Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

82. Hendrik de Cock

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

82. Hendrik de Cock

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kleine kerkje in het Groningse Ulrum zit op zondag 19 oktober 1834 stampvol. De spanning is om te snijden als zeven veldwachters en een gerechtsdienaar een predikant naar de kansel brengen. In de overvolle kerk staat de eigen predikant –gekleed in toga– bij het doophek óók klaar om te preken. „U mag de kansel niet op”, waarschuwt de gerechtsdienaar. Maar de mensen in de kerk willen hun eigen predikant wel horen. „Valse leraar, afgodendienaar!” roepen ze naar de predikant die door de veldwachters naar de kansel wordt gebracht.

Hendrik de Cock wordt op 12 april 1801 geboren in het Groningse Veendam. Na de lagere school gaat hij naar de Latijnse school in Groningen.

Daarna kiest hij voor een studie theologie aan de universiteit. In 1824 vertrekt hij samen met zijn bruid, Frouwe Helenius Venema, naar de pastorie van het Noord- Groningse Eppenhuizen.

In 1829 verhuist het echtpaar naar Ulrum. Het is dominee De Cocks derde gemeente. De kerkgangers luisteren nieuwsgierig naar zijn preken. Maar na een aantal diensten schudden ze bezorgd hun hoofd. Zoals de dominee preekt, klopt het niet. Hij zegt onder andere dat als de mensen maar goede werken doen, ze zelf hun zaligheid wel kunnen verdienen. Een van de gemeenteleden, Klaas Kuipenga, spreekt dominee De Cock aan: „Als ik één zucht tot mijn zaligheid moest toedoen, was het voor eeuwig verloren”, zegt hij. Die opmerking van zijn gemeentelid zet dominee De Cock aan het denken. Hij gaat de Dordtse Leerregels lezen. „Calvijn hoef je niet te lezen hoor”, had De Cock aan de Groningse universiteit te horen gekregen. „Wat Erasmus schrijft, is veel belangrijker.”

Maar nu gaat de predikant ook een dik boek, de ”Institutie”, van Calvijn bestuderen. Verder leest hij ook met grote aandacht de kanttekeningen bij de Statenvertaling.

Steeds meer dringt het besef tot hem door: ik moet anders preken. De mensen moeten weten dat ze zondig geboren worden. En dat ze allemaal vergeving van zonden nodig hebben.

Zijn kerkgangers horen het! Ze praten erover. Ook in de omgeving van Ulrum horen de mensen het. En op zondag reizen er steeds meer kerkgangers door de weilanden naar de kerk waar De Cock preekt.

Het duurt niet lang of er ontstaan moeilijkheden. De Cock doopt baby’s van mensen die uit andere gemeenten komen. Daarom dient een van de predikanten een klacht tegen hem in bij het classicaal bestuur. Ook heeft de Groningse predikant een felle brochure geschreven tegen twee predikanten die volgens hem een dwaalleer preken.

Op donderdagavond 19 december moet De Cock bij het classicaal bestuur komen. „Hebt u kinderen van buiten de gemeente gedoopt?” vraagt een van de aanwezigen hem. „Ja”, antwoordt de Cock. Hij krijgt geen tijd om zich te verdedigen. „U krijgt morgen ons besluit per post.” De volgende dag is de Groningse predikant bezig om de besluiten van een kerkenraadsvergadering netjes op te schrijven. Maar dan komt de post van het classicaal bestuur. De Cock leest de mededeling: „U bent drie maanden geschorst.” Die periode mag De Cock geen werk in zijn gemeente doen en niet preken.

De Cock legt zich niet bij het besluit neer. Hij schrijft brieven naar hogere kerkbesturen. Hij reist zelfs naar Den Haag om zijn zaak voor te leggen aan koning Willem I. Het helpt allemaal niets. Sterker nog: op 29 mei 1834 zet het provinciaal bestuur Hendrik de Cock af als predikant. „U krijgt nog een halfjaar de tijd om uw leven te beteren en een ”acte van berouw” te ondertekenen. Doet u dat niet, dan mag u nooit meer predikant zijn.”

Een moeilijke periode volgt. Dominee De Cock ziet geen andere uitweg dan een afscheiding van de Hervormde Kerk. Op maandag 13 oktober 1834 ondertekenen hij en zijn kerkenraad een ”acte van afscheiding of wederkeering”. De volgende dag volgen de gemeenteleden.

Die zondag loopt de spanning hoog op in het kerkje van Ulrum. De Cock mag de kansel niet op.

Dan preekt de dominee vanuit de ouderlingenbank. De gerechtsdienaar probeert het hem onmogelijk te maken. Maar onverstoorbaar gaat De Cock door.

Straffen blijven niet uit. De predikant krijgt een geldboete en moet drie maanden de gevangenis in. En de dorpelingen krijgen te maken met inkwartiering van soldaten. Maar de afscheiding gaat door en breidt zich uit naar andere plaatsen. De scheur in de Nederlandse Hervormde kerk is onherstelbaar.

1801

Hendrik de Cock geboren

1824

Hendrik de Cock wordt predikant te Eppenhuizen

1829

Hendrik de Cock wordt predikant te Ulrum

1834

De Afscheiding

1834

Hendrik de Cock in de gevangenis

1835

Hendrik de Cock uit de gevangenis

1835

Familie De Cock verhuist naar Smilde

1836

De Cock gekozen tot scriba synode afgescheidenen

1842

Hendrik de Cock overlijdt

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 oktober 2019

Terdege | 132 Pagina's

82. Hendrik de Cock

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 oktober 2019

Terdege | 132 Pagina's