Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

2. Ruben

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Ruben

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Gen. 49:3 en 4)

Rond de geboorte (Gen. 29:30-32)

Het gezinsleven in de tenten van Jakob wordt beheerst door de wedijver tussen zijn twee vrouwen Lea en Rachel. Jakob heeft Rachel veel liever dan Lea. De HEERE weet dit en geeft Lea kinderen, maar Rachel (nog) niet. Als Ruben als eerste wordt geboren, hoopt Lea dat dit kind de liefde van haar man zal opwekken.

Vandaar de naam Ruben: zie, een zoon! of: zoon des aanziens! De eerstgeboortezegen, waar Ruben recht op heeft, bestaat uit twee dingen: een dubbel erfdeel (Deut. 21:17) en een zekere machtspositie bij de andere broeders. Aan Ruben is veel gegeven, maar van hem wordt ook veel gevraagd. Wie dubbele voorrechten geniet, draagt immers ook dubbele verantwoordelijkheid.

 

Verdere belangrijke feiten

1. Behalve Lea en Rachel heeft Jakob twee bijvrouwen, Bilha en Zilpa. Bilha is de slavin van Rachel, Zilpa dient Lea. In Gen. 35:22 wordt vermeld dat Ruben overspel pleegt met Bilha. Er staat veelbetekenend bij: "en Israël hoorde het." Verder wordt niets gezegd over strafmaatregelen tegen Ruben, maar in de woorden, die Jakob op zijn sterfbed tot Ruben spreekt, worden de gevolgen van deze schanddaad duidelijk. Rubens zonde was groot. Hij onteerde niet alleen zijn vader, maar zondigde vooral ook tegen Gods wet. Hij verdiende de dood.

2. Als de broers Jozef willen doden, nadat deze naar hen toegekomen is in Dothan, probeert Ruben dit te voorkomen. Hij stelt voor om Jozef levend in een kuil te gooien, waarbij hij het voornemen heeft om hem later weer vrij te laten. Blijkbaar voelt Ruben zich als oudste verantwoordelijk voor zijn jonge broer. Zijn opzet mislukt echter, want terwijl hij weg is, verkopen de andere broers Jozef als slaaf aan Midianitische kooplieden. (Gen. 37).

3. Wanneer later de onderkoning van Egypte geëist heeft dat Benjamin mee moet komen, probeert Ruben zich borg te stellen voor de jongste broer. Hij zegt tegen Jakob: "Dood twee van mijn zonen, zo ik hem niet tot u wederbreng." Jakob accepteert deze borgstelling niet. Uit deze op het eerste gezicht edele daad van Ruben blijkt wel hoe zeer hij op zijn eigen behoud uit is; immers, hij stelt niet zichzelf, maar twee van zijn kinderen als borg.

 

De zegen

Ruben, gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid en de voortreffelijkste in sterkte. Snelle afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste niet zijn, want gij hebt uws vaders leger beklommen; toen hebt gij het geschonden; hij heeft mijn bed beklommen.

 

Aantekeningen 

* mijn kracht: in de kracht van mijn leven verwekt.

* het begin mijner macht: de eerste van al mijn kinderen.

* snelle afloop als der wateren: evenals water snel van hoog naar laag stroomt, hebt gij uw zondige begeerten niet tegen kunnen houden en uzelf in schande en oneer gestort. 

* gij zult de voortreffelijkste niet zijn: het eerstgeboorterecht wordt afgenomen. 

* gij hebt uws vaders leger beklommen: gij hebt overspel gepleegd met een vrouw die uw vader toekwam.

 

Eerst beschrijft Jakob de verwachtingen, die hij ten aanzien van Ruben heeft gehad: hij zou een voortreffelijke zoon zijn. In vers 4 komt echter de ontnuchtering: Ruben heeft het bed van zijn vader beklommen. "Gij zult de voortreffelijkste niet zijn". Met deze woorden wordt Ruben vernederd. De kracht die hij bezat ten einde een dubbel erfdeel te beheren, zal van hem wijken.

De teleurstelling van Jakob is zó groot, dat hij zich als het ware van Ruben afwendt en tegen de anderen zegt: "hij heeft mijn bed beklommen". Opmerkelijk is hierbij, dat hij van de tweede persoon overgaat op de derde persoon (gij > hij).

Het gevolg van Rubens daad is dat de stam later niet de belangrijkste plaats zal innemen binnen Israël. De stam wordt echter niet verdelgd, ook al had Ruben dat verdiend (Lev. 20:11).

 

Vervulling

Wat Jakob heeft voorzegd is duidelijk uitgekomen in het leven van de stam Ruben. De eerstgeboortezegen wordt aan anderen gegeven (1 Kron. 5:1,2). Het dubbele erfdeel gaat naar Jozef, want diens zonen Efraïm en Manasse krijgen elk een erfdeel. De machtspositie gaat naar Juda. Immers, uit deze stam is het koningshuis van David voortgekomen. Ruben zelf is een onopvallende stam die vrij weinig invloed heeft en geen belangrijke personen voortbrengt, zoals richters en profeten (zie hoofdstuk 13, punt 4).

In het lied van Debóra, dat de strijd tegen Sísera de krijgsoverste van de Kanaänieten bezingt, wordt spottend over de stam Ruben gesproken (Richt. 5:15,16). Ruben heeft namelijk niet meegevochten, maar is blijven zitten tussen zijn veestallen. De stam had het zó druk met overleggen en beraadslagen over wat men zou doen, dat de strijd inmiddels gestreden was. Erg heldhaftig is de stam van Ruben dus ook niet geweest. Mozes vertelt Ruben in de Naam des Heeren dat zijn sterkte voorgoed is verdwenen. Bij elkaar ziet het er alles donker uit.

Toch is er voor deze stam nog hoop. Mozes roept het uit: "Dat Ruben leve, en niet sterve, en dat zij lieden van getal zijn!" (Deut. 33:6). Ondanks de zonde van Ruben blijven zijn nakomelingen toch in leven. God veroordeelt wel de zonde, maar niet naar verdienste of eindeloos in dit leven. Dat blijkt duidelijk uit de zegen van Ruben. Hij had de zwaarste straf, de dood, verdiend, maar is door Gods gerichten niet voor altijd getroffen.

Immers, in Openbaring 7:5 is te lezen dat er uit de stam van Ruben 12.000 verzegeld zijn. De stam had de dood verdiend, maar ook uit de deze stam zullen er zijn die eeuwig zullen leven. Zo getuigt de zegen die Ruben ontving van Gods genade en lankmoedigheid.

 

Gespreksvragen

1. In Gen. 49:28 lezen we dat Jakob zijn zonen zegende, "een ieder naar zijn bijzondere zegen". Kun je in eigen woorden duidelijk maken wat deze zegen voor Ruben inhield?

2. Lees Lev. 20:11 en Gen. 35:22. Volgens de wet moest Ruben gedood worden.

a. Hoe was het mogelijk dat Ruben niet gestraft werd?

b. Worden alle zonden gestraft? (Betrek hierbij vraag en antwoord 10 van de H.C.).

c. Hoe is het mogelijk om de straf op de zonde te ontgaan?

3. Het nageslacht van Ruben wordt gestraft, vanwege zijn zonden. In Hebr. 12:5 en 6 lezen we dat de Heere uit liefde "kastijdt".

a. Is Hebr. 12:6 op iedereen van toepassing?

b. Kunnen we "kastijdingen" als een zegen zien? (Zie Hebr. 12:7 en 8 Spr. 3:11, Job 5:17).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's

2. Ruben

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984

Mivo +16 | 53 Pagina's