Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als een dief in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als een dief in de nacht

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

„Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders, hebt gij niet van node, dat men u schrijve. Want gij weet zelf zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: et is vrede en zonder gevaar, dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw en zij zullen het geenszins ontvlieden. Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen". 1 Thess. 5 : 1—4.

Hoe de dag komt

Paulus is het vorige hoofdstuk besloten met te zeggen hoe het de ontslapenen in Christus zal vergaan bij de wederkomst van de Heere Jezus. Daar leefden in de gemeente vragen over. Niet alleen vragen uit nieuwsgierigheid, maar verdriet en onzekerheid wat betreft hun eeuwig lot.

Nu gaat Paulus verder, maar gericht op de nu levenden. Hoe hun houding hoort te zijn ten aanzien van de te verwachten terugkomst van Jezus. Eerst noemt de apostel dan de kwestie van de datering van die dag. Het is niet nodig daarover te schrijven. Want „de tijden en de gelegenheden" heeft de Vader in Zijn eigen macht gesteld (zie Hand. 1:7). Paulus zal dat in zijn prediking tot de Thessalonicensen wel aan de orde hebben gesteld. De tijden en de gelegenheden van de dag des Heeren weet niemand. Wat met „tijden en gelegenheden" bedoeld wordt, daarover wordt verschillend gesproken. 'Tijden', dat is: et jaar, de maand en de dag, 'gelegenheden', waarmee wordt bedoeld of het licht, nacht, morgenstond, avond of middernacht zal zijn, aldus de Kanttekeningen op de S.V. Een ander zegt: tijden' dat zijn de perioden waarin God Zijn heilswerk verricht en 'gelegenheden' dat zijn de beslissende keerpunten die nieuwe perioden en tijden inluiden in het heilshandelen van God (Bolkestein).

Hoe het ook zij, met 'tijden en gelegenheden' wordt bedoeld een zekere datering van de wederkomst. Dat is niet mogelijk, wil dc apostel zeggen. Die is niet te geven. „Aan termijnberekening doet hij niet mee en speculaties over het tijdstip van de parousie (= wederkomst JM) wil hij niet in de hand werken" (zo Bolkestein). We moeten er ons ook maar nooit toe laten verleiden, hoe fraai en knap de redeneringen en berekeningen in geschriften uit bepaalde kring het ook weten te zeggen. De tijden en de gelegenheden heeft de Vader in Zijn eigen macht gesteld. Dat heeft een doel. De Heere heeft met dat onzeker laten over de dag waarop Hij terugkomt Zijn wijze bedoeling. „Christus heeft de dag Zijner toekomst ons willen verborgen houden, omdat wij onzeker zijnde, als op wacht zouden staan" (Calvijn). Als we het zouden weten, met dag en jaar, dan kon de Kerk Gods in slaap dommelen. Maar nu ze niet weet, wanneer haar Heere komt, moet ze elke dag waakzaam zijn. Hij kan immers elk ogenblik komen.

Want dat is buiten kijf: Hij komt! Maar Hij komt „gelijk een dief in de nacht". De dag des Heeren is een uitdrukking die heel vaak door de profeten wordt gebruikt. Het is heel vaak de dag dat de Heere ten oordeel komen zal. Paulus zet dit woordgebruik voort en past het toe op de dag van Jezus' wederkomst. Dat zal de dag zijn waarop het werk van Christus voltooid zal worden. De dag waarop de Rechtvaardige door God aangewezen de wereld oordelen zal. Die dag zal komen als een dief in de nacht. Om te beginnen wil dat beslist niet zeggen dat Jezus ook letterlijk in de nacht zal komen. Nee, de vergelijking met de dief die meestal in de nacht komt, heeft alleen maar te maken met het totaal onverwachte, het plotselinge. Als niemand er op rekent, als niemand er erg in heeft, dan plotseling zal de Heere verschijnen.

Zo heeft Paulus in zijn prediking de dag des Heeren aangekondigd en dat in navolging van de Meester Zelf, die ook het beeld van de dief in de nacht vaak gebruikte. En dat wil weer een nieuwe prikkel zijn voor de Kerk des Heeren om toch vooral waakzaam te zijn. Om attent te zijn, om vol verwachting de dagen door te brengen. Want elk ogenblik kan Hij komen. En dan wil de Bruid toch gereed zijn om haar Bruidegom te verwelkomen. Als een dief in de nacht! Wat een vreugdevolle komst zal dat toch zijn.

Tenminste, als we Hem hier hebben leren verwachten tot zaligheid. Want voor de goddelozen zal de komst van de Heere zijn als de komst van een dief in de nacht, die alles overhoop haalt en ons ontsteelt waar we aan gehecht waren, namelijk ons leven hier en nu. Wat een ontdekking als een dief ons huis heeft geplunderd. Wat een ontdekking zal het zijn als de Heere verschijnt en ons alles ontneemt en we niets overhouden dan zonde en schuld en voor eeuwig zullen moeten wegzinken in de poel des vuurs.

Als een dief in de nacht. Als de heer des huizes geweten had in welk uur de dief zou komen, hij zou gew 7 aakt hebben. Het uur van Christus' komst is niet bekend. Maar wel weten w T e dat Hij komt. Daarom, zoek toch nog die Heere, nu laat Hij Zich nog vinden tot zaligheid. Dan hoeven we Zijn komst niet te vrezen. Laat echter de Bruid van Christus waakzaam zijn. We zijn toch niet ingedommeld met de dwaze maagden? Wat wordt de Heere soms weinig verwacht. Wat is dat beledigend voor de Bruidegom dat Zijn Bruid kennelijk zo weinig op Zijn terugkomst gesteld is. Heeft ze het hier op aarde misschien te goed? Zit ze zo verstrengeld in de geneugten van de aarde, dat ze de hemel, het land van haar Bruidegom erdoor vergeten is. Hoor het als het luiden van een klok: Hij komt als een dief in de nacht. Wees waakzaam. Laat de lendenen omgord zijn en de kaarsen brandende. Hoofd omhoog en het hart naar boven. Naar beneden zal Hij komen. Om Zijn Kerk op te halen en voor eeuwig thuis te brengen. Welke Bruid verlangt niet naar de dag van haar huwelijk met de man van haar keus? Onverwacht zal Hij komen.

Wanneer de dag komt

Paulus noemt enkele kenmerken van het leven van de goddelozen. „Want wanneer zij zullen zeggen: het is vrede en zonder gevaar". Kennelijk leven zij zo de dag des Heeren tegemoet. Ze zeggen: daar hoef je niet bevreesd voor te zijn, voor die dag. Dat is een dag van vrede en geen gevaar zal ons die dag overkomen. Vrede en geen gevaar, dat levensgevoel zal kenmerkend zijn voor de tijd die voorafgaat aan de dag des Heeren. „In 't laatste der dagen zullen de wereldsche menschen niet alleen denken maar ook zeggen, de gesprekken, de dagbladen, de publieke opinie in alle kringen zullen spreken van vrede en van veiligheid; bekommernis over de toenemende zucht tot genieting zal er niet zijn, evenmin vreeze voor de oordeelen Gods, wel schaamteloosheid in 't zondigen. De nadering van den dag des oordeels zullen de meesten volstrekt niet vermoeden; wie daaraan nog gelooft zal dien dag in verre toekomst stellen" (L. Lindeboom).

Maar allen die zo hard roepen: vrede en zonder gevaar, zullen ontgoocheld ervaren dat die dag geen vrede maar oordeel betekent en dat ze in een eeuwige verwoesting zullen neerstorten.

Nog een beeld kiest Paulus. Zoals de weeën de zwangere vrouw plotseling aangrijpen. Zomaar ineens dient zich de geboorte van het kind aan. „Ja, een zwangere vrouw draagt de oorzaak van de smart in haar buik zonder dat ze het voelt, totdat zij aan de maaltijd, of vrolijkheid of midden in de slaap bevangen wordt" (Calvijn). Zo plotseling zullen er de weeën zijn van de nieuwe, van de eeuwige dag. Maar het zal de zorgelozen een eeuwige nacht baren. Voor de Kerk van Christus wordt dan de eeuwige dageraad geboren. Maar de goddelozen zullen de geboorte van de nieuwe wereld ervaren als een verderf. Ze zullen dat niet ontvlieden. De zelfvoldaanheid en de zelfverzekerdheid waarmee men voortleeft, zal plotseling doorbroken worden door een panische angst. Plotseling zal de hand Gods op de wand van de feesttent schrijven: uw dagen zijn geteld. Leg rekenschap af. U had het over vrede, maar het is niet de vrede waarvoor Christus Zijn bloed heeft gestort. U had het over geen gevaar, maar u zult het gevaar niet kunnen ontvluchten. Deze verschrikkelijke woorden zijn gericht tot hen die met de ernst van het oordeel Gods niet rekenen. Die luchthartig de woorden over de dag des Heeren van de hand wijzen. U misschien tot nog toe ook? Lees nog eens wat hier staat. Zij zullen het geenszins ontvlieden. Want hoe zullen wij ontvlieden als w 7 e op zo grote zaligheid geen acht hebben gegeven. Daarom, vlucht nog weg uit de zorgeloosheid van de bewoners van de stad Verderf. Keer niet meer om, maar vlucht tot Hem die in het oordeel Gods is geweest, opdat u er in zou worden vrijgesproken. In Hem is vrede. In Hem geborgen hebben we geen gevaar te vrezen. Ook al veranderde dan de aarde in haar plaats en werden de bergen verzet in het hart van de zeeën.

De kinderen van de dag

„Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis..." Zoals op zoveel plaatsen in de brieven van Paulus komt heel scherp de tegenstelling uit tussen de rechtvaardigen en de goddelozen. Geen vlakke algemeenheid waarin iedereen zich wel zo'n beetje kan vinden. Maar heel duidelijk óf — óf. Of ons leven is in duisternis of in het licht.

Voor de gelovigen zal de dag des Heeren net zo goed onverwacht komen. Maar hun staat is een andere dan die der goddelozen. Zij zijn niet in duisternis. In duisternis, dat is de staat der ongelovigen. Dat duidt op de verduistering van het bestaan. Hart en verstand zijn verblind. Uit het licht van de levende kennis van de Heere gevallen in de duisternis van het van God vervreemde bestaan. In duisternis zijn we vóór de Heere door Zijn Geest ons leven binnen komt. We zien niet, we verstaan niet. Daarom zijn we ook zo in gevaar. Want wie in duisternis leeft, kan zo plotseling worden overvallen door de dief, die hij niet ziet. Bij duisternis hoort dan ook gevaar. En verder: slapen en dronken zijn (vs. 7). Zo is het leven van de Thessalonicensen niet. Niet meer, mogen we zeggen. Ze zijn door Gods herscheppende genade uit die duisternis gehaald. Getrokken uit de duisternis tot Gods wonderlijk licht. Getrokken uit de macht der duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Dat is een gebeurtenis! Uit de duisternis in het licht. Weet u daar ook van in uw leven? Dat is noodzakelijk. Dat kunt u hier lezen.

Gij, broeders, zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. Wie in het licht leeft, wie waakzaam is gemaakt, die ziet als het ware de dief aankomen. Die wordt niet overvallen door de dag des Heeren. We hebben „ziende ogen" gekregen door de verlichting van de Heilige Geest. We hebben de Heere leren dienen uit en naar Zijn Woord. Daar is verwachting in het hart geboren. Ik blijf de Heere verwachten. Daar is een gereed maken voor Zijn komst. Zeker, dag en uur weten we niet, dat hoeft ook niet. We hebben hier als kinderen des lichts te wandelen, te leven en te werken, zolang het nog dag is. Maar intussen leeft het verlangen, kenmerkend voor de kinderen des lichts, voor de kinderen van de dag, naar de komst van de Heere. Daarom zal die dag de kinderen des daags niet bevangen. Het zal ze niet verschrikken noch bevreemden.

Wie bent u? Wat is uw staat? Van nature is het een uitgemaakte zaak en staat: in duisternis. Zeker, we maken het zelf wel licht. Een lampje deugd, een lampje plicht. Mogelijkheden te over. Maar al onze lichten worden uitgeblazen in de wervelwind van het komen van Christus. Want we zijn in duisternis gebleven. En een eeuwige duisternis wordt ons deel.

Duisternis hoort bij het rijk van satan. Hij is de vorst der duisternis. Nodig is dat het Licht in de duisternis gaat schijnen. Hij is het waarachtige Licht, hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld. Heeft de duisternis het niet begrepen? Daarom roept ze: Vrede en geen gevaar! Ze is er blind voor. U wordt de boodschap van het Licht nog verkondigd. Jezus zegt: Ik ben het Licht der wereld. Die Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar het Licht des levens hebben.

Mag u het zeggen: Niet meer in duisternis? O, wat was ik blind. Wat was het donker. Tot het licht aanbrak. En de eerste stralen van de Zon der gerechtigheid in mijn duistere hart gingen schijnen. We gaan Advent weer in. Hij is gekomen. Maar ook: Hij komt! Zijn tweede komst is niet minder zeker dan Zijn eerste. Ze zal in heerlijkheid zijn. Het Kind in de kribbe komt als de verheerlijkte Koning terug. Kinderen van de dag, leef heen naar Zijn dag. Het wordt eeuwig dag. De schaduwen zullen wijken. Daar zal geen nacht meer zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Als een dief in de nacht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's