Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontdekker van katholiciteit in moderne tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontdekker van katholiciteit in moderne tijd

Koninkrijk is gist dat hele deeg van samenleving doortrekt

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herman Bavinck worstelde met de verdeeldheid van de kerk. In discussie met Kuyper en diens Doleantie ontwikkelde hij zijn eigen visie op de katholiciteit van de kerk. In de moderne context is de katholiciteit niet te claimen voor één bepaalde geloofsrichting, maar gaat het erom de relevantie van het Evangelie zichtbaar te maken in de moderne tijd.

Met zijn Handleiding bij het Onderwijs in den Christelijken Godsdienst (1913) wil Bavinck een samenvatting bieden van de geloofsleer voor de bovenbouw van het gymnasium en voor de studenten van de ‘kweekscholen’. Het is een handzame samenvatting van zijn Magnalia Dei (1909), dat op zijn beurt de vierdelige Gereformeerde Dogmatiek vereenvoudigd weergeeft.

In de Handleiding behandelt hij de katholiciteit als een van de vier klassieke eigenschappen van de kerk: eenheid, heiligheid, apostoliciteit en katholiciteit (geloofsbelijde-nis van Nicea). Van origine betekent katholiciteit dat de ware kerk die kerk is, die zich aan de bisschop houdt en bij het geheel blijft. Katholiciteit en eenheid zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Later wordt die definitie uitgebreid en verstaat men er ook onder dat de kerk en de boodschap van het Evangelie voor alle mensen bestemd is. Volgens Bavinck komt deze eigenschap alleen toe aan de Christelijke gemeente als geheel die “in alle kerken saam, in zeer onderscheidene graden van zuiverheid tot openbaring komt.”

In dat laatste klinkt de ‘dolerende’ opvatting over de kerk door die principieel uitgaat van verschillende gradaties van zuiverheid. Bavinck heeft een ontwikkeling doorgemaakt van een kwantitatief naar een kwalitatief verstaan van de eenheid en katholiciteit van de kerk.

Van Afscheiding naar Doleantie

De Afscheiding van 1834 kon alleen maar plaatsvinden omdat Hendrik de Cock en zijn medestanders de Hervormde Kerk als een “valse” kerk beschouwden en zichzelf op grond van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zagen als de voortzetting van de ware kerk. De Doleantie had een ander karakter, zij streefde naar de losmaking van plaatselijke gemeenten van het juk van de synode en van de gemeenschap met andere - kennelijk minder zuivere - gemeenten.

Nog voor de Doleantie schrijft Herman Bavinck een kritische recensie van Kuypers Traktaat van de Reformatie der Kerken (1883). Kuyper onderscheidt drie soorten plaatselijke hervormde kerken: a) ware kerken, waar wel veel mis mee is, b) kerken waar zuivere Woord- en sacramentsbediening ontbreken, maar waar nog wel bidders zijn en c) gestorven kerken, waar geen hoop meer voor is.

De kerken van de Afscheiding zouden zichzelf volgens Kuyper niet als ware kerk moeten beschouwen, maar als dolerende plaatselijke kerken die samen met de gemeenten uit categorie A en delen van de gemeenten uit categorie B zich moeten verenigen in een nieuw nationaal kerkverband.

Ernstige bedenkingen

Bavinck heeft ernstige bedenkingen. Hij is het wel met Kuyper eens dat de landelijke kerk bestaat uit plaatselijke kerken, maar hij vindt het kerkverband beslissend voor de vraag of een plaatselijke kerk een ware kerk kan zijn. Het Nederlandse hervormde kerkgenootschap is zo machtig “dat rechtzinnige Kerkeraden moeten toestaan, dat de leugen in hun plaatselijke kerk gelijk recht heeft als de waarheid”. Hij beroept zich op Calvijns strijd voor kerkelijke eenheid die voortvloeit uit het besef van het ene lichaam van Christus.

Bavinck wil wel toegeven dat er plaatselijke kerken in het hervormd kerkgenootschap zijn die het vermogen bezitten om ware kerken te worden, maar objectief zijn zij het niet. Uiteraard ontkent hij niet dat er in de hervormde gemeenten veel kinderen van God zijn, maar dat geldt ook voor de Roomse kerk. Met de woorden van Voetius: “Wij hebben dus in de Roomsche kerk nog onze broeders, hoewel ze zwakke broeders zijn, omdat God er zijne uitverkorenen heeft.” Maar juist als het over de kerk als het zichtbare lichaam van Christus gaat, kun je de plaatselijke gemeenten niet losmaken van de kerk als geheel.

Het klassieke afgescheiden standpunt over de Hervormde Kerk als valse kerk klinkt feller en scherper dan het latere dolerende standpunt over de verscheidenheid in zuiverheid. Er gaat echter een ander kerkbegrip achter schuil. De Afscheiding denkt - in lijn met de Reformatie en de Nederlandse Geloofsbelijdenis - vanuit de eenheid van de (inter)nationale gereformeerde kerk die bestaat uit plaatselijke gemeenten. De Doleantie denkt vanuit de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken die zich kunnen losmaken van een onzuiver kerkverband en hergroeperen tot een zuiverder kerk.

Verschil in katholiciteit

Daaronder zit het verschil tussen volkskerk en keuzekerk en een verschil inzake de visie op de katholiciteit. De katholiciteit van de kerk is dan niet meer aan de eenheid van de kerk verbonden in de zin dat zij alle gelovigen van alle tijden en alle plaatsen omvat (kwantitatief), maar wordt vooral inhoudelijk (kwalitatief) opgevat; de boodschap van de kerk is voor alle mensen bestemd.

In feite geeft de Doleantie aan de eenheid en algemeenheid van de kerk een moderne wending door de nationale kerk principieel te zien als vereniging van plaatselijke kerken en die kerken als vergaderingen van gelovigen.

De vraag hoe deze visie zich verhoudt tot bepaalde tendensen in de Reformatie zelf - denk aan Kuypers bewondering voor Johannes à Lasco (1499-1560) en de vluchtelingenge-meente in Londen - laten we hier rusten. De Doleantie brengt in ieder geval ook latente spanningen in de gereformeerde ecclesiologie aan het licht. In de huidige gereformeerde gezindte heeft de moderne dolerende visie op de kerk en haar eenheid en katholiciteit de reformatorische visie nagenoeg verdrongen.

Wending bij Bavinck

Een duidelijke wending bij Bavinck van een kritische naar een positieve waardering van Kuypers ecclesiologie - en van een afgescheiden naar een dolerende visie op de kerk - komt vijf jaar na zijn kritische recensie nadrukkelijk aan het licht in zijn De Katholiciteit van Christendom en Kerk (1888). Deze rectorale rede is een expressie van zijn verlangen naar eenheid met de uit de Doleantie voortgekomen kerken. Kuyper noemt het een meesterwerk (De is erg enthousiast over de rede en Heraut, 30 december 1889).

In zijn rede zet Bavinck niet in bij de kerk als gemeente van Christus, maar bij het Koninkrijk van God. Dat Koninkrijk is niet alleen een parel van grote waarde, waar je al het andere voor los moet laten, maar het is ook een zuurdesem dat het hele deeg doortrekt. “Er komt een nieuwe hemel en eene nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. Krachtiger en schooner dan in deze woorden kan het volstrekte universalisme van het Christendom niet worden uitgesproken.” De kerk is er “voor alle volk en eeuw, voor iederen stand en rang, voor elke plaats en tijd.” Het Evangelie is immers voor ieder mens bestemd omdat de diepste verlangens van de mens alleen in Christus, “de Wensch aller heidenen”, vervuld worden.

Het gaat Bavinck niet in de eerste plaats om de katholiciteit als een eigenschap van de kerk, maar als een kwaliteit van het christendom, in de titel staat dat christendom dan ook voorop.

In de houding van de Vroege Kerk tegenover de wereld vinden we vooral wereldverachting, ascese en antithese. In de Middeleeuwen ontstaat een dualisme van natuur en genade waardoor het christelijke geloof boven de werkelijkheid blijft zweven. Bij Rome vult de genade de natuur aan. Het huwelijk is goed, maar het celibaat is beter, eigendom is geoorloofd, maar armoede is verdienstelijker.

Breuk met dualisme

De Reformatie breekt met het dualisme en biedt een heel nieuwe opvatting over het Christendom. De genade is geen bovennatuurlijke gave, maar een verlossing van de natuur uit de greep van het kwaad. De genade staat niet tegenover de natuur, maar tegenover de zonde.

Bij Luther blijft nog iets van de oude tweedeling staan - denk aan de leer van de twee rijken - maar bij Calvijn wordt het dualisme overwonnen. In de gereformeerde theologie, zo zegt Bavinck, “komt het Evangelie tot zijn volle recht, tot waarachtige katholiciteit. [...] Niet de kerk alleen, ook het huis en de school, de maatschappij en de staat worden onder de heerschappij van het christelijk beginsel gesteld.”

De Reformatie brengt ook een ander kerkbegrip met zich mee: de kerk is de vergadering van ware gelovigen, het volk van God. De katholiciteit van de kerk is niet langer verbonden aan de organisatie en de eenheid van de kerk, maar aan de inhoud van haar boodschap.

Bavinck worstelt wel met de verdeeldheid. Er ligt volgens hem in het sola scriptura niet alleen een kerkhervormend maar ook een kerkontbindend element, de kerk is na de Reformatie uiteengevallen in een ontelbaar aantal kerkjes en sekten, verenigingen en genootschappen.

Toch waardeert Bavinck de pluriformiteit van het christendom positief. “Gelijk de éne algemene Christelijke kerk meer of minder zuiver in de verschillende kerken tot openbaring komt, zo vindt ook de éne algemene Christelijke waarheid in de verschillende belijdenissen des geloofs, een meer of minder zuivere uitdrukking.” Uiteindelijk is de katholiciteit van de kerk een eschatologische werkelijkheid.

Evaluatie

De herinterpretatie van de kerkleer door Kuyper en Bavinck is ingegeven door het besef dat het christendom principieel in een nieuwe context staat. In de moderne context heeft het geen zin om de katholiciteit te claimen voor een bepaalde geloofsrichting voor één kerk, maar gaat het er om de relevantie van het Evangelie zichtbaar te maken.

Dat op zichzelf nobele streven dat tot uitdrukking komt in de wending van de kwantitatieve katholiciteit van de kerk naar de kwalitatieve katholiciteit van het christendom is op zich sympathiek, maar roept ook de nodige vragen op. Ik noem er drie.

Ten eerste: Geeft deze kwalitatieve visie op de katholiciteit de eenheid van de kerk niet te gemakkelijk prijs? De klassieke afgescheiden visie op de Hervormde Kerk als valse kerk wordt haast nergens meer gevonden, het moderne congregationalisme zet de toon. Helaas, want hoezeer die woorden valse kerk ook pijn doen, zij geven wel aan dat je niet zomaar mag breken met de kerk om voor jezelf te beginnen. Wie de Hervormde Kerk of nu de Protestantse Kerk in Nederland geen valse kerk kan noemen zou zich eigenlijk meteen bij haar moeten voegen.

Is het in de tweede plaats niet al te optimistisch om te denken dat de boodschap van het christendom aansluiting vindt bij een (post) moderne cultuur? De gerichtheid op de kwantitatieve katholiciteit kan gemakkelijk doorvloeien in een optimistisch cultuurchristendom waarvan de boodschap niet meer schuurt.

Tenslotte: Leeft het besef onder de reformatorische christenen vandaag dat de kerk ook katholiek is omdat zij een blijde boodschap heeft voor alle mensen uit alle talen en culturen? Het risico is dat zij zo tevreden zijn met een - door de schijnbaar tolerante meerderheid gedoogd - plekje in de marge dat zij vergeten dat het Koninkrijk van God ook een gist is dat het hele deeg van de samenleving doortrekt.


Prof. dr. H. van den Belt is hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2021

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Ontdekker van katholiciteit in moderne tijd

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2021

Protestants Nederland | 32 Pagina's