Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus te Nazareth verworpen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus te Nazareth verworpen

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overzicht van de stof


In de synagoge van Nazareth is het heel stil. Alle aanwezigen luisteren naar de stem van de voorlezer die daar voorin de synagoge achter een lessenaar staat en één van de Thora-rollen voor zich heeft. Iedere sabbat wordt begonnen met het lezen van een gedeelte uit de Thora, de vijf boeken van Mozes. Deze keer is het bijzonder druk in de synagoge. De banken langs de wanden van de synagoge zijn allemaal bezet. Bijna alle inwoners van Nazareth zijn gekomen, want vandaag gaat er iets bijzonders gebeuren! Jezus de Zoon van Jozef, de timmerman, is weer in het dorp gekomen. Ze kennen Hem wel. Hij is opgegroeid temidden van hen. Bijna dertig jaar lang heeft Hij in hun stad gewoond en nooit hadden ze last van Hem. Rustig deed Hij altijd Zijn werk als timmerman. Maar opeens, nog niet zo lang geleden, had Hij hun stadje verlaten en was in Kapernaüm gaan wonen. Korte tijd later hoorden ze in Nazareth allerlei wonderlijke verhalen over Hem. Hij zou het land doortrekken en overal prediken en wonderen doen. Hij zou in Kana, een dorpje dicht bij Nazareth, op een bruiloft water in wijn hebben veranderd. En laatst moet Hij de zoon van een koninklijke hoveling gezond hebben gemaakt. Het schijnt dat Hij alleen maar gezegd heeft: "Ga heen, uw zoon leeft." En op die woorden is de jongen genezen. Bovendien, hebben verschillende van hen niet zelf Zijn wonderen gezien op het laatste Paasfeest in Jeruzalem en hebben ze Zijn woorden niet gehoord? In Kapernaüm heeft Hij ook al heel wat wonderen gedaan. Nee, dit hebben ze nooit van Hem kunnen denken. Hij was toch maar die eenvoudige timmerman! Maar nu is Hij terug in Nazareth. Zijn discipelen heeft Hij meegenomen. Nu kunnen zij ook eens zien wat Jezus allemaal kan. Hij heeft hier tenslotte jaren gewoond, dus Hij zal zeker aan Zijn vroegere stadsgenoten Zijn macht laten zien. Zo komt het dat het in de synagoge van Nazareth zo druk is. ledereen die maar enigszins kan, is naar de synagoge gegaan om Jezus te zien en te horen. Ook de Heere Jezus is naar de synagoge gegaan. Niet uit nieuwsgierigheid om te weten wat de mensen in Nazareth van Hem denken. Hij is gegaan, omdat dat Zijn gewoonte is. Iedere sabbat gaat Hij naar de synagoge en leert de mensen. Zo ook nu.
De voorlezer is klaar met het lezen van de Thora. Hij bergt de rol op in de ark, de kast achter zich waar ook de andere boekrollen bewaard worden. Nu is het moment aangebroken dat iedere Joodse man die in de synagoge is, mag opstaan om een stukje uit een boekrol te lezen en dat uit te leggen aan de hoorders. In de synagoge kijken de mensen vol spanning naar de Heere Jezus. Zou Hij opstaan om te gaan leren? Ja, Hij doet het inderdaad. De overste van de synagoge komt al met een boekrol aandragen waaruit Hij zal lezen. 't Is de boekrol van de profeet Jesaja, die Hij overhandigd krijgt. 't Is inmiddels weer ademloos stil geworden als de Heere de boekrol open rolt. Alle ogen in de synagoge zijn gericht op de Man achter de lessenaar met de boekrol in Zijn handen. Helder klinkt Zijn stem: "De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken zijn van hart; om de gevangenen te prediken loslating en de blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren" (Jesaja 61: 1 en 2). De Heere rolt de boekrol weer op en geeft hem aan de overste terug. Dan gaat Hij zitten om het gedeelte aan de mensen uit te leggen. De mensen in de synagoge gaan even verzitten. Nu komt het waar ze zo op gehoopt hebben. Nu zullen ze kunnen horen hoe Hij preekt. "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld," zo begint de Heere Jezus. Dat wat Jesaja de profeet al zoveel eeuwen geleden voorzegd heeft, is nu in vervulling gegaan. Want is het niet zo dat vele zieken tot de Heere zijn gekomen en genezen zijn door Hem? Doven kunnen door Zijn macht weer horen en blinden kunnen door Zijn macht weer zien! Is het niet zo dat mensen die bezeten waren door de duivel, die als het ware geboeid waren met ketenen door de satan, door de Heere zijn bevrijd? Hij trekt het land door en verkondigt overal het Evangelie. 't Is werkelijk waar dat de woorden van de profeet Jesaja nu in vervulling gaan.
En toch bedoelt de Heere met de woorden van Jesaja nog meer. Want de wonderen die de Heere verricht, doet Hij niet zomaar. Hij heeft er een bedoeling mee. De wonderen die Hij doet, zijn tekenen dat Hij de Messias is. Zoals Hij blinden weer het gezicht kan geven, kan Hij geestelijk blinden ook weer het gezicht geven. Zoals gevangenen bevrijd moeten worden, kan Hij gevangenen van de satan bevrijden. Hij kan mensen troosten, die treuren over hun zonden. Hij kan ook jou verlossen van de macht van de zonde, waarin je van nature gebonden bent. Hij kan je bevrijden uit de klauwen van de satan al ben je met nog zoveel boeien aan hem geketend. Hij is de Zaligmaker Die komen zou!
Vol aandacht hebben de mensen in Nazareth geluisterd. Wat spreekt Hij mooi en gevoelvol! Zo hebben ze het nog nooit gehoord. "Prachtig, hè," fluisteren ze tegen elkaar. "Waar haalde Hij het toch vandaan! 't Is verbazend hoe Hij kan preken."
"Is Deze niet de Zoon van Jozef en Maria?"
"Zijn broers en zusters kennen we ook allemaal."
"Hoe kan het toch, Hij is toch maar een gewone timmerman geweest?"
De bewondering voor de Heere is groot, maar de mensen in Nazareth willen meer. Hij schijnt ook wonderen te kunnen doen, dus laat Hem die eens vertonen! Laat Hij hen maar eens zien wat Hij allemaal kan! De woorden van Jesaja zijn ze al weer vergeten. Ging het niet over armen en die gebroken zijn van hart, over blinden en gevangenen? Allemaal mensen die iedere dag weer hun ellende voelen. Mensen die gebukt gaan onder hun nood. Voor hen is hulp bij de Heere te krijgen. Dat de Heere niet zomaar een wonder voor hun plezier doet, begrijpen ze niet. Daaraan denken ze niet. De Heere weet echter hun gedachten en gaat erop in. "Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen," zo gaat de Heere Jezus verder, "medicijnmeester, genees Uzelven; doe hier in Uw oude woonplaats hetzelfde wat wij gehoord hebben dat in Kapernaüm gebeurd is. In Kapernaüm hebt U veel wonderen gedaan, maar doe die ook hier in Nazareth, want hier zijn ook veel zieken."
De Heere gaat hen ernstig waarschuwen. Dat Hij hier bijna geen wonderen kan doen, ligt niet aan Hem, maar komt door hun ongeloof. Ze menen dat ze wel weten Wie Hij is. Door al die jaren die Hij in hun midden is geweest, menen ze Hem goed te kennen. Maar dat Hij de Messias is, Die hen kan verlossen van hun zonden, dat geloven ze niet. Met twee voorbeelden maakt de Heere hen hun ongeloof duidelijk.
In de tijd van Elia, toen er drieëneenhalf jaar hongersnood was in het land, waren er veel weduwen in Israël die het moeilijk hadden. Toch werd Elia niet naar hen, maar naar een weduwe in Zarfath, dat bij Sidon ligt, gestuurd, want zij geloofde werkelijk in de God van Israël en in Zijn profeet Elia. In de tijd van Elisa waren er veel melaatsen in het land Israël, maar geen van die melaatsen werd genezen. Naäman de Syriër echter wel, hij geloofde in de God van Israël.
De mensen in de synagoge hebben de waarschuwing van de Heere Jezus met ergernis aangehoord. Maar bij het horen van de laatste woorden slaat hun ergernis om in haat. Wat denkt die Jezus wel, dat Hij hun zomaar kan bestraffen? Dat Hij hen zomaar kan vergelijken met ongelovigen? Hij moet beslist niet denken dat Hij beter is dan zij, Hij komt net als zij ook uit Nazareth. Hij is niets meer dan zij. Ze barsten van woede en haat. De mannen van Nazareth springen op en vallen op Hem aan. Ze grijpen Hem vast en sleuren Hem mee naar buiten. Even buiten de stad is een steile rots daar zullen ze Hem vanaf stoten, zodat Hij verpletteren zal op de rotsen. Nog even en dan... Als ze boven op de top aangekomen zijn, gebeurt het. Ineens richt de Heere Jezus Zich op. De mensen laten Hem los of ze nu willen of niet. Er gaat ineens zoveel majesteit van Hem uit, dat ze Hem niet meer durven aanraken. Rustig loopt de Heere tussen de woedende mensen door. Ze doen Hem niets; ze kunnen Hem ook niets doen, want even laat de Heere hen voelen Wie Hij is. Ongehinderd kan Hij vertrekken. Als de Heere weggaat, verwondert Hij Zich over hun ongeloof. In Gods huis geweest. Zo duidelijk het Woord gehoord, zo gewaarschuwd en toch niet geluisterd. Toch het Evangelie verworpen, toch de Messias verworpen.
Heb jij je al herkend in mensen van Nazareth? Hoelang heb je Zijn Woord al gehoord? Twaalf jaar, dertien jaar of nog langer? Heb je al naar Zijn stem gehoord, dien je de Heere? Of word je net als de mensen van Nazareth van binnen een beetje kribbig als iemand daarover begint en wil je nog voorlopig je eigen gang gaan? Als je zo leeft, doe je dus net als de mensen van Nazareth. Je verwerpt de Heere Jezus en wilt met Hem niets te maken hebben. Wat is dat erg. Ga tot de Heere en vraag of Hij je van je ongeloof wil verlossen. Want het is nog steeds waar wat de profeet Jesaja heeft gezegd: "Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is." Door Zijn Woord komt de Heere zo dicht bij je. Hij nodigt je keer op keer om Hem te dienen. Breek dan met de zonden, "want Hij (de Heere) vergeeft menigvuldiglijk!" (Jesaja 55: 6 en 7)

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 4: 16-30
Vers 16
En Hij kwam te Nazareth: De Heere Jezus was opgegroeid in Nazareth, maar aan het begin van Zijn optreden was Hij verhuisd naar Kapernaüm (Johannes 2: 12).
En stond op om te lezen: Men stond bij het lezen uit een boekrol en bij het onderwijzen zat men.
Vers 18-19
De Heere leest hier Jesaja 61: 1 en 2, maar waarschijnlijk heeft Hij een groter gedeelte gelezen. Lukas geeft alleen deze verzen weer, omdat die de kern zijn van de prediking van de Heere.
De Geest des Heeren is op Mij: Door de Heilige Geest is de Heere Jezus geroepen en bekwaam gemaakt tot het werk dat Hij moest doen.
Armen: die zich schuldig en verloren kennen.
Vers 19
Om gevangenen te prediken loslating: Ze kunnen ontslagen en bevrijd worden van de boeien van zonde en satan, schuld en vloek.
Blinden: Mensen die weten dat ze geestelijk blind zijn, dat wil zeggen dat ze God niet recht kennen noch ook zichzelf.
Vers 21
Heden is deze Schrift in uw oren vervuld: deze woorden vormden de kern van het spreken van Christus. De Heere sprak duidelijk uit dat Hij Degene is van Wie de profeet Jesaja geprofeteerd heeft. Hij is de Messias.
Vers 22
Is Deze niet de Zoon van Jozef? Er was bewondering voor Zijn spreken, maar tegelijk voelden ze ook een antipathie tegen Hem, die doorklinkt in deze woorden. Zij voelden zich de hogen, Hij was de geringe uit hun midden. Is Deze niet de Zoon van de eenvoudige timmerman Jozef?
Vers 24
Voorwaar: Amen, een stellige verzekering. De Heere doet er alles aan om de mensen van Nazareth tot inkeer te brengen.
Vers 26-27
Christus zegt hier dat het heil (ook) voor de heidenen was. Dit was voor de Joden onverdraaglijk.

Markus 6: 1 - 6
Vers 1
En Zijn discipelen volgden Hem: De Heere kwam niet zomaar voor een familiebezoek, Hij komt hier als Rabbi, Zijn leerlingen vergezelden Hem.
Vers 3
Men is van Jezus' omstandigheden goed op de hoogte. Men kent Zijn broeders en zusters. De indruk van het optreden van Hem is groot, maar men kent Zijn afkomst en omstandigheden te goed om Zijn goddelijke zending te erkennen.

Achtergrondinformatie

Het Lukas-evangelie
Lukas plaatst de geschiedenis van de verwerping te Nazareth aan het begin van het optreden van de Heere Jezus, doch hij bedoelt hier geen tijdsvolgorde. In Kapernaüm had de Heere al veel wonderen gedaan. De mensen in Nazareth hadden daar immers van gehoord! Het gaat Lukas om een beschrijving van de Zelfopenbaring van Christus, als de Messias. In deze geschiedenis geeft de Heere Zichzelf duidelijk te kennen als de beloofde Messias en daarom plaatst Lukas deze geschiedenis direct aan het begin van Zijn optreden.

Synagoge
In de Nieuw-Testamentische tijd vindt men overal waar Joden woonden een synagoge. Het meest waarschijnlijke is, dat de synagoge ontstaan is in de dagen van de ballingschap, toen de Joden niet meer konden opgaan naar de tempel, maar in hun eigen omgeving een plaats van eredienst moesten bouwen. Uit ruïnes van enkele oude synagogen, onder andere die van Kapernaüm, heeft men zich een voorstelling kunnen maken van de inrichting van het gebouw. Het was een langwerpige ruimte. Aan één van de smalle zijden bevond zich een kast om de wetsrollen te bewaren, de ark. Aan de andere kant bevond zich de ingang. Langs de lange wanden waren stenen verhogingen die als zitplaatsen konden worden gebruikt. Vaak waren die boven elkaar gemaakt, zodat de hoogzittenden de voeten hadden op de zitplaats van de lager gezetenen. Midden in de ruimte stond, meestal op een verhoging, de lezenaar, waar uit de heilige boeken werd voorgelezen. Afbeeldingen zijn in een synagoge zeldzaam. De Joden maken geen afbeeldingen van planten, mensen of dieren. Een herinnering aan de tempel is de altijd brandende lamp, de zevenarmige kandelaar die in het heilige van de tempel te Jeruzalem stond.

De dienst in de synagoge
Een dienst in de synagoge kan pas beginnen wanneer er minstens tien Joodse mannen aanwezig zijn. In de synagogedienst werd een gedeelte uit Thora gelezen. De hele Thora, dat zijn de vijf boeken van Mozes, werd in een driejarige cyclus gelezen. In de loop der eeuwen heeft dit gebruik plaats gemaakt voor een eenjarige cyclus. De lezing uit de wet werd vaak gevolgd door een lezing uit de profeten, waarna een korte toelichting op het gelezene werd gegeven door één van de aanwezige mannen. Iedere Jood die dertien jaar oud is, heeft het recht om inde synagoge het woord te voeren. Oudere leden werden met meer bereidwilligheid aangehoord, want zij hadden meer ervaring, ook in het oplossen van moeilijke problemen. Gewoonlijk spraken alleen de farizeeërs en de schriftgeleerden, die de tekst voorlazen en hun commentaar erbij gaven.

Aantekeningen bij het ledenblad

Pagina 1
1. Er zijn er die terugkeren en een pardonbrief ontvangen en er zijn er die de boodschap van de koning wantrouwen.
2. Nee, hij moet eerst teruggaan naar zijn regiment. Dan pas zou hij de pardonbrief ontvangen.
3. Ja, op voorwaarde dat ze zouden terugkeren.
4. Nee, een deserteur die gestraft wordt, wordt gestraft omdat hij niet terug is gekomen. Hij kon door terug te keren een pardonbrief ontvangen en zo de straf ontgaan.

De koning               De Heere
De deserteurs        Alle mensen
De herauten           Predikanten, zendelingen, evangelisten
De proclamatie      Het evangelie
De pardonbrief      De vergeving van zonden

1. Ook onder de verkondiging van het Woord zie je twee reacties: er zijn mensen die geloven en zich bekeren en er zijn mensen die doorgaan in hun zondige leven en niet horen.
2. Nee, het horen van het Woord alleen, maakt niet zalig. Alleen een zondaar die tot de Heere is gegaan met zijn schuld, ontvangt vergeving.
3. Ja, maar dan moeten die zondaars wel terugkeren tot de Heere met hun zondeschuld. De Heere wijst immers niemand af in Zijn Woord (Johannes 3: 15).
4. Nee, de Heere is niet onrechtvaardig. Wanneer een zondaar niet tot de Heere wil komen met belijdenis van zijn zonden, gaat hij verloren door eigen schuld. We zullen ons later nooit voor de Heere kunnen verontschuldigen door te zeggen dat we er niets aan konden doen dat we geen genade hebben gekregen. De Heere zal ons dan laten zien dat we verloren gaan omdat we niet tot Hem wilden komen. Wanneer het gesprek komt op de hardheid van het hart, dat je ten diepste nooit tot God wilt komen, dan kan er op gewezen worden dat de Heere ook de wil om kan buigen: Filippensen 2: 12 - 13 "Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen."
Ook kan gewezen worden op de vader van de maanzieke knaap. Deze man bad: "Ik geloof, Heere! Kom mijn ongelovigheid te hulp" (Markus 9: 24).

Pagina 2 en 3
1. Genademiddelen zijn die middelen die de Heere gegeven heeft, opdat we ons zullen bekeren: prediking, lezen van Gods Woord, catechisatie, bijbelstudie (op de vereniging), het gebed.
2. De Heere beveelt de genademiddelen aan in Zijn Woord. Hij zegt Zelf: bidt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, die zal opengedaan worden (Mattheüs 7: 7 - 8).

Stelling
't Is waar dat de Heere daartoe machtig is, maar verwezen kan worden naar de uitspraak van Erskine: de Heere bekeerde drieduizend mensen op de eerste Pinksterdag onder de prediking van het Woord en maar één op weg naar Damascus.

Vragen
1. De jongens dachten dat het aanbod van hun leraar niet echt gemeend was en daarom gingen ze niet op het aanbod in.
2. Ten diepste is het zo dat we de zaligheid niet verkrijgen, omdat we het aanbod van de Heere in Zijn Woord niet serieus nemen. We geloven Hem niet op zijn Woord. We zetten onze vraagtekens als de Heere zegt dat Hij geen lust heeft aan de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekeert en leeft (Ezechiël 33: 11).

Pagina 4
Vragen
1. We kunnen het Evangelie verwerpen en niet luisteren naar God, maar doorgaan in een leven zonder Hem. De tweede mogelijkheid is dat we gaan horen naar Gods Woord en ons bekeren, niet als een daad die we zelf hebben verricht, maar als een wonder dat de Heere in ons heeft gewerkt. Verwijs hierbij naar de twee stukjes over genade en het wonder van genade hierboven.
2. De schuld van het ongeloof ligt in de mens, die de Heere niet wil geloven. De oorzaak van het geloof is de Heere Zelf. Wellicht komen hier vragen over, namelijk dat je jezelf het geloof toch niet kunt geven! Wijs dan op de weg van het gebed. In Psalm 81 zegt de Heere: "Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen." En in Ezechiël 36: 26 zegt de Heere: "Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven." En in datzelfde hoofdstuk staat dat de Heere er ook om gebeden wil zijn! "Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat Ik het hun doe" (vers 37).

Opdracht
De Heere heeft geen lust in onze dood, maar daarin dat we ons bekeren en leven (Ezechiël 33: 11). In Mattheüs 23: 37 is de Heere bedroefd over de onbekeerlijkheid van Jerzualem. Hij gebruikt daarbij het beeld van een hen die haar kuikens onder haar vleugels laat schuilen wanneer er gevaar is. En wanneer een zondaar zich bekeert, is er blijdschap in de hemel (Lukas 15).

Vragen
1. Het zal Tyrus en Sidon, evenals Sodom onverdraaglijker zijn in de dag des oordeels. Wanneer wij niet zullen horen naar de Heere, zal dat in de dag van het oordeel tegen ons getuigen. We hebben de weg geweten, maar niet bewandeld. Wroeging zal ons dan bezetten.
2. Als we ouder worden, hebben we al meer meegemaakt dan iemand die jong is. Het gevaar is dan heel groot dat we aan veel dingen gewend zijn geraakt. Een sterfgeval maakt niet meer zo'n diepe indruk als vroeger. Wanneer we tijdens een preek ernstig worden aangespoord om de Heere te zoeken, wanneer ons Gods straf op de zonde wordt aangezegd, worden we er min of meer onverschillig onder. Het doet ons niet zoveel meer. Wanneer we jong zijn, maken die dingen veel meer indruk op ons. Daarom moeten we in onze jeugd de Heere zoeken. Dat is de beste tijd.
3. We moeten wijzen op het voorrecht dat we mogen opgroeien onder de genademiddelen. De Heere belooft ernstig in Zijn Woord dat alleen die tot Hem komen het eeuwige leven ontvangen. Hij heeft dit ook met het teken van de doop bekrachtigd, want in de doop betuigt Hij dat HIJ ook onze God wil zijn. Zo mogen we de Heere eerbiedig Zijn eigen Woord voorhouden en vragen of hij Zijn Woord ook aan ons wil bevestigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Mivo +12 | 24 Pagina's

Jezus te Nazareth verworpen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2000

Mivo +12 | 24 Pagina's