden het fijn als hun predikant bij hen op huisbezoek kwam. Wat kon hij ernstig spreken ! Met hoeveel liefde wees hij de mensen op hun zonden en wat kon hij ernstig met hen bidden.

Nee, niet tot de beelden of de heiligen, die de roomse kerk vereerde, maar tot Jezus Christus, de Zoon von God.

„En voor de doden hoef je niet meer te bidden. Daar lees ik niets van in de Bijbel. Ik geloof dat dit door de roomse priesters bedacht is om aan veel geld te komen, want ze leren dat, als je veel offers aan de kerk geeft, de ziel van de overledene snel uit het vagevuur verlost wordt en naar de hemel gaat".

De aartsbisschop van Praag was erg boos op Johannes Hus dat hij openlijk de dwalingen van de roomse kerk durfde vertellen.

Hij verbood Johannes Hus voortaan te preken in de Bethlehemkerk en stuurde een brief naar de paus. Die paus heeft Johannes Hus meteen een brief gestuurd. Hij moest dadelijk naar Rome komen om zich voor de paus te verantwoorden. Maar Hus voelde er weinig voor om voor de pauselijke rechterstoel te verschijnen, omdat hij wist dat hij zeker veroordeeld zou worden. Ook zijn vrienden raadden hem sterk af naar Rome te gaan. Toen was de paus helemaal boos op Johannes Hus. Hij heeft hem in de ban gedaan. Maar Hus ging gewoon door met preken.

Hij zei : „Men moet God meer gehoorzaam zijn dan mensen".

Johannes Hus kon ook wel scherp zijn. Hij noemde de paus „een hond van de duivel" en „de grootste vijand van Christus".

Omdat Hus veel volgelingen had en de koning van Praag hem beschermde, durfde hij rustig verder te gaan met het preken in de Bethlehemkerk. Dat was niet naar de zin van de paus. Die heeft toen de ban over de stad Praag uitgesproken. Nu mochten er geen klokken meer geluid worden, geen kerkdiensten meer gehouden, de doop niet meer bediend en niemand mocht meer in de kerk trouwen. De mensen in Praag lachten daar om en de pauselijke bul werd in het openbaar verbrand.

Maar de koning van Bohemen durfde Hus niet meer te beschermen en daarom vond Johannes het beter maar uit Praag weg te gaan. Hij ging weer naar zijn geboortestreek Zuid-Bohemen en schreef daar veel brieven en boekjes. Toen hebben de roomsen alles geprobeerd om Johannes Hus te doden.

Er was zoveel onenigheid in de roomse kerk, dat iedereen begreep dat er iets moest gebeuren. De drie pausen, die alle drie de baas in de kerk wilden zijn, hadden elk een gedeelte van de kerk achter zich staan.

Keizer Sigismund van Duitsland besloot dat er een grote kerkelijke vergadering moest komen, een Concilie. Hij riep alle belangrijke mensen naar Konstanz aan het Boden Meer. op de grens met Zwitserland.

Dat Concilie van Konstanz heeft van 1414 tot 1418 geduurd en er is heel wat besproken. Maar de misstanden in de roomse kerk zijn niet opgeruimd.

Op zekere dag krijgt Johannes Hus een brief. Het is een zeer voorname brief, want er hangt een keizerlijk zegel aan. De brief blijkt afkomstig te zijn van de roomse keizer van Duitsland. Keizer Sigismund vraagt of Johannes Hus vrijwillig naar het Concilie te Konstanz wil komen om zich daar te verantwoorden voor alles wat hij gezegd en geschreven heeft tegen de roomse kerk.

Maar Johannes Hus had veel vrienden en die raadden hem allen af om te gaan. „Als je daar bent, kunnen wij je niet beschermen".

Johannes Hus schrijft dan een brief naar de keizer terug met de mededeling dat hij wél wil komen, als de keizer hem een vrijgeleide voor de heen- en terugreis belooft. Hus was immers in de ban gedaan. En de roomse geestelijken hadden een grote hekel aan hem omdat Hus precies vertelde in welke grote zonden ze leefden.

Een tijd later ontvangt Johannes Hus weer een brief van keizer Sigismund. In die brief staat dat Hus op de bescherming van de keizer mag rekenen en niemand zal hem kwaad mogen doen. Dat belooft de keizer.

Hus zal veilig naar Konstanz geleid worden en hij zal ook weer veilig naar Bohemen mogen terugkeren. Nóg waarschuwen zijn vrienden om niet te gaan, maar Hus was niet tegen te houden. Hij rekende erop dat hij in Konstanz uitgebreid mocht vertellen, waarom hij tegen de dwalingen van de roomse kerk gepreekt had. Hij hoopte dat de kerk de fouten zou erkennen en van haar dwaalwegen zou terugkeren.

Veel Boheemse edelen gingen met Johannes Hus mee naar Konstanz.

Hij werd daar vriendelijk ontvangen en Duitse soldaten bewaakten zijn woning.

Het was daar een drukte van belang. Er waren zeer veel voorname roomse geestelijken en ieder had zijn dienaren meegebracht om maar aan anderen te laten zien hoe rijk en belangrijk hij was. Eén van de drie pausen was er, 29 kardinalen, 3 patriarchen, 33 aartsbisschoppen, 150 bisschoppen, 100 abten van kloosters, 300 professors in de godgeleerdheid, 100 artsen, enz. Er waren veel mensen die met de regering van een land te maken hadden : hertogen, graven, koningen. Ook kwamen veel handelslui naar Konstanz. En ieder had bedienden bij zich. Het mooie stadje aan het Boden Meer kon die ongeveer 75.000 bezoekers niet bevatten. Daarom werden er snel houten barakken gebouwd om iedereen toch een plekje te geven om te kunnen slapen.

Maar 's avonds werden er feesten georganiseerd, die tot diep in de nacht voortduurden. Er werd gedronken en gedanst en ze waren een bewijs van de verdorven toestand waarin de roomse kerk zich bevond.

Johannes Hus werd in Konstanz dadelijk beschuldigd van ketterij. Ze vertelden dingen over Hus die nooit gebeurd waren. Dingen die hij nooit gezegd had werden hem voor de voeten geworpen.

In plaats dat ze Hus de kans gaven zich voor het concilie te verantwoorden, namen ze hem plotseling gevangen, eerst in een klooster en later in een smerige kerker diep onder de grond.

Toen keizer Sigismund in Konstanz aankwam en hoorde dat Hus gevangen genomen was, gaf hij meteen bevel om hem los te laten.

Ja, maar zo gemakkelijk lieten de roomse geestelijken zich hun vijand niet ontnemen ! Ze overtuigden de keizer, dat Hus een ketter was en als je een ketter iets belooft, hoef je je woord niet te houden.

En als de keizer toch zijn zin door wil zetten en Hus vrij wil laten, dreigen ze dat deze kerkvergadering onmiddellijk gesloten zal worden en dat er dan nooit meer een eenheid in de roomse kerk zal zijn. Dan vindt de keizer het goed dat Hus gevangen blijft. Hij verbreekt zijn belofte en trekt het vrijgeleide in, dat hij aan Johannes Hus heeft gegeven. Zo zit Johannes Hus nu in de gevangenis. Hij wordt er slecht behandeld. Martelend zijn de verhoren. Ze vragen of hij alles herroepen wil wat hij geschreven en gezegd heeft. Maar Hus vraagt :

..Bewijs me dan uit de Bijbel dat ik iets verkeerds gezegd heb. Toon dan aan met Gods Woord dat ik gedwaald heb !"

Dat konden ze echter niet. En Hus zei : „Ik stel de Bijbel boven de concilies. Ik wil eerder naar de Heere luisteren dan naar wat er op kerkvergaderingen gezegd is. Alles wat de kerk en het bestuur van de kerk doen, moet met de Bijbel overeenstemmen".

Hus vraagt steeds of hij zich verantwoorden mag voor het concilie. Dat wordt hem steeds geweigerd.

Zeven maanden lang hebben ze hem gedwongen alles te herroepen. Hus weigerde steeds. ,,Er is mij beloofd, dat ik voor het concilie mag spreken", herhaalde Hus iedere keer.

Eindelijk krijgt hij hierin zijn zin. Op 5 juni 1415 mag hij in de grote vergaderzaal komen. En op 7 en 8 juni weer. Maar gelegenheid om iets te zeggen krijgt hij niet. Hij mag alleen herroepen wat hij tegen de roomse kerk geleerd heeft. Ze vragen hem dingen te herroepen die hij nooit gezegd heeft en nooit geschreven heeft. Als Hus daar iets van zegt, beginnen die hoge roomse geestelijken te roepen en te schreeuwen, zodat niemand meer verstaan kan wat hij zegt. Zacht mompelt hij : „Ik had gedacht dat het op een concilie veel waardiger toeging".

Men is boos op Hus. Hij mag alleen maar ,,ja" of „nee" zeggen en verder niet. „Toon dan met de Bijbel aan, dat ik gedwaald heb", zegt Kus, maar niemand luistert meer naar hem.

Herroepen moet hij. Hus zegt : „Ik word liever met een molensteen om mijn hals in de zee gegooid, dan te herroepen de dingen die waarheid zijn, of dingen die ik nooit geleerd heb !"

Toen werd hij weer naar zijn vunzige cel gebracht.

In een brief schreef hij, dat hij wist dat de marteldood hem wachtte : „Ik vertrouw vast dat de Heere mij deelgenoot van Zijn kroon zal maken, met u en met allen, die de Heere Jezus Christus liefhebben.

Genadigde Christus, trek ons, zwakke schepselen, tot U want, als U ons niet trekt, zijn wij niet in staat U te volgen. Schenk ons een moedige geest, dat wij bereid mogen zijn. Want zonder U kunnen wij niets. Geef ons een oprecht geloof, een vaste hoop en een volkomen liefde".

Op het concilie van Konstanz wordt Johannes Hus ter dood veroordeeld. Hij is een ketter en zal op de brandstappel moeten sterven.

Maar hij is ook priester. Daarom moet het priesterschap hem eerst worden afgenomen.

Op 6 juli 1415 wordt Johannes Hus als priester aangekleed en meegenomen naar de domkerk van Konstanz.

Men geeft hem de miskelk in de hand. Zijn vrienden willen hem behouden en vragen of hij herroepen wil. Eèn zei: „Al zei de kerkvergadering tegen u dat u maar één oog hebt, hoewel u er werkelijk twee hebt, dan bent u nog verplicht daarmee in te stemmen".

„Zolang God mij mijn verstand laat behouden", was het antwoord, „zo lang zal ik niets tegen mijn geweten in, op verzoek of bevel van de ganse wereld zeggen".

Een bisschop begon nu te preken over Romeinen 6 : 6b

. . . opdat het lichaam der zonde teniet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen . . .

Met dat lichaam der zonde werd volgens de bisschop Johannes Hus bedoeld.

Weer vroeg Hus of hij zich verdedigen mocht, maar hij kreeg geen kans. Toen sprak hij : ,,Ik begaf mij vrijwillig naar deze kerkvergadering. Ik rekende op de goede trouw van de keizer, die hier tegenwoordig is". Keizer Sigismund werd rood van schaamte bij deze woorden.

Toen kwamen de priesters naar hem toe en spraken : „Vervloekte Judas, wij nemen de kelk uit uw handen waarin het bloed van Jezus Christus is". Maar Hus zei: ,.Ik geef mij over aan de goedertierenheid van God. Heden zelf zal ik in Zijn Koninkrijk daaruit drinken".

Toen trokken ze hem het priestergewaad uit en spraken steeds de vloek over Hus uit. Daarna zetten ze een papieren muts op zijn hoofd, waarop drie duivels getekend waren. Verder stond er het woordje : „AARTSKETTER" op.

Johannes zei : „Ik verheug mij deze kroon der smaadheid om Zijnentwille te dragen', Die er een van doornen droeg"

„Wij bevelen u nu de duivel aan", zei een bisschop.

Maar Hus antwoordde : „Ik beveel mijn geest in Uw handen, o Heere Jezus Christus".

Dan wordt het doodvonnis uitgesproken : „De heilige Kerkvergadering van Konstanz verklaart dat Johannes Hus overgeleverd moet worden tot de vuurdood".

Zo liep Hus naar de rechtplaats, met de papieren muts nog op zijn hoofd. Buiten Konstanz zal het vonnis worden uitgevoerd. Als ze daar zijn, knielt Hus neer om voor het laatst te bidden. Tot de mensen spreken mag hij niet meer. En ieder die naar zijn gebed luisterde, hoorde welk een oprecht en vroom man Johannes Hus was : „Heere Jezus, voor Uw zaak wil ik ootmoedig deze wrede dood lijden. Ik bid U, wilt U al mijn vijanden vergeven".

Toen viel de papieren muts van zijn hoofd, maar een soldaat zette die weer op zijn hoofd en zei dat de muts met de duivelen mét Hus verbrand moest worden omdat hij de duivelen gediend had.

Dan wordt Hus met een touw om zijn hals aan een paal vastgebonden.

Men sleept stro en hout aan en stapelt dat om hem heen, zodat alleen zijn hoofd en schouders nog zichtbaar zijn. Nog één keer vraagt een keurvorst of hij alles herroepen wil.

„Wat ik geschreven en geleerd heb, was om zielen uit de macht van de duivel te rukken en ze te verlossen van het geweld der zonde. Met blijdschap bezegel ik met mijn bloed, wat ik geschreven en geleerd heb".

Dan treedt de keursvorst terug en het vuur wordt aangestoken.

Toen moet Johannes Hus al voorspeld hebben : „Na mijn dood zal God een man sturen die sterker is dan ik. Nu braden jullie een gans, maar uit haar as zal een zwaan verrijzen"

Het woordje 'gans' is in de Boheemse taal : hus.

Luther, de eerste kerkhervormer, had als wapenschild een zwaan !

Terwijl de vlammen hoog op laaiden, zong Hus Psalm 30

Ik zal met hart en mond, o Heer,

Uw Naam verhogen en Uw eer,

dewijl Gij mij Uw bijstand boodt,

mij optrokt uit de diepste nood.

zodat de vijand in mijn lijden

zich over mij niet mocht verblijden.

Toen bad hij nog : „Christus, Gij Zoon van de levende God, ontferm U over mij . . ."

Dan werd het stil. Alleen de vlammen knetterden nog. Toen het vuur gedoofd was, werd de as bijeengeveegd en in de rivier de Rijn gegooid.

Maar de Heere God weet waar elk stofdeeltje gebleven is en eens, als Christus terugkomt, zal ook het lichaam van Johannes Hus uit het stof verrijzen.

Was Hus een kerkhervormer ? Dan zeggen we, dat hij wèl een vóórloper van de kerkhervorming geweest is. Maar een kerkhervormer was hij nog niet. Hus had nog téveel roomse ideeën. De verering van Maria nam bij hem een grote plaats in. Hij geloofde dat het brood van het avondmaal echt een stukje lichaam van Christus werd en de wijn in het bloed van Jezus veranderde. Maar met veel roomse dwalingen heeft hij wèl gebroken. En daarom mag zijn naam niet vergeten worden. Luther heeft veel brieven en boekjes van Hus gelezen.

Is Hus, toen hij op 6 juli 1415 verbrand werd, juist op zijn 46e verjaardag, meteen vergeten ? O nee !

Toen in Bohemen bekend werd dat hun geliefde predikant op de brandstapel gestorven was, was het verdriet erg groot en wilde men met keizer Sigismund niets meer te maken hebben. In september 1415 sturen 452 Boheemse edelen een protest naar het concilie van Konstanz.

Samen sluiten ze een verbond en trekken naar Zuid-Bohemen waar Hus geboren was. Daar bouwen ze een sterke stad op een berg en noemen die stad Tabor. Dat is een Bijbelse naam : In Richteren 4 beveelt Debora aan Barak dat hij de Israëlieten moet verzamelen op de berg Tabor en van daaruit zal hij ze aanvoeren naar de overwinning. Keizer Sigismund beveelt zijn broer, de koning van Bohemen, om de Hussieten weg te jagen.

Toen zijn de bloedige Hussietenoorlogen gevoerd. De koning van Bohemen sterft en keizer Sigismund volgt hem op. Maar het Boheemse volk wil hem niet erkennen. Hij is immers de moordenaar van hun geliefde Johannes Hus ! Dan wil de keizer hen straffen. En de nieuwbenoemde paus van het concilie van Konstanz, die in de plaats van de drie andere pausen gekomen is, spreekt de banvloek over de Hussieten uit. Maar daar lachen ze om. Het leger van Sigismund wordt verslagen, maar dan komt er verdeeldheid bij de Hussieten.

Een gedeelte wordt het oorlogvoeren moe en besluit dan weer gehoorzaam te zijn aan de paus.

Maar de anderen willen geen verbond met de roomse kerk sluiten.

Zij heten de Boheemse of Moravische Broeders.

Het gedeelte dat trouw bleef aan Hus heeft geen gemakkelijk leven gehad. Ze werden steeds vervolgd door de roomsen en kropen weg in holen en spelonken. Maar als ze bij elkaar waren zongen ze hun hymnen, dat zijn hun kerkelijke liederen. Veel is er door hen geleden. Steeds weer werden ze achtervolgd. Maar ze bleven standvastig.

En ze groeiden al méér naar de hervorming toe dan hun meester : Bij het avondmaal geloofden ze niet dat het brood en de wijn veranderden in lichaam en bloed van Christus, maar dat het brood gewoon brood bleef en de wijn gewoon wijn. Dat zijn de tekenen van Jezus' lijden en sterven.

Later zijn de Taborieten veelal naar Duitsland verhuisd. Maar toen hoefden ze zich ook niet meer te verschuilen.

Want een eeuw na Hus brak het licht der hervorming door en heeft de Heere God mannen als Luther en Calvijn geroepen. Toen kreeg de Bijbel weer een plaats bij het volk en werd niet gevraagd : Hoe denkt de paus erover of de bisschop of de priester, maar werd uit de Bijbel gelezen wat God nodig vond voor de mensen. En in 2 Timotheus 3 : 15, 16 en 17 staat dat alleen het Woord van God ons wijs kan maken tot zaligheid, door het geloof hetwelk in Christus Jezus is.

Heel de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust !

Uw Woord is mij een lamp voor mijnen voet,

mijn pad ten licht om 't donker op te klaren.

Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed

bevestigen in al mijn levensjaren,

dat ik Uw wet, die heilig is en goed,

door Uw gena bestendig zal bewaren.

Psalm 119 : 53

Rijssen, september 1976

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

Mivo -16 | 52 Pagina's

Johannes Hus, Voorloper der Kerkhervorming

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

Mivo -16 | 52 Pagina's