Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zeer belangrijke brochure.

Van de hand van Ds W. Heerma, Chr. Geref. Predikant te Rotterdam-Centrum verscheen bij den uitgever van Reformatie-Stemmen een brochure; de verbondsleer der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland. Deze brochure verschijnt op een zéér gelegen oogenblik. Van de zijde der Gereformeerde Kerken in synodocratisch verband wordt men niet moede te zeggen, dat de Christelijk Gereformeerden toch eigenlijk veel dichter staan bij de Synodocraten, dan bij de vrijgemaakten. Mèn schermt veel met het zelfonderzoek en men beijvert zich, om de oude citaten, waarmede Prof. Schilder indertijd de Christelijk Gereformeerden heeft bestreden, weer uit te venten. Zelfs in het Praeadvies wordt met instemming de uitdrukking uit het Rapport aan de Synode der Christ. Geref. Kerk van 1937 aangehaald, dat niet allen op dezelfde wijze in het verbond zijn. Men kan er in zijn door geboorte, maar ook door wedergeboorte, want het ééne Genadeverbond heeft twee zijden, nl. een uitwendige en een inwendige. Wel moet het Praeadvies erkennen, dat in dit Rapport veel staat, dat zijn instemming niet kan hebben.

Een van de mooie dingen, die de brochure van Ds eerma heeft is wel dit, dat zij ons geeft de verbondsopvatting, zooals die in de Chr. Geref. Kerk leeft. Hij ut vooral uit het bovengenoemde rapport van 1937.

Wanneer wij deze brochure lezen en de gedachten in et rapport van 1937 neergelegd ter harte nemen, dan is het héél begrijpelijk, dat het praeadvies véél uit dit rapport niet kan waardééren....

Uit deze brochure blijkt zéér duidelijk, dat op de Syode van 1943—1945? , waar het gevoelen der bezwaarden is veroordeeld, tegelijk het vonnis gestreken is over dat rapport van 1937.

Wij zullen in korte trekken den inhoud van deze brochure weergeven.

In het Woord vooraf zegt Ds Heerma, dat de naam van zijn geschrift niet bedSeld te zeggen, dat er een pecifieke christelijke gereformeerde verbondsleer zou zijn.

Wel wil deze naam zeggen, dat de leer van Schrift en onfessie, die ook in de Hervormde Kerk en in de Geef. Kerken haar aanhangers telt, de leer van de Chriselijke Gereformeerde Kerk in Nederland is.

Deze opmerking is belangrijk. Willen we ell^auder als ereformeerden van onderscheiden Kerkelijke formatie inden, dan moeten we ons niet vastleggen op verondsbeschouwing zus of zoo, verbondsleer A of B, maar ons vereenigen op de basis van de Schrift en de Belijdeis. Niets meer en niets minder.

In hoofdstuk I geeft Ds Heerma een stukje geschiedeis. Hij wijst er op, dat de oorzaak van het gescheiden ijn van Chr. Geref. en Geref. van hun zijde lag in een kerkrechtelijk en confessioneel en een practisch bewaar.

Reeds in 1892 waren er bezwaarden die zeiden dat het een overwegend bezwaar was voor Gereformeerd te erkennen, wat door voorgangers der Doleerende Kerken is uitgesproken en geleerd omtrent wedergeboorte en den Heiligen Doop.

Hij geeft dan eenige bekende citaten van Dr Kuyper en spreekt uit dat in 1905 de veronderstelde wedergeboorteleer niet is veroordeeld, maar geduld. Niét alleen geduld maar zelfs min of meer gesanctioneerd. Wat tevoren het particuliere gevoelen van Dr Kuyper en de zijnen kfcn heeten is sinds 1905 met eenige reserve en na 1942 zonder eenige reserve de officieele leer der Geref. Kerken in Nederland, p. 3.

De kwestie van cand. Schilder bewijst, dat dit oordeel juist is. Voor wie ontkent, dat de Sacramenten aanwezige inwendige genade verzegelen is in de Gereformeerde Kerken geen plaats.

Ds Heerma wijst er op dat het met de z.g.n. binding aan de verklaring van 1905 nog al los liep. Hoe ko anders b.v. Prof. Bouwman in , , De Bazuin" van 25 Juni 1921 schrijven: „Wij' voor ons zijn van oordeel, dat het geheel onjuist is te spreken van doopen onder veronderstelling van wedergeboorte, niet alleen omdat de term niet is in overeenstemming met de Schrift en met de wettelijkheid, maar tevens omdat er zoo licht gevaarlijke stellingen uit kunnen worden afgeleid".

Dit citaat is zeer belangrijk. Het bevestigt de uitspraak van Prof. Schilder in zijn bekenden brief van 13 December 1943 aan de Synode, dat hij de uitspraken van 1905 in zijn studententijd aan de Hoogeschool der Kerken heeft hoeren bestrijden. Ds Heerma zegt, dat de bezwaren van Ds Rietberg e.a. dezelfde zijn, als die van de Chr. Geref. Zeer terecht spreekt hij van het , , goochelen met , , Praeadvies" en , .Toelichting" die in de Geref. Kerken blijkbaar al naar het uitkomt, nu eens op en dan weer onder de tafel zijn" p. 5. Verder wijst hij er op, hoe vreemd het is, dat men 1905 en 1942 zoo bindend acht, dat deze leeruitspraken het karakter van een belijdenis hebben, en toch bereid is bij een eventueele vereeniging met de Chr. Geref. deze besluiten weer aan den kant te zetten, p. 6.

In het tweede h.s. bespreekt Ds Heerma de vraag: wat leert de Chr. Geref. Kerk? Hij houdt' hierbij zich zoo dicht mogelijk aan het Rapport 1937 omdat dit maar niet een particulier geschrift, maar een officieel stuk is.

Hij wijst er op, dat de Chr. Geref. Kerk het genadeverbond onderscheidt van het Verbond der verlossing. Het laatste staat in nauw verband met de verkiezing. Het genadeverbond is opgericht in den tijd. „Bondelingen zijn niet alleen de uitverkorenen maar allen, die leven op de erve des Verbonds en aan wie het teeken en zegel des verbonds rechtens is toegediend", p. 7.

De Heilige Doop is voor al de bondelingen teeken en zegel van de heilsbelofte Gods aan hen, niet van eenige zaak, die in ons zou gevonden worden.

Wij kunnen en mogen niet meegaan met de leer van een scholastieke theologie, waarbij het Verbond der genade geheel en al onder de beheersching van de verkiezing komt te staan, en waarin het uitverkoren zijn de absolute voorwaarde wordt voor het bondeling zijn. In die lijn gaat men spreken, van uitwendig en inwendig verbond of de verschijning tegenover het wezen, ja men moet zelfs durven spreken van schijnverbond en schijndoop. p. 8.

De eenheid van Oud- en Nieuw Testament wordt met het rapport van 1937 krachtig gehandhaafd. De doop is in de plaats der besnijdenis gekomen. De kinderen worden gedoopt op dezelfde beloften als in Israel de kinderen werden besneden (art. 34 Ned. Gel. Belijd.).

Belangrijk is, wat Ds Heerma schrijft over de belofte des verbonds. Hij toont aan, dat in de Geref. Kerken het doopen op grond van veronderstelde wedergeboorte en op grond van het bevel en de belofte Gods zakelijk het zelfde is. „Minder juist" beteekent: , , niet zoo juist als". Duidelijk wordt aangewezen dat belofte in de Schrift niet altijd is een goddelijke verklaring van wat Hij vast en zeker doen zal. Mogelijk is het de belofte nd te laten, d.w.z. in de ongeloovigheid des harten niet aan te nemen. Met instemming wordt uit het rapport 1937 aangehaald:

, , Het is mogelijk, dat de bondeling moedwillig breekt met het Verbond en met den God van het Verbond en Dieö den rug toekeert en dat doende ontvangt hij geen deel onder de erfgenamen der genade. Door zijn ongehoorzaamheid sluit hij de hemelpoort voor zich zelf toe. Zoo kan men dus in het Verbond zijn en er zich uit onttrekken; in den wijnstok christi ingeënt zijn en afgehouwen worden Joh. 15 : 6, Rom. 11 : 17, 18, 21, 22 Hebr. 10 : 29 2 Petri 2 : 1. De wrake des Verbonds zal deze verbondsbrekers, die geweigerd hebben de erfenis aan te nemen, zeker treffen en hun oordeel zal des te zwaarder zijn" p. 11,

Er wordt op gewezen dat de Chr. Geref. Kerk handhaaft het onderscheid tusschen schenking (in de belofte) en deelachtigmaking (in de toepassing des heils in wedergeboorte, geloof en bekeering).

Hij bestrijdt de meening van het Praeadvies, dat de doop uitsluitend een verzekering is aan de uitverkorenen, dat zij het onverliesbaar, zaligmakend kindschap Gods bezitten, en de stelling, dat de sacramenten, als zij waarachtig sacramenten zijn, het aanwezig geloof bezegelen. Zoo moet men komen tot een schijndoop.

De Chr. Geref. Kerk wil geen onderscheid maken tusschen bondelingen en schijnbondelingen. Niet alle kinderen des .verbonds worden het heil deelachtig. Het rapport zegt, dat men in het verbond kan zijn door geboorte maar ook door wedergeboorte", p. 14. Over deze uitdrukking zou nog wel iets te zeggen zijn. Wanneer ik nog eens gelegenheid ontvang, het rapport te bespreken, wil ik aan deze uitdrukking aandacht schenken mede in verband met de critiek, die in de Chr. Geref. Kerk op dit rapport is gekomen blijkens de Acta van 1937. De bedoeling van de uitdrukking is duidelijk, zooals ook in het rapport gezegd wordt: zal iemand in het verbond blijven en de zegeningen van het genadeverbond in onderwerpelijken zin bezitten, zoo moet het komen tot inwilliging van het verbond" p. 14.

Sterke nadruk wordt gelegd op de beteekenis van de prediking van het Evangelie voor de inwilliging des verbonds.

Gewezen wordt op de verplichtingen des verbonds. Dit zijn geen verplichtingen om in het verbond te komen. Dan waren de kinderen buitengesloten. Met Instemming wordt aangehaald uit de acta van Dordt de meening van Polyander, Thysius en Walaeus, dat de kinderen der geloovigen, stervende in hunne kindsheid, onder de uitverkorenen moeten gerekend worden, dewijl zij genadiglijk van God uit dit leven verlost worden, eer zij de voorwaarden zijns verbonds verbroken hebben, p. 17.

Neede.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 januari 1946

De Reformatie | 8 Pagina's