Intro

Pesach avond. Het is ongewoon rustig in een joodse wijk in Jeruzalem. De meeste mensen zijn binnen. In een van de huizen zit een joods gezin rondom de gedekte tafel. Deze avond wordt er een heel oud feest gevierd: het Pesach.
Moeder heeft alles klaargemaakt voor de maaltijd. Vader drinkt als eerste uit de beker met wijn en daarna gaat de beker rond. Iedereen drinkt eruit. Bittere kruiden worden gedoopt in een bittere saus. Moeder heeft koeken gebakken. Ze heeft er geen gist ingedaan. Daardoor zijn de koeken plat gebleven. Het zijn ongezuurde koeken.
Op de Pesachtafel staat het vlees van een lam. De ongezuurde koeken worden samen met het lamsvlees en de bittere kruiden gegeten. Vader laat voor de tweede keer de beker met wijn rondgaan. Dan stelt Levi, de jongste zoon de belangrijke vraag van het feest: “Vader wat is de betekenis van het Pesach?” Vader vertelt: “Dit feest is het belangrijkste feest van ons volk. We moeten het elk jaar vieren. We denken dan terug aan de verlossing uit Egypte. In de laatste nacht moesten alle Israëlieten een lam slachten. Het bloed moest aan de zijposten en de bovendorpel gestreken worden. In die nacht ging de verderfengel door Egypte. Als er bloed aan de deur zat, ging hij voorbij. Pesach betekent: voorbijgaan.”
Stil luistert het hele gezin naar de woorden van vader. Elk jaar horen ze deze geschiedenis.

Het is een opdracht van de Heere om het telkens weer aan de kinderen te vertellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen