Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontwikkeling Van Inspiratie Naar Theopneustie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontwikkeling Van Inspiratie Naar Theopneustie

Bavincks organische Schriftleer kreeg een dynamisch accent

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bijbelse geschriften hebben voor Herman Bavinck een voluit goddelijk karakter. Tegelijkertijd tracht hij dit niet in mindering te laten komen op het menselijk-historisch karakter: de Geest haalt iets naar boven wat er al in zit. Bavincks “organische” Schriftleer kreeg daarmee een dynamisch accent.

Herman Bavinck is met zijn theologie zeer invloedrijk geweest (en is dat in bepaalde kringen nog steeds – sinds de publicatie van de Engelse vertaling Reformed Dogmatics vooral buiten Nederland). Vanzelfsprekend is het ene onderdeel van zijn theologie daarbij meer op de voorgrond getreden dan het andere.

Een van de meest invloedrijke onderdelen is zonder twijfel zijn leer aangaande de Heilige Schrift. Bavincks naam wordt in dat verband altijd in een adem genoemd met die van Abraham Kuyper. Samen zouden zij het leerstuk van de organi-sche inspiratie van de Bijbel hebben ontwikkeld.

Dit leerstuk houdt kort gezegd in, dat de Heilige Geest mensen in dienst heeft genomen voor het schrijven van de boeken van de Bijbel zónder hen los te maken van de tijd en de omstandigheden waaronder zij leefden. De Heilige Geest geldt dus ten diepste als de Auteur van de Bijbel. Maar de Bijbel komt niet zomaar uit de hemel vallen. De boeken van de Bijbel zijn binnen bepaalde historische omstandigheden ontstaan en dragen daar de sporen van. “Organisch” staat zo tegenover “mechanisch”.

Binnen de theologie van de gereformeerde scholastiek had de leer van de inspiratie van de Bijbel dikwijls een mechanische inslag gekregen. De Bijbel was weliswaar geschreven door mensen, maar de Heilige Geest had hen – denk daarbij aan beroemde schilderijen van schrijvende bijbelschrijvers die een stem in de oren horen – precies ingefluisterd wat zij moesten opschrij-ven. De bijbelschrijver was zo niet meer dan een soort doorgeefluik.

Niet langer houdbaar

Zo’n mechanische wijze van inspiratie was in de tweede helft van de negentiende eeuw niet langer houdbaar. Het historisch-kritisch bijbelonderzoek had de ogen geopend voor de historiciteit van de boeken van de Bijbel. Nauwkeurig lezen brengt al snel aan het licht, dat de boeken van de Bijbel de tijd en de omstandigheden weerspiegelen waarbinnen zij zijn ontstaan. Tussen twee haakjes: de term “historisch-kritisch” is in mijn ogen buitengewoon ongelukkig: “kritisch” wekt de indruk dat de onderzoeker kritisch gaat zitten oordelen over de Bijbel. Dat is echter een misverstand: het woord “kritisch” komt van het Griekse werkwoord krinein; dat betekent: onderscheiden; dat onderscheiden is een van de dingen, die deel uitmaken van het proces van nauwkeurig lezen.

Door te spreken over “organische” inspiratie hebben Kuyper en Bavinck dus enerzijds vast willen houden aan de Heilige Geest als de Auteur van de Bijbel. Dat was nodig om de zekerheid van het geloof veilig te kunnen stellen. Beiden ontwikkelen hun schriftleer binnen het grotere kader van de vraag naar zekerheid in het kennen van God. Anderzijds hebben zij recht willen doen aan het historisch karakter van de bijbelse geschriften. De bijbelschrijvers hebben dus invloed gehad op wat zij hebben geschreven.

Kuyper en Bavinck hebben echter nooit aangegeven tot hoever die invloed reikt. Dit zorgde voor een intrinsieke spanning binnen het leerstuk van de organische inspiratie van de Bijbel. Enkele decennia later zou deze spanning zich ontladen in enkele kerkelijke conflicten. In het bijzonder was dat het geval in de conflicten die in 1926 zouden leiden tot de ontzetting uit het ambt van de Amsterdamse predikant Geelkerken. Beide partijen in dit conflict, Geelkerken en de kerkelijke bestuurders, haalden uit het werk van Kuyper en Bavinck precies die citaten aan, die pasten binnen hun eigen visie.

Verschillen

De namen van Kuyper en Bavinck worden altijd in een adem genoemd als het gaat om de organische inspiratie van de Bijbel. Minder bekend is, dat er ook verschillen tussen hun beider schriftleer bestaan.

Bij Kuyper heeft de schriftleer soms toch een mechanische inslag. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer hij schrijft: “de inspiratie is het gebruik maken van de telephoon, om een gedachte mede te deelen.” 1 Dat wekt de indruk, dat wel precies wordt doorgegeven wat de bijbelschrijver moet opschrijven. Dan blijft er van de organische aard van de inspiratie niet veel over.

Overigens was het natuurlijk wel een moderne vergelijking waarvan Kuyper hier – schrijvend in 1894 – gebruikmaakt: de telefoon was niet lang daarvoor uitgevonden. Bavinck gebruikt nooit de vergelijking met een telefoon. Ook komen in Bavincks werk geen andere passages voor waarin de inspiratie van de Bijbel toch weer een mechanische inslag heeft.

Theopneustie

Een ander belangrijk punt van verschil wordt zichtbaar in de tweede druk van Bavincks Gereformeerde Dogmatiek. In de eerste druk daarvan was het kernwoord van Bavincks schriftleer: “inspiratie”. In de tweede druk herschrijft hij zijn schriftleer. Het kernwoord wordt dan: “theopneustie” – al blijft hij het woord “inspiratie” wel gebruiken.

Het begrip “theopneustie” heeft voor Bavinck een dubbele betekenis, die hij ontleent aan de Zuid-duitse piëtist Johann Albrecht Bengel (1687-1752). 2 Enerzijds gebruikt hij het als aanduiding voor de oorsprong van de Bijbel. Dan vat hij het Griekse woord theopneustos – het komt in de Bijbel alleen voor in 2 Tim. 3:16 – op in passieve zin: door God geademd. In feite gebruikt hij het dan als synoniem voor “inspiratie” zoals in de leer van de organische inspiratie.

Hij geeft in de tweede druk van zijn magnum opus echter de voorkeur aan “theopneustie” omdat inspiratie een algemeen menselijk fenomeen is (zoals bij kunstenaars en dichters) terwijl in het begrip theo-pneustie ligt besloten, dat het gaat om een daad van God (het Griekse woord theos betekent: God).

Deze daad van God is – en zo houdt hij vast aan de leer van de organische inspiratie – wel historisch en psychologisch bemiddeld. Hij schrijft: “De werkzaamheid des Heiligen Geestes bij het schrijven heeft toch daarin bestaan, dat Hij, na het menschelijk bewustzijn der scriptores op allerlei wijze, door geboorte, opvoeding, natuurlijke gaven, onderzoek, herinnering, nadenken, levenservaring, openbaring enz. gepraepareerd te hebben, nu in en onder en bij het schrijven zelf in dat bewustzijn die gedachten en woorden, die taal en dien stijl deed opkomen, welke de goddelijke gedachte op de beste wijze voor menschen van allerlei rang en stand, van allerlei volk en eeuw vertolken konden.” 3

Met deze woorden zet hij een forse streep onder het goddelijk karakter van de bijbelse geschriften; tegelijkertijd tracht hij dit niet in mindering te laten komen op het menselijk-historisch karakter: de Geest haalt iets naar boven wat er al in zit.

Blijvende eigenschap

Anderzijds duidt het begrip “theopneustie” op een blijvende eigenschap van de Bijbel. Dan heeft het woord theopneustos een actieve betekenis: de Schrift ademt God. Deze blijvende eigenschap kan door de lezer telkens opnieuw worden ervaren bij het lezen van de Bijbel. Zo heeft het begrip “theopneustie” in Bavincks theologie een dynamische betekenis. De theopneustie houdt de Schrift ‘levendig’, en maakt haar krachtig werkzaam.

Beide betekenissen hangen nauw samen. Zonder de inspiratiedaad van God zou aan de Bijbel nooit de “theopneustie” als blijvende eigenschap kunnen toekomen. Maar omgekeerd geldt ook dat men pas vanuit de “theopneustie” als blijvende eigenschap van de bijbel kan spreken over de oorsprong van de Schrift. De gelovige belijdt dat de Schrift door God geïnspireerd is omdat aan haar de blijvende eigenschap van de theopneustie toekomt. Omdat de Schrift theopneust is, belijdt de christelijke kerk haar gezag. Het begrip “theopneustie” is zo een slang die in de eigen staart bijt.

Invloed

Bavincks betoog over de theopneustie als blijvende eigenschap van de Schrift heeft lange tijd nauwelijks invloed gehad. Binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland bleef men spreken over de “organische inspiratie” van de Schrift.

Pas veel later in de jaren zestig van de twintigste eeuw zou G. C. Berkouwer in zijn tweedelige dogmatische studie De Heilige Schrift (1966-1967) Bavincks spreken over de “theopneustie” verwerken. Hij neemt de term “theopneustie” over maar behoudt alleen de tweede betekenis. Een theorie als die van de organische inspiratie van de Bijbel vindt hij niet langer overtuigend. Zo’n theorie staat te veel los van de Bijbel. Wanneer men door middel van zo’n theorie probeert het gezag van de Bijbel te funderen, doet men in feite niet veel anders dan een boek aanprijzen zonder het eerst zelf gelezen te hebben. Dat kan niet overtuigen.

Het geeft bovendien aan de zekerheid van het geloof een intellectualistische inslag. In plaats daarvan zegt Berkouwer: overtuigd door de inhoud van de Bijbel – dus: op basis van de ervaring dat de Schrift God ademt – belijden we dat de Bijbel het Woord van God is. De zekerheid van het geloof krijgt daarmee meer de kleur van vertrouwen, jezelf aan God toevertrouwen. Zo heeft Bavincks visie op de theopneustie als blijvende eigenschap van de Schrift toch invloed uitgeoefend.

Noten

1. A. Kuyper, Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid, Tweede Deel. Algemeen Deel, Kampen 18941, 457 (19092, 463).

2. Vgl. H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Eerste Deel, Kampen 19284, 357, waar hij citeert: “Divinitus inspirata est scriptura, non solum dum scripta est Deo spirante per scriptores; sed etiam dum legitur Deo spirante per scripturam et scriptura Ipsum spirante” (“De Schrift is van Godswege geïnspireerd, niet alleen doordat ze geschreven is terwijl God ademde door de auteurs, maar ook doordat ze gelezen wordt terwijl God ademt door de Schrift en de Schrift Hemzelf ademt”).

3. H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Eerste Deel, 409.


Dr. Dirk van Keulen is protestants predikant in Rijssen en promoveerde in 2003 op het proefschrift Bijbel en dogmatiek. Schriftbeschouwing en schriftgebruik in het dogmatisch werk van A. Kuyper, H. Bavinck en G.C. Berkouwer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2021

Protestants Nederland | 32 Pagina's

Ontwikkeling Van Inspiratie Naar Theopneustie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 2021

Protestants Nederland | 32 Pagina's