Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1. De tien geboden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. De tien geboden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tiende gebod is het laatste van de zogenaamde tien geboden. Hoewel de naam tien geboden in de Bijbel niet voorkomt, is het toch een gangbare uitdrukking geworden voor dat gedeelte van Gods geboden dat te vinden is in Exodus 20:1-17 en Deuteronomium 5:6-21. Zij worden genoemd "de wet des Heeren" of "de wet". In Exodus 34:28 worden zij de "tien woorden" genoemd. Van deze laatste uitdrukking is de bekende benaming "Dekaloog" afgeleid. De HEERE Zelf schreef de tien geboden op twee tafelen (Exodus 34:28). Artikel 3 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt: "...en Hijzelf heeft met Zijn vinger de twee tafelen der wet geschreven". Omdat de tien geboden op twee tafelen zijn beschreven, worden overeenkomstig vraag 93 van de Heidelbergse Catechismus de geboden verdeeld in het eerste tot en met het vierde gebod en het vijfde tot en met het tiende gebod. De eerste tafel gaat in op de verhouding tot God en de tweede tafel op onze verhouding tot de naaste.

De tien geboden hebben ook in onze tijd nog hun volledige geldigheid behouden. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het in deze tijd allerminst. Voor velen hebben Gods geboden hun zeggingskracht verloren. Hooguit zijn het nog voorbeelden waarnaar we kunnen leven. Absolute geldigheid hebben ze niet meer, het zijn geen geboden meer in de zin dat we ze nu nog zouden moeten gehoorzamen. Men wijst dan op het feit dat alle andere geboden die het volk Israël ontving ook tijdgebonden zijn. We leven immers toch ook de ceremoniële wetten niet meer na. Waarom hebben de tien geboden dan nog wel iets te zeggen? De Bijbel geeft zelf echter aan dat de tien geboden ook in deze tijd nog niet hebben afgedaan. Gewezen is al op het feit dat de twee stenen tafels door Gods vinger zijn beschreven. Ze kregen ook een plaats in de ark (Deut. 10:1 e.v.).

De tien geboden staan aan het begin van de wetgeving van God aan Israël. Zij zijn als een soort grondwet afgekondigd ten aanhoren van het gehele volk. Het zijn als het ware kerngeboden die een blijvend karakter hebben. De vorm verraadt natuurlijk de tijd waarin ze zijn ontstaan. Er wordt gesproken over Egypteland, gesneden beelden, de sabbat, dienstmaagden, os en ezel.

De inhoud blijft echter geldig! Dit blijkt met name duidelijk uit het Nieuwe Testament. Als de rijke jongeling aan de Heere Jezus vraagt welke geboden hij moet onderhouden, opdat hij het eeuwige leven zou hebben, antwoordt Jezus hem: "Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en moeder" (Matth. 19:18 en 19). Hier worden het vijfde tot en met het negende gebod opgesomd. In de Bergrede noemt de Heere Jezus het derde, zesde en zevende gebod.

Paulus geeft ook een opsomming in Rom. 13:9: "Want dit: gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren, en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naasten liefhebben gelijk uzelven". Hier komen dus het zesde tot en met het tiende gebod aan de orde. Om niet meer te noemen, nog een voorbeeld ten aanzien van het tiende gebod: "...want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren" (Rom. 7:7). Hieruit blijkt dat de tien geboden in de tijd van het Nieuwe Testament niet hebben afgedaan. De Heere Jezus Zelf en in Zijn spoor ook de apostel Paulus hebben het gezag van de tien geboden gehandhaafd. In de christelijke kerk zijn de tien geboden naast de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Onze Vader dan ook een vast onderdeel gaan uitmaken van het onderricht. Ze zijn terug te vinden in de catechismussen van de Reformatoren en ook in de Heidelbergse Catechismus. In 11 zondagen worden achtereenvolgens de tien geboden behandeld.

Tenslotte is de vraag van belang: Hoe moeten de tien geboden worden uitgelegd? In de tien geboden gaat het in de eerste instantie niet om een uiterlijke gehoorzaamheid, maar om gehoorzaamheid van het hart. Op een vraag van een farizeeër wat het grootste gebod in de wet is, zei de Heere Jezus tot hem: "Gij zult liefhebben de Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naasten liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten" (Matth. 22:37-40 en H.C. antw. 4). Christus heeft in de bergrede duidelijk gemaakt dat het bij het gehoorzamen van de tien geboden om het hart gaat. Hij keerde zich tegen de farizeeën die veel waarde hechtten aan een uiterlijke gehoorzaamheid van de wet. In Matthéüs 5:22 zegt Christus dat iemand die op zijn broer vertoornd is, zondigt tegen het zesde gebod.

 


Catechismus  Zondag 4

9. Vr. Doet dan God den mens niet onrecht, dat Hij in ziin wet van hem eist, wat hij niet doen kan?

Antm. Neen Hij (a); want God heeft den mens alzo geschapen, dat hij dat kon doen (b); maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen, door het ingeven des duivels (c) en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd. a Ef. 4:24. b Gen. 3:13, 1 Tim. 2:13,14. c Gen. 3:6, Rom. 5:12.


 

De wet moet klinken opdat we "onze zondigen aard hoe langer hoe meer leren kennen" (H.C. antw. 115). Uit de woorden van de Catechismus blijkt duidelijk dat de aard van de mens zondig is. De prediking van de wet is nodig om in te zien dat we in eigen kracht deze wet nooit kunnen volbrengen. We zijn immers geneigd om God en onze naaste te haten in plaats van lief te hebben. De wet konfronteert de mens met zijn zondige aard. Toch is dat niet het enige. De wet heeft nog een andere funktie. De Heidelberger Catechismus zegt dat we door de prediking van de wet "des te begeriger zijn, om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken".

De wet houdt ons enerzijds voor dat de mens een verdorven aard heeft, daar kan geen goed uit voortkomen. Anderzijds moeten de woorden van de Heere Jezus doorklinken: "Ik ben niet gekomen om die (= de wet of de profeten) te ontbinden, maar te vervullen" (Matth. 5:17). Hij heeft de wet volkomen onderhouden. En daarom zucht Paulus enerzijds: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?" De wet leert hem dat hij een zondaar is. Maar anderzijds roept hij het uit: "Ik dank God door Jezus Christus, onzen Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde". (Rom. 7:24-26).

Nog een funktie van de wet wordt door de opstellers van de Heidelbergse Catechismus als volgt verwoord: "Daarna, opdat wij zonder ophouden ons benaarstigen, en God bidden om de genade des Heiligen Geestes, opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken" (H.C. antw. 115). Het onderhouden van Gods geboden zal in eigen kracht niet lukken, maar daarom heeft de mens de genade van Gods Geest nodig. De Geest die op de Pinksterdag is uitgestort.

Er wordt in de tien geboden en in de uitleg daarvan niet alleen iets verboden, maar ook iets geboden. Tegenover het "gij zult niet" staat het "gij zult". Bij ieder verbod moeten we ons dus afvragen welk gebod daaruit voortkomt. Zo stelt de Heidelbergse Catechismus bijvoorbeeld de vraag wat het achtste gebod gebiedt, nadat besproken is wat er verboden is. God verbiedt in het achtste gebod het stelen en gebiedt dat we het nut van onze naasten bevorderen en zo met hen handelen als wij willen dat ze met ons zouden handelen (H.C. antw. 111).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. De tien geboden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's