Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kuyper Zette Kunst En Cultuur Opnieuw Op De Kaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kuyper Zette Kunst En Cultuur Opnieuw Op De Kaart

Neocalvinistische kunsttheologie trok lijnen van Calvijn door naar heden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na drie eeuwen stilte over kunst op het theologische gereformeerde erf was daar opeens Abraham Kuyper, wiens grote verdienste het was dat hij kunst opnieuw op de kaart zette. De sobere kerken van zijn tijd hadden witgekalkte muren en het op de harde banken neerzittende kerkvolk was wereldmijdend en acultureel. Maar was dat altijd zo geweest? Of was dit een mystieke en puriteinse vertekening van de opstelling van Calvijn?

Door terug te gaan naar het oorspronkelijke calvinisme wilde Kuyper laten zien dat de reformator wel degelijk positief stond ten opzichte van kunst en cultuur. Vervolgens wilde hij dit cultuurvriendelijke standpunt integreren in zijn nieuwe neocalvinistische denkwereld. Hij wilde het grote vooroordeel dat calvinisme overal en altijd gelijk stond met cultuurarmoede de wereld uit helpen.

We kennen Kuyper niet zozeer als kunstkenner, maar oordelend naar de feiten was hij dat wel. De term ‘kunst ’omvatte voor hem trouwens alle kunstvormen, van poëzie tot beeldende kunst en muziek. Met muziek, dans en toneel had hij niet zoveel, maar als student in Leiden hield de jonge Kuyper zich naast theologie ook met letterkunde bezig. Ook als professor aan de door hemzelf opgerichte Vrije Universiteit in Amsterdam doceerde hij niet alleen theologie, maar ook letterkunde en esthetica. Het vak esthetica vond hij zelfs zo belangrijk dat het ook verplichte kost was voor theologiestudenten. Dat zou zelfs nu nog vooruitstrevend zijn.

Bilderdijk was zijn grote held en zelf was hij als veelschrijver een meester in originele beeldspraak. Ook beeldende kunst had zijn belangstelling. Op zijn reizen bezocht hij de grote musea en hij correspondeerde met de impressionistische schilder Jozef Israëls. Ook publiceerde hij een boek met gravures van Bijbelse taferelen van moderne schilders, waaronder Max Liebermann en Ilya Repin. Zijn ideeën over kunst legde hij het meest uitgebreid vast in twee publicaties: Het calvinisme en de kunst uit 1888 en in zijn Lectures on Calvinism (Stone Lectures) uit 1899.

In zijn toespraak bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina prees hij het grafmonument voor paus Pius VII uit 1831 van de hand van de IJslands-Deense kunstenaar Bertel Thorvaldsen, dat hij op een van zijn reizen in de Sint-Pieter in Rome had gezien. Op dit monument is de paus gezeten in het centrum met aan weerskanten een allegorische vrouwenfiguur.

De vrouw aan zijn rechterhand staat gekleed in een leeuwenhuid voor fortitudo of goddelijke kracht. Ze kijkt vol emotie en geloof omhoog, de armen gekruist over haar hart. De andere vrouw, geflankeerd door een uil en met boek of bijbel in de hand, staat voor sapientia of de goddelijke wijsheid. Ze kijkt nadenkend naar beneden.

Waarom zou dit werk Kuyper zo getroffen hebben? Niet alleen omdat Thorvaldsen als luthers kunstenaar bijgedragen had aan dit roomse bolwerk, maar zeker ook omdat de twee vrouwen gevoel en verstand, geloof en kracht, wijsheid en het Woord en een gerichtheid op zowel de hemel als de aarde met elkaar verenigen. Ook in zijn eigen denken speelt de verbinding van al deze elementen een belangrijke rol.

Samenhangend wereldbeeld

Kuyper kwam als vrijzinnige jonge dominee in Beesd terecht, waar hij onder de indruk kwam van een groep ontevreden kerkgangers. Ook al waren het eenvoudige dorpsbewoners en landarbeiders, ze hadden een brede Bijbelkennis, een doorleefd geloof en een samenhangend wereldbeeld dat al de kenmerken vertoonde van Calvijns theologie. Dit leidde tot Kuypers tweede bekering, die hem stuurde in de richting van een orthodox geloof en van een zoektocht naar een geïntegreerde wereldbeschouwing van calvinistische signatuur. Hierin voegden al zijn kennis, overtuigingen en activiteiten zich samen tot een samenhangend geheel.

De basis voor deze samenhang vormt het idee dat Christus de soevereine Heer is van alles en iedereen en dat Zijn heerschappij de instandhouding van de wetmatigheden omvat die de Schepper voor elke levenssfeer heeft ingesteld – voor bijvoorbeeld de kerk, de staat, de godsdienst en ook de esthetische sfeer en de kunst. Iedere sfeer is onherleidbaar tot de andere, gehoorzaamt aan zijn eigen wetten en komt pas tot wasdom als hij zich onafhankelijk en in volle vrijheid kan ontplooien.

Voor de kunstenaar betekent dit dat hij of zij al doende vertrouwd raakt met de wetmatigheden binnen de kunst en zo leert wat werkt en wat niet. Het unieke van dit christe-lijke denksysteem is dat de kunst er een onlosmakelijk deel van uitmaakte en het de esthetische sfeer bestempelde tot een onmisbaar element van het menselijk leven.

Vanwege de 140e verjaardag van de Vrije Universiteit werd dit jaar een kunstwerk van Wafae Ahalouch bij de ingang van het auditorium opgehangen. Het wandtapijt, Trinity: Kuyper Revisited getiteld, brengt het samenhangidee van Kuyper mooi in beeld. De kunstenaar werd getroffen door zijn uitspraak dat “God een magisch verbond schiep tussen het hoofd, het hart en de hand.”

Het tapijt toont de contouren van de hoofden van een man en een vrouw, een anatomisch hart en twee handen die een pen vasthouden en daarmee lijnen trekken die ver doorlopen. De tekening is geplaatst in een geel omrand vierkant binnen een vijfhoek, met aan de boven- en onderkant twee driepuntige uitlopers. De naar buiten gerichte punten met daarin zwart-witte banen (of sferen) creëren een dynamisch uitstralingseffect, versterkt door de oranje lijnen en wolkjes. Het kunstwerk brengt een ode aan Kuypers betrokkenheid – met hoofd, hart en handen – op de hele werkelijkheid.

Antithese en algemene genade

Een tweede basiselement in Kuypers kunsttheologie is de trits schepping, zondeval, verlossing. Kunst maakt deel uit van Gods goede schepping, maar kan op verschillende manieren in de greep komen van de zonde (onzuiver, onwaar, als afgodsbeeld of propaganda enz.). Vervolgens kunnen misbruikte media, genres, stijlen en stijlmiddelen altijd weer ten goede aangewend worden. Calvijns reactie op het kwaad in de kunst werd gekenmerkt door voorzichtigheid: geen beelden in de kerk en alleen berijmde psalmen. Kuypers reactie kwam tot uiting in zijn idee van de antithese.

Zo keerde hij zich tegen het pantheïsme van de Tachtigers en tegen de overdaad aan fantasie en de subjectiviteit in de weergave van de werkelijkheid die de idealistische stroming binnen de esthetica van zijn tijd propageerde. Voor Kuyper waren de werkelijkheid en de schoonheid van de schepping een objectief gegeven. Hij zag als roeping voor de kunst om de schoonheid in de natuurlijke vormen te ontdekken en op basis van die kennis de werkelijkheid weer te geven op een manier die de schoonheid in de natuur overtreft, waardoor kunstwerken vooruitwijzen naar de toekomstige heerlijkheid. Om, in Kuypers eigen woorden, “door het heimwee naar het verloren schoon tot de vooruitgenieting der komende heerlijkheid op te klimmen.”

Dit program voor ware kunst, waar ook de christelijke kunst deel vanuit zou moeten maken, heeft hij overigens nooit concreet uitgewerkt, waardoor het ook nooit enige invloed heeft gehad. Ook de antithese werkte hij op het terrein van de kunst maar heel beperkt uit, want meest fundamenteel was hier voor hem een ander begrip: de “gemeene gratie” of algemene genade.

Kuyper maakte net als Calvijn onderscheid tussen de bijzondere en de algemene genade van God. De bijzondere genade heeft betrekking op de verlossing van de mens, de algemene op de instandhouding van de wereld na de zondeval voor zowel gelovigen als ongelovigen, zodat een eerbaar en rijk menselijk leven voor beide groepen mogelijk is. Calvijn zei in zijn commentaar bij Genesis 4:20 dat de vrije kunsten een gave van God zijn die hij zonder onderscheid schenkt aan alle mensen. Hij voegde daaraan toe: “Deze uitstraling van het Goddelijk licht greep, naar de ervaring ons leert, vaak juist het krachtigst plaats bij ongelovige volken.”

Kuypers ideeën over kunst bouwen hierop voort, waardoor hij de kunst van de Grieken kon zien als een eerste hoogtepunt in de kunst, waarin de kennis en uitwerking van de natuurlijke wetten van de kunst floreerden. Dit verklaart ook waarom Kuyper zich heel open opstelde tegenover kunstuitingen uit alle tijden en uit alle hoeken van de aarde en niet op zoek was naar een specifieke christelijke kunst. Hij gaf dan ook op kunstgebied geen verdere uitwerking aan zijn idee over de invloed van wereldbeschouwingen op het menselijk doen en denken, zoals hij dat wel voor de wetenschap heeft gedaan.

Geen eigen stijl

Het tweede hoogtepunt in de geschiedenis van de kunst was voor Kuyper zondermeer de kunst van de Nederlandse gouden eeuw. Deze, zo beleed hij met verve, kon tot bloei komen door toedoen van Calvijn: ten eerste omdat hij de kunst bevrijdde uit de greep van de kerk en ten tweede omdat de kunst zich daardoor kon gaan richten op een breed scala aan nieuwe onderwerpen zoals het landschap, genrestuk, stilleven en portret. Het gewone leven van alledag werd opgewaardeerd tot waardig onderwerp voor de kunst dat niet onderdeed in belang voor Bijbelse en religieuze onderwerpen.

Ook benadrukte Kuyper dat calvinistische kunst niet op zoek hoeft te gaan naar een eigen stijl. Dat is ook wat hij roemde in de visie van Calvijn en daarbij aansluitend in de kunst van de zeventiende eeuw. Toch is het de vraag of Kuyper hierin Calvijn wel helemaal recht deed, want je zou kunnen zeggen dat de berijmde psalmen qua muziek wel degelijk iets nieuws en eigens brachten, zelfs onder supervisie van de reformator zelf. De psalmmelodieën sloten zeker aan bij het idioom van die tijd, maar het gebruik van alleen noten van één en twee tellen ten behoeve van de benodigde waardigheid van de ritmische zang was echt helemaal nieuw. Daarbij moeten we bedenken dat men het ‘eentonige’ gregoriaans gewend was, waardoor de revolutionaire calvinistische kerkzang zelfs werd vergeleken met dansmelodieën als de horlepiep.

Wat betreft de beeldende kunst sloten de calvinistische kunstenaars van de zestiende en zeventiende eeuw wel aan bij de bestaande ontwikkelingen, afgezien van het verbod op kunst in de kerk en het afbeelden van God en heiligen. Calvijn meende dat een schilderij twee bedoelingen kon hebben: lering en vermaak. Nu is het interessante dat niet alleen de Bijbelse voorstellingen van die tijd didactisch van opzet waren, maar ook de opkomende genres die gericht waren op de weergave van de dagelijkse werkelijkheid. Een landschap was nooit alleen maar een landschap en een stilleven niet slechts een stilleven. Via symbolische elementen bezaten deze werken steeds een diepere betekenislaag met een religieuze of morele boodschap. We kunnen ons dus afvragen in hoeverre Kuyper gelijk had, toen hij de zeventiende-eeuwse schilderkunst roemde om zijn realistische weergave van de werkelijkheid. Bovendien heeft Kuyper zo goed als geen positief woord gewijd aan het gebruik van symboliek in de kunst.

Invloed

Als we tot slot kijken naar de invloed die Kuypers kunsttheologie heeft gehad, dan moeten we vaststellen dat die nauwelijks activiteit in gang heeft gezet op het terrein van de kunst zelf. Het is ook moeilijk in te denken dat bijvoorbeeld zijn idee van een soort realisme enige kans van slagen had kunnen hebben in het kunstklimaat van de twintigste eeuw. Zijn gedachten over kunststijlen en kunstwerken vormen de zwakke schakel in zijn kunsttheologie. Dit valt hem echter niet euvel te duiden, want hij ging af op de kunsthistorische kennis van zijn tijd.

Wat wel van invloed is gebleken zijn Kuypers meer theologische en theoretische ideeën over kunst. De filosoof Herman Dooyeweerd werkte bijvoorbeeld de sferenleer en de esthetische sfeer verder uit en de kunsthistoricus Hans Rookmaaker de samenhang van wereldbeschouwingen met kunststijlen. De estheticus Calvin Seerveld sloot aan bij Kuypers visie op het belang van vrijheid in kunst en van de esthetische kant van het menselijk leven. Dit betekende niet dat het protestantse milieu in het algemeen warm liep voor de kunst, maar Kuypers positieve en open visie op kunst en cultuur zette iets in gang wat nog steeds doorwerkt.

Ironisch genoeg had Kuyper wat betreft de kunstpraktijk nog het meeste invloed op de kerkbouw en kerkinrichting. De liturgie in het algemeen had sowieso zijn belangstelling, zodat hij ook daar een boek over schreef. Voor de nieuw te bouwen kerken van de gereformeerden propageerde hij de grondvorm van een halve cirkel, waarbij men elkaar en de dominee kon zien. De banken voor de notabelen bleven voortaan achterwege, want de kerk moest vrij zijn van overheidsbemoeienis. Ook was hij een voorstander van gebrandschilderde ramen.

Zo ontstond er met de tijd een typisch gereformeerde kerkbouw, gebouwd door gereformeerde architecten. Dat dit laatste niet per se een vereiste was, maakt de bouw-geschiedenis van de Keizersgrachtkerk in Amsterdam duidelijk. Op aandringen van Kuyper werden ook niet-gereformeerde architecten voor een besloten prijsvraag uitgenodigd, onder wie A. van Gendt en G.B. Salm. Hun ontwerp, dat de grachtengordel verrijkte met een elegante en lichte gereformeerde kathedraal, kwam uiteindelijk als beste uit de bus. Leuk detail is dat Kuyper opklapbare banken uit Amerika liet bestellen vanwege hun geschiktheid bij uitstek “om eerbiedig neer te zitten.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Protestants Nederland | 36 Pagina's

Kuyper Zette Kunst En Cultuur Opnieuw Op De Kaart

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Protestants Nederland | 36 Pagina's