Achtergrondinformatie

1. Jericho

De oude stad Jericho is veroverd door de Israëlieten. Jozua beschrijft hoe de Israëlieten zeven dagen lang rond de stad trekken. Op de zevende dag vallen de muren en Jericho wordt verwoest {Joz. 6). Dan spreekt de Heere een vloek uit over degene die de stad weer op wil bouwen: "Vervloekt zij die man voor het aangezicht des HEEREN, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondvest op zijn eerstgeboren zoon en hare poorten stelle op zijn jongste zoon!" (Joz. 6:26). Deze vloek is in vervulling gegaan ten tijde van Achab (1 Kon. 16 : 34) .

De stad Jericho ligt in de warme, vochtige Jordaanvlakte. Vroeger werden hier dadelpalmen gekweekt en er werd veel balsem en mirre gewonnen. Deze "palmbossen" en "balsemtuinen" waren beroemd en brachten veel geld op. Vandaar ook de aanwezigheid van tolkantoren voor de internationale balsemhandel.

2. De tollenaars

De tollenaars waren beambten, belast met het innen van invoerrechten op koopwaar. Vaak pachtten Romeinse ridders deze tollen, maar zij lieten de administratie en het praktische werk weer verrichten door inlandse ontvangers. De Romeinen noemden hen "portitores" . Het zijn deze portitores die in de Evangeliën tollenaren heten. Ze waren gehaat om hun roofpraktijken (Luk. 3:13, 19:8). De afkeer die men in het algemeen van de tollenaars had, blijkt uit vele plaatsen in de Evangeliën, misschien nog het meest uit het gebod van de Heere Zelf, dat een onverbeterlijk overtreder een heiden en een tollenaar geacht zal worden (Matth. 18:16). Zij waren zo veracht dat zij voor de Joodse overheden geen eed mochten afleggen. Zij golden als uit de gemeenschap gestotenen.

Hoewel de Heere Jezus tollenaren gelijk stelde met zondaren (Matth. 9:10) ging Hij met hen om. Hij at met hen (een teken van vriendschap). De tollenaar Mattheüs (Levi) werd één van de twaalf discipelen .

Zacheüs was een overste van de tollenaren. Dat betekende dat hij toezicht uitoefende over een aantal andere tollenaren. Wij zouden zeggen: hij was inspekteur van belasting.

3. De vijgeboom in luk. 19:4 wordt de "wilde vijgeboom" genoemd.

In Luk. 19:4 wordt de "wilde vijgeboom" genoemd. Hiermee wordt de moerbeivijgeboom bedoeld. Het is een boom met een dikke, knoestige stam. De stam deelt zich al gauw in sterke, verwrongen takken. De kruin kan 40 meter in doorsnee worden. De takken lopen horizontaal. Men kan er gemakkelijk in klimmen. De bladeren zijn iets kleiner dan van de echte vijgeboom. De vruchten lijken op vijgen, maar smaken bitter. De armen, die niets anders konden betalen, gebruikten de vijgen van de moerbeiboom als voedsel.

4. De wetten op het stelen

In Ex. 22 worden aan de Israëlieten de wetten op het stelen gegeven. De ene straf is zwaarder dan de andere. Bij een "gewone" diefstal moet de dief het gestolene dubbel teruggeven. Bij het stelen van klein vee wordt een zwaardere straf gesteld: vierdubbel weergeven. Zacheüs trekt een zwaardere straf naar zich toe

Zacheüs trekt een zwaardere straf naar zich toe dan hij verdiende. Hij wil al het gestolene vierdubbel weergeven!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen