Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kapérnaüm, De Stad Van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kapérnaüm, De Stad Van Jezus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kapérnaüm ligt aan de noordwestelijke oever van het Meer van Galiléa.

De oorspronkelijke Semitische naam Kefar Nahum (wat ‘dorp Nahum’ betekent) is bekend van een Byzantijnse inscriptie die in de synagoge van Hamat-Gader is gevonden. De naam Kapérnaüm komt in de Bijbel alleen in de Evangeliën voor, in totaal zestien keer. Kapérnaüm was een welvarend stadje dat doorkruist werd door een belangrijke internationale verbindingsweg. Deze weg liep van Egypte naar Damascus en lag voor een groot gedeelte langs de zee: de zogenaamde ‘Zeeweg’. Jesaja 8:23 spreekt al van: ‘den weg zeewaarts’. De inwoners hielden zich bezig met visserij, landbouw, industrie en handel. Bovendien was het een grensstad die inkomsten ontving uit het innen van tolgelden. Om die reden waren er veel tollenaars. Ze werden gehaat omdat ze samenwerkten met de Romeinse bezetters en vaak corrupt waren.

Maar boven dit alles was Kapérnaüm natuurlijk de stad van de Heere Jezus, de plaats waar Hij Zich vestigde vanuit Nazareth. ‘En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapérnaüm, gelegen aan de zee, in de landpalen van Zebulon en Naftali’ (Matth.4:13). Het werd ‘Zijn’ stad (Matth.9:1). Daarmee werd de profetie van Jesaja vervuld, die eenmaal over dit Galiléa der heidenen sprak: ‘Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduwen des doods, over dezelve zal een licht schijnen’ (Jes.9:1). De stad waar Zijn prediking begon: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’. De stad die, gedurende twintig maanden, het centrum was van Zijn werkzaamheden. We denken onder andere aan de hoofdman over honderd en aan het dochtertje van Jaïrus. In die beginperiode koos de Heere Jezus een aantal discipelen die vissers waren: Petrus, Andréas, Jakobus en Johannes en later onder andere ook een tollenaar: Matthéüs.

Na de zevende eeuw zijn er alleen maar ruïnes van Kapérnaüm overgebleven. Lang heeft men niet geweten waar de plaats gelegen heeft. De ruïnes beslaan een oppervlakte van ongeveer 6 hectare, wat duidt op een bevolking van ongeveer duizend tot vijftienhonderd inwoners. De hoofdstraat in het noorden werd haaks doorsneden door verschillende steegjes die kleine wijken vormen. Bij opgravingen zijn muren, trottoirs en een aanzienlijke hoeveelheid aardewerk uit het tweede millennium gevonden.

En met name ook overblijfselen van de monumentale synagoge die in de derde eeuw werd gebouwd op de restanten van de synagoge waar de Heere Jezus het Woord verkondigd heeft. Dat deze synagoge uit de tijd van de Heere Jezus was, blijkt uit het feit dat na de vijfde eeuw alle synagogen werden gebouwd met de voorkant naar Jeruzalem en deze stond net andersom.

Ongeveer honderd meter ten noordoosten van de synagoge en vlakbij een monumentaal Romeins praalgraf werd een mijlpaal gevonden met de naam van keizer Hadrianus (begin tweede eeuw na Christus).

Ook zijn er restanten van het woonhuis van Petrus gevonden. Heel waarschijnlijk heeft de Heere Jezus ook in dit huis gewoond. In de Bijbel staat de geschiedenis van de verlamde man. De Heere Jezus was ‘in huis’ (Mark.2:1) toen de vier vrienden de man via een opening in het dak naar beneden lieten. Tegenwoordig is er een kerk bovenop dat dak gebouwd. Door een glazen plaat in de vloer zie je de restanten van het huis.

De Heere Jezus had de ondergang van de stad en haar inwoners geprofeteerd: ‘En gij Kapérnaüm, die tot den hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden.’ Ze waren bevoorrecht geweest door het feit dat de Heere Jezus enige tijd in hun midden het Evangelie had verkondigd. Ze hebben Zijn tekenen en wonderen van nabij gezien. Toch geloofden velen niet in Hem.

Deze profetie van Christus is ook een waarschuwing voor ons.

Wij hebben Zijn Woord en wat doen we ermee? Leggen we dat Woord naast ons neer of zijn we er biddend mee bezig? Dat onze bede mag zijn: Heere, bekeer ons, zo zullen wij bekeerd zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Kapérnaüm, De Stad Van Jezus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's