Bijbelstudie

Wachten en verwachten
Zoals je hebt kunnen lezen is Psalm 130 een belangrijk Bijbelgedeelte in het leven van Calvijn. Hij herkent zich in de dichter, die schreef dat hij uit de diepte tot God riep. Calvijn is niet de enige die zich aangesproken voelt door deze psalm. Er zijn veel boeken en meditaties over deze psalm geschreven. Misschien heb je de dominee er wel eens over horen preken? Deze psalm wordt ook vaak na het voorlezen van de wet gezongen, en dan vooral vers 2: ‘Zo Gij in het recht wilt treden/ O Heer en gadeslaan/ Onze ongerechtigheden/ Ach, wie zal dan bestaan?/ Maar neen, daar is vergeving/ Altijd bij U geweest.’ Heel toepasselijk, zo na het lezen van de wet. Het geeft gelijk het doel weer van de wet: je je zonden laten zien, zodat je Jezus nodig gaat krijgen. Maar laten we de psalm eens met elkaar lezen:

Lees de psalm eens aandachtig door. Beantwoord dan de volgende vragen:

1. Je dominee gaat over deze psalm preken. Hij heeft vier punten genoemd, maar hij is vergeten te vertellen welke verzen er bij horen. Help jij hem?
1. Het verlangen naar God
2. Het berouw voor God
3. Het wachten op God
4. De verwachting van God

Deze psalm hoort bij de liederen Hamaäloth. Dat zijn de psalmen 120 tot en met 134. Die werden gezongen als de Israëlieten naar Jeruzalem gingen om het Paasfeest te vieren. Het betekent letterlijk: liederen van de Opgang. En dat klopt ook, want Jeruzalem is gebouwd op zeven heuvels, de mensen moesten dus flink omhoog lopen als ze naar Jeruzalem op weg waren. Als je al die psalmen bekijkt, dan zie je dat ze echt bij elkaar horen. Ze beginnen allemaal met ‘een lied Hamaäloth’ en ze zijn bovendien allemaal ongeveer even kort.

Alleen psalm 132 is ietsje langer.
2. De dichter roept uit de diepten. Welke diepten worden hier bedoeld?
3. In de eerste drie verzen komt de naam ‘Heere’ heel vaak voor. Waarom zo vaak denk je?
4. De Heere wil dat we Hem om vergeving vragen. Waarom wil Hij dat? (zie vers 4).
5. Welk vers spreekt je het meeste aan? Leg eens uit waarom?

De kanttekeningen zeggen van deze psalm, dat het een ‘hartgrondig gebed is van een godzalig mens, zeer beroerd zijnde vanwege zijn zonden, vertrouwende nochtans vastelijk dat God hem vergeven zal, vermanende Israël ook op de HEERE te hopen.’ Met andere woorden: het is het gebed van een gelovige, die in verwarring is gebracht door de zonden die hij gedaan heeft. En daarbij vertrouwt de dichter erop dat de Heere zijn zonden zal vergeven. Verder zegt hij dat de andere gelovigen óók op God moeten hopen. Wat een mooie en krachtige samenvatting van de psalm!

6. In vers 6 lees je een vergelijking. Wat wordt er met wat vergeleken en waarom? Vul in: Het wachten van de ziel op [….] wordt vergeleken met het wachten van [….] op de morgen. Dat is omdat degenen die wachtlopen altijd erg […] naar de morgen. Op diezelfde manier […] de dichter dus naar God!

7. Als er staat ‘En ik hoop op Zijn Woord’ wat bedoelt de dichter dan?

8. Kun jij deze psalm meebidden en meezingen met je hele hart? Als je dat moeilijk vindt, neem dan het vierde vers maar mee in je hart: ‘Maar bij U is vergeving!’

9. Tot slot: kun jij de samenvatting compleet maken?

In welke verzen lees je het volgende:

- De dichter bidt. Vers:

- Hij maakt zich klein voor de Heere. Vers:

- Hij erkent zijn zonden. Vers:

- Hij weet dat de Heere vergeeft. Vers:

- Hij weet dat de Heere genadig is. Vers:

- Hij weet dat de Heere bevrijdt. Vers

- Hij verwacht alles van de Heere. Vers:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen