Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1. De ziekte AIDS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. De ziekte AIDS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanaf 1980 berichten de media in toenemende mate over een nieuwe ziekte. Men noemt deze ziekte AIDS. Verschillende mensen werden door de ziekte getroffen. Het is na onderzoek gebleken dat deze ziekte niet zo nieuw was als men eerst dacht. In Afrika werd in de jaren zeventig al gesproken over deze ziekte. Het verschil was dat de ziekte toen nog niet bekend stond als AIDS, maar als slim-disease. In de westerse wereld is de geschiedenis van AIDS te achterhalen tot 1981. Onderzoekers hebben in een bloedmonster uit 1959, afkomstig van een zeeman, het AIDS-virus aangetoond.

 

Korte geschiedenis

In Los Angeles werden enkele jonge mannen opgenomen in een ziekenhuis. Zij vertoonden een merkwaardig ziektebeeld: een vreemde longontsteking, al dan niet samengaand met een zeldzame vorm van huidkanker. Geen enkele therapie hielp en de patiënten stierven.

Spoedig daarna kwam openbaar dat ook in andere delen van de wereld mensen opgenomen werden met dezelfde symptomen. De ziekte bleek voornamelijk onder homoseksuele mannen voor te komen. De gedachte dat er een verband bestond tussen homoseksualiteit en AIDS werd aangenomen, tot men constateerde dat AIDS ook voorkwam onder drugsgebruikers. Snel daarop bleek dat ook mensen door de ziekte werden getroffen, die gebruik hadden gemaakt van donorbloed. Niet alleen in Amerika kwamen AIDS-patiënten voor, maar in steeds meer landen werd melding gemaakt van deze ziekte. In Zaïre bleek er zelfs al sprake te zijn van een epidemie.

Om te kijken of de ziekte zich voornamelijk beperkte tot homoseksuelen is de verhouding tussen het aantal ziektegevallen bij mannen en vrouwen onderzocht. In Amerika was deze verhouding 9:1, dat wil zeggen: tegenover 9 mannen die AIDS hadden, stond 1 vrouwelijke AIDS-patiënt. In Afrika was de verhouding 1:1. Daaruit blijkt dat in Afrika ook de besmetting onder heteroseksuelen een belangrijke rol gespeeld heeft bij de verspreiding van deze ziekte. Het is derhalve niet terecht de ziekte AIDS alleen te verbinden met homoseksualiteit of met homoseksuelen op zich, zoals vaak gedaan wordt.

 

AIDS-patiënten vertonen een stoornis in het afweersysteem. Vandaar dat deze ziekte de naam AIDS meekreeg. AIDS is een afkorting van "Acquired Immune Deficiency Syndrome", wat in het Nederlands betekent: verworven stoornis in het afweersysteem.

Pas in 1983 werd het virus dat AIDS veroorzaakt ontdekt. Enkele franse onderzoekers uit het Pasteur-instituut in Parijs slaagden erin de ziekteverwekker op te sporen. Dit virus wordt internationaal aangeduid met HIV (= humane immunodeficientie virus), wat dus zeggen wil dat het virus het menselijk afweersysteem defekt maakt.

 


Zie PDF voor kaartje 'AIDS 1987 in Europa'


 

De werking van het AIDS-virus

Waar en hoe het virus is ontstaan, is tot op heden onbekend. Wel is bekend welke werking het virus ongeveer heeft. Wanneer het AIDS-virus het menselijk lichaam binnendringt, worden er door het lichaam antistoffen gemaakt, die de binnendringer zouden moeten vernietigen. Dit lukt echter niet, zoals straks uitgelegd zal worden. Deze antistoffen bevinden zich in het bloed, en kunnen bij een bloedonderzoek aangetoond worden.

Op deze wijze kan bezien worden of iemand drager van het AIDS-virus is (sero-positief) of niet (sero-negatief). Reeds eerder is gezegd dat het virus het afweersysteem in het menselijk lichaam afbreekt. Hoe werkt het afweersysteem? Het verdedigen van het lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen, zoals bijvoorbeeld een griepvirus, gebeurt door verschillende celtypen. Vooral de zogenaamde T-cellen en B-cellen hebben in het afweersysteem een belangrijke funktie. De taak van de T-cellen is onder anderen het ontdekken van het griepvirus en het aktiveren van het afweermechanisme in het lichaam. De B-stoffen gaan, nadat zij als het ware een seintje hebben ontvangen van de T-cellen, stoffen maken die bijvoorbeeld een griepvirus onschadelijk maken.

Het AIDS-virus tast de T-cellen aan. Dit zijn juist de cellen die zo'n belangrijke rol spelen in het afweermechanisme. Wanneer de T-cellen niet meer werken, ontvangen de B- cellen geen seintje meer, zodat laatstgenoemde cellen geen stoffen vervaardigen die het virus ongedaan maken. Wanneer het aantal T-cellen vermindert, valt het afweersysteem in het menselijk lichaam uit.

 

Zodra een mens geïnfekteerd raakt met het AIDS-virus worden door het lichaam antistoffen gemaakt tegen het virus. Deze stoffen proberen het virus te vernietigen, maar kunnen het virus niet de baas. Daardoor blijft het virus in het lichaam achter en probeert vervolgens de T-cellen uit te schakelen.

Dit laatste proces kan enkele jaren duren. Zodra de T-cellen niet meer werken en het afweersysteem onklaar is gemaakt, kunnen allerlei ziekteverwekkers het lichaam binnendringen zonder dat het lichaam zich hiertegen verweert. Op zich vrij onschuldige infekties krijgen nu vrij spel. De AIDS-patiënt overlijdt niet aan AIDS zelf, maar via AIDS aan andere ziektes.

 

De verschijnselen van AIDS kunnen dus enkele jaren nadat iemand besmet is met het virus openbaar komen. Over de tijd die er is tussen de besmetting en het openbaar komen van de ziekte (ook wel de incubatietijd genoemd) is nog niet veel bekend. Tot op heden gaat men ervan uit, dat het 6 tot 15 jaar kan duren voordat een persoon AIDS-patiënt wordt nadat hij besmet is met het virus. Om de AIDS-patiënt te behandelen, zou er iets gedaan moeten worden om de afbraak van het afweersysteem tegen te gaan. Een dergelijke behandeling is nog niet beschikbaar. Wel kunnen enkele infektie-ziekten behandeld worden, maar als het onderliggende afweersysteem niet werkt, treden er steeds nieuwe infekties op. Uiteindelijk is de verwachte levensduur erg klein. Nadat de ziekte openbaar komt, kan de patiënt nog 3 tot 5 jaar in leven blijven.

 

Voordat de ziekte openbaar komt, treden er ook kenmerkende verschijnselen op. Zo is de patiënt extreem vermoeid en heeft hij langer dan 3 maanden koorts en dat zonder bekende oorzaak. De patiënt wordt 's nachts kletsnat van het zweet wakker. In de oksels en de hals zijn de lymfeklieren sterk gezwollen en op de huid verschijnen rode of purperkleurige vlekken.

Daarbij kunnen infekties van het maagdarmkanaal tot hardnekkige diarree leiden. Het gevolg is dat de patiënt sterk gewicht verliest. In de luchtwegen kunnen ook infekties voorkomen; de gevolgen hiervan zijn een droge hoest, een toenemende kortademigheid en longontsteking. Deze laatste gevolgen vormen vaak de belangrijkste doodsoorzaak.

Een veel voorkomende infektie van het centrale zenuwstelsel is hersenvliesontsteking. Omdat het AIDS-virus zich ook in de hersencellen kan vermenigvuldigen, werkt het daar verwoestend als gevolg.

 

De verspreiding van het virus

Hoe verspreidt het virus zich? Het is opvallend dat het AIDS-virus zich zeer snel verspreidt, ondanks de beperkte mogelijkheden daartoe. Er zijn namelijk virussen die zich verspreiden via water, denk aan cholera. Andere virussen, zoals het virus dat de Spaanse griep veroorzaakt, verspreiden zich via de lucht. Dat zijn makkelijke manieren voor de verspreiding.

Dit is echter niet het geval bij het AIDS-virus. Het AIDS-virus wordt, voor zover bekend, alleen verspreid via bloed-bloed kontakt, sperma-bloed kontakt of sperma-sperma kontakt. Volgens deskundigen is het een vrij zwak en kwetsbaar virus, aangezien het alleen in bloed en andere lichaamsvochten kan leven en daarbuiten afsterft. Desondanks heeft het zich toch zeer snel over de wereld kunnen verspreiden.

Het AIDS-virus blijkt vooral bij de volgende risico-groepen voor te komen:

1. Homoseksuelen (mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot iemand van hetzelfde geslacht) die met meerdere personen seksueel kontakt hebben.

2. Heteroseksuelen (mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot iemand van het andere geslacht) die met meerdere personen geslachtsgemeenschap hebben.

3. Druggebruikers die vuile injektienaalden gebruiken waardoor besmet bloed overgebracht kan worden.

4. Gebruikers van geschonken bloed of sperma en waarvan het geschonken bloed of sperma besmet is met het AIDS-virus.

 

Risicogroepen en risicodragend gedrag

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen risicogroepen en risicodragend gedrag. De genoemde groepen lopen een verhoogd risico wanneer zij zich op een bepaalde wijze gedragen. Dit gedrag noemen we dan risicodragend gedrag. 

Zo lopen niet alle druggebruikers het gevaar om met het AIDS-virus besmet te worden. Alleen degenen die zich spuiten met naalden die niet steriel zijn en die door meerdere personen worden gebruikt.

De gedachte dat homoseksuelen ontvankelijker zijn voor het AIDS-virus dan heteroseksuelen is op zich onjuist. Alleen wisselend seksueel kontakt is in dit verband van belang! Wanneer er seksueel kontakt is met meer dan één persoon. Datzelfde geldt voor mensen die wisselend seksueel kontakt hebben met iemand van de andere sekse.

Niet omdat iemand druggebruiker is krijgt hij/zij AIDS, maar omdat dit gepaard gaat met een bepaalde vorm van druggebruik. Niet omdat iemand homoseksueel of heteroseksueel is, is hij/zij ontvankelijk voor het AlDS-virus, maar omdat hij/zij een bepaald seksueel gedragspatroon volgt, waardoor besmetting veroorzaakt kan worden.

 

Een wereldwijde ziekte

De verspreiding van het virus onder de mensen gaat erg snel. Het aantal AlDS-patiënten neemt zodanig toe, dat er zelfs gesproken wordt van "de pest van de 20ste eeuw". De ziekte lijkt de vorm van een epidemie aan te nemen. Enkele cijfers van het aantal mensen bij wie AIDS gekonstateerd is, laten dit zien. In 1981 werden 73 gevallen in de wereld geregistreerd, begin 1987 was dit aantal gestegen tot 31.000. Het verwachte aantal voor 1991 bedraagt ruim 250.000. Ook de cijfers voor Nederland zijn verontrustend. In 1987 werden al meer dan 400 AIDS-patiënten opgenomen. De maximale verpleegduur was 132 dagen. Ruim 220 nederlandse patiënten zijn er sinds het begin van de registratie in 1982 overleden.

Tot 31 oktober 1988 werden 636 AIDS-patiënten geregistreerd. De AIDS-epidemie begint schrikbarende vormen aan te nemen. Volgens officiële cijfers waren er op 1 maart 1988 80.000 AIDS-lijders in de wereld. De wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vindt dit getal nog veel te rooskleurig en schat het werkelijke aantal op 150.000. Het aantal mensen dat drager is van het AIDS-virus, maar bij wie de ziekte zich nog niet heeft geopenbaard (deze worden ook wel aangeduid met sero-positieven) is veel en veel groter. Van hen krijgt, voor zover op dit moment verwacht wordt, een kwart tot de helft AIDS. Over 10 jaar zal het aantal sero-positieven waarschijnlijk opgelopen zijn tot vele tientallen miljoenen. Deze cijfers laten zien dat we hier te maken hebben met een wereldomvattende gezondheidsramp.

 

Preventie en/of genezing

Op het moment wordt er in de hele wereld koortsachtig afzocht naar een effektief medicijn of een vaccin tegen AIDS. Maar tot nu toe zijn er nauwelijks resultaten. Wel is er in 1987 een middel op de markt gekomen dat een remmende werking heeft op een aantal bijbehorende ziekteprocessen.

Momenteel worden allerhande voorzorgsmaatregelen getroffen (bijvoorbeeld bij (tand)artsen, politie en brandweer) om de besmetting van het AIDS-virus via bloed-bloed kontakt Ie voorkomen. Hierdoor hoopt men de verspreiding tegen te gaan. Ook worden er veel campagnes gevoerd om seksuele leefwijzen te veranderen. Zo probeert de nederlandse overheid het gebruik van condooms te stimuleren. Meer hierover kun je in het volgende hoofdstuk lezen. Het blijkt dat het aantal geslachtsziekten in Nederland drastisch is gedaald. Dit duidt er mogelijk op dat er wel sprake is van een verandering wat betreft seksuele leefwijzen in ons land. Overal in de wereld probeert men maatregelen te treffen. Veel onderzoek wordt er gedaan naar het virus zelf, maar ook naar de mogelijkheden van verspreiding en naar de preventie (voorkoming) van de ziekte.

Ondanks alle maatregelen zal AIDS de wereld nog tientallen jaren in de greep houden, althans naar menselijke berekening.

Duidelijk is wel dat de ziekte nog vele, vele duizenden, zo niet miljoenen slachtoffers zal eisen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's

1. De ziekte AIDS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's