Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

C Aantekeningen Bij De Tekst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

C Aantekeningen Bij De Tekst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. vers 1 - dag des geklanks

In de zevende maand, Tisri, waren de meeste feestdagen van het joodse jaar. Op de eerste dag van deze maand was er een heilige samenroeping (Lev. 23:24 en Num. 29:1); de tiende dag was de Grote Verzoendag (Num. 29:7) en op de vijftiende dag was het Loofhuttenfeest.

De eerste dag wordt ook wel genoemd de "dag des geklanks" of gedenkfeest des geklanks. Deze feestdag, een rustdag voor het volk, werd aangekondigd door de priesters die op trompetten bliezen. Deze dag was het begin van het politieke jaar, het was een dankdag voor ontvangen weldaden en tevens was het een dag van boete en berouw, als voorbereiding op de Grote Verzoendag.

2. vers 2 - de straat voor de Waterpoort

Een groot plein waar handel gedreven werd, een soort marktplaats, grenzend aan de voorhof van de tempel.

3. vers 2 - hoe boek der wet

De vijf boeken van Mozes. Daarin staan de wetten voor het godsdienstige, maar ook voor het maatschappelijke leven.

4. vers 5

Ezra staat op een hoge houten stoel, een soort kansel die men speciaal hiervoor gemaakt heeft. Links en rechts naast hem staan dertien priesters. Zij vormen een soort kerkeraad. Daar boven verheven zien we, net als in onze tegenwoordige eredienst, de kansel met het geopende Woord van God. Dat Woord, en de uitleg ervan, neemt de centrale plaats in in deze "kerkdienst"

5. vers 8

Hier worden namen genoemd van levieten. Dertien Levieten bewegen zich tussen het volk; herhalen de voorgelezen gedeelten en leggen die uit. Zij staan waarschijnlijk ook op een verhoging (zie Neh. 9:4).

Het Woord moet niet alleen aangehoord, maar ook begrepen worden. Het volk is zo bij elkaar vanaf het morgenlicht tot aan de middag.

6. vers 10 en 11

Het volk is getroffen door het voorlezen van de wet. Ze worden bedroefd, want hun zonden komen hun helder en duidelijk voor de geest (heidense vrouwen getrouwd, de tempeldienst niet onderhouden, de feesten niet gevierd). In heel hun leven hebben zij gehandeld tegen Gods wil. In plaats van zich in de Heere te verheugen op deze feestdag, is er een groot geween en rouw bedrijven .

Maar hetzelfde Woord dat hen schuldig verklaart, kan hen ook vertroosten. De wetten van Mozes, met al de voorschriften over offers en offerdieren wijzen immers heen naar hét Offer, naar hèt Lam, dat geslacht zal worden: de Heere Jezus Christus. Bij de Heere is vergeving van zonden te verkrijgen voor een schuldig volk.

Zo werkt het Woord ook nu nog. Na droefheid over de zonde en belijdenis van schuld mag Gods volk ook de vergeving ervaren en zich verheugen in Gods genade en Zijn gemeenschap (2 Kor. 7:10a Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid).

7. vers 11

Eet het vette (vette koeken) en drinkt het zoete (zoetgemaakte dranken) en deelt hiervan ook uit aan de armen onder uw bekenden, opdat zij ook in deze feestvreugde mogen delen.

8. Ezra en Nehemia

Het is de tijd na de ballingschap. De perzische koning Kores heeft het volk Israël toestemming gegeven terug te keren naar hun land. De tijd van "treuren aan de rivieren van Babel" is voorbij. Maar niet het gehele volk is teruggegaan. Sommigen hadden het goed naar hun zin in Babel. Ook zijn niet allen tegelijkertijd vertrokken. Onder Zerubbabel en Jozua, de hogepriester, vertrekt de eerste groep van ongeveer 200.000 personen. In Jeruzalem aangekomen beginnen zij met de herbouw van de tempel. Zij ondervinden echter veel tegenwerking van de kant van de Samaritanen. Enkele jaren ligt het werk zelfs geheel stil.

Samaritanen

Bij de wegvoering van het tien stammenrijk naar Assyrië, plaatsten de Assyriërs mensen van een ander volk naar Israël over. Deze vermengden zich met de achtergebleven Joden, waardoor een nieuwe bevolking, de Samaritanen, ontstond met een nieuwe religie, waarin veel van de joodse godsdienst was overgenomen.

Voor de Samaritanen hadden de boeken van Hozes goddelijk gezag, zodat de offerdienst,de sabbatsviering, de besnijdenis etc. in ere werden gehouden .

Het grote geschilpunt met de later teruggekeerde Joden was de plaats van de eredienst. °0p de berg Gerizim heeft lange tijd de tempel van de Samaritanen gestaan (met o.a. een samaritaanse hogepriester) tot in 129 voor Christus de tempel verwoest werd door een maccabese vorst.

Ook nadien bleef de berg Gerizim voor de Samaritanen de heilige berg, waarop God gediend werd. De Joden hebben de Samaritanen nooit als echte afgodendienaars gezien, ondanks de zeer slechte verhouding tussen de beide volken.

9. Een tweede groep van ongeveer 6.000 personen keert terug onder leiding van Ezra, een priester en schriftgeleerde. Na een tocht van vier maanden bereiken zij hun land. Dan begint voor Ezra een moeilijk werk: het godsdienstig leven hervormen. Hij merkt dat het teruggekeerde volk alweer is afgeweken van Gods geboden. Tot zelfs de priesters toe hadden heidense vrouwen getrouwd. Ezra probeert een einde te maken aan deze zonde. Het volk heeft echter zoveel jaren in ballingschap geleefd, de wetten van Mozes niet of nauwelijks gehoord en er niet naar kunnen of willen leven, dat de veranderingen maar heel moeizaam tot stand komen.

10. Nehemia, de schenker van koning Arthasastha, maar ook van joodse afkomst, komt dertien jaar na Ezra in Jeruzalem aan. Hij vindt de stad in een erbarmelijke toestand. Het is nu ongeveer 141 jaar geleden dat Nebukadnezar de stad verwoestte, maar bijna alles is nog net als toen: de muren zijn verwoest, de poorten verbrand, de stadsmuren nog bijna niet opgebouwd. Alleen de tempel is herbouwd. Nehemia neemt het opbouwwerk krachtig ter hand. Zijn spreuk is: "God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken; en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen".

Ezra en Nehemia zijn elk op hun eigen terrein bezig. Ezra is priester, hij leest en verklaart de Schriften, hij zegent het volk en regelt alle zaken die betrekking hebben op het godsdienstig leven. Nehemia behoort niet tot de priesters. Hij bekleedt een burgerlijk ambt. Hij is hattirsatha, gouverneur of stadhouder van Jeruzalem. Hij bouwt de muren en poorten van de stad (in slechts 52 dagen) en neemt maatregelen voor de verdediging en besturing van de stad.

Hij verzekert Ezra bij al zijn godsdienstige hervormingen van de steun van de burgerlijke overheid.

Bij de samenkomst op het plein bij de Waterpoort zijn Ezra en Nehemia beiden aanwezig, maar Ezra heeft hier, als priester, de leiding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1985

Mivo -16 | 56 Pagina's

C Aantekeningen Bij De Tekst

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1985

Mivo -16 | 56 Pagina's