Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De 17e Jaarvergadering van het  Landelijk Verband

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 17e Jaarvergadering van het Landelijk Verband

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I n het kerkgebcmw der Gereformeerde Gemeente, Boothstraat Utrecht heeft het Landelijk Verband van Jongelingsverenigingen der Gereformeerde Gemeenten op Woensdag 20 Februari jl. zijn 17e jaarvergadering gehouden.

Er was een zeer grote belangstelling ivoor deze jaarvergadering: verscheidene predikanten, ouderlingen en diakenen woonden deze vergadering bij.

Ook waren enkele theologische studenten op deze vergadering aanwezig.

Aan deze vergadering ging vooraf

De huishoudelijke vergadering

die Dinsdagsavonds 19 Februari werd gehouden en precies 7 uur begon.

cies 7 uur begon. Ds A. Verhagen, voorz. van het L.V. gaf bij de opening der vergadering op, te zingen Ps. 19 : 5 en 7, las daarna Ps. 19 en ging in gebed voor.

Met enkele welgekozen woorden heette hij de afgevaardigden, die van vrijwel alle verenigingen waren opgekomen, welkom en ook de verdere belangstellenden.

Hij sprak de wens uit, dat de onmisbare zegen des Heeren rijkelijk zou mogen rusten op deze vergadering en dat alle voorkomende zaken op rustige en waardige wijze zouden afgewerkt mogen worden.

Al bij voorbaat dankte hij de kerkeraad van Utrecht hartelijk voor het in gebruik geven van het kerkgebouw en heette ook de aanwezige leden van de kerkeraad hartelijk welkom.

De notulen van de vorige huishoudel. werden onveranderd vastgesteld. vergadering

Bij bestuursverkiezing werden de aftredende hoofdbestuursleden, de heren A. J. Averink, T. Molenaar en S. Moerman met grote meerderheid van de stemmen herkozen.

Uit de ingekomen stukken bleek, dat de verenigingen te Ederveen, 's-Gravenhage en Leerdam voorlopig op non-actief staan en dat de pas opgerichte Jongelingsen Jongemannenvereniging te Westzaan tot het Landel. Verband wenste toe te treden. De tot dusverre bij het L.V. aangesloten J.V. te Westzaan had zich onttrokken.

De pas opgerichte, zo juist genoemde Jongelings-en Jongemannenvereniging bezit echter niets, het ontbreekt aan alles.

Bij de kerkscheuring te Westzaan bleef ook de jongelingschap in de kleine groep, die bij de Geref. Gem. bleef, berooid achter. De voorz. doet een beroep op de mededeelzaamheid, het meeleven en de bekende saamhorigheid onder onze jonge mensen, hier de helpende hand te reiken.

Alleen een bezoeker van deze Huishoudelijke Vergadering is in staat gew r eest iets te zien van de spontane reactie op dit met enkele woorden gedane verzoek van de voorzitter.

Een groot aantal boeken en ruim ƒ 180.— werd met liefde voor deze vereniging afgestaan.

In een van onze volgende nummers zal, als alles wat in geld of goederen werd toegezegd binnen is, een verantwoording worden gegeven.

Het ontwerp nieuwe Statuten en Huishoudelijk Reglement wordt met inachtname van de een-en andermaal aangebrachte wijzigingen zonder meer aanvaard.

Van enkele verenigingen was een verzoek binnengekomen om een aanvang te maken met de behandeling in „Daniël" van de Geloofsleer (37 Art. der N.G.B.) of van de 5 Art. tegen de Remonstranten.

Een van de verenigingen, die dit voorstelden, nl. de Vereen, van Middelburg wil dit voorstel geheel intrekken omdat gebleken is, dat er plannen bestaan om in

ons kerkelijk blad „De Saambinder" een begin te maken met de behandeling van de 5 Artikelen.

In de bespreking die hierop volgt tekent de voorz. de zeer goede verstandhouding, die er is tussen „De Saambinder" en „Daniël". Daar ieder onzer toch zeker „De Saambinder" leest, komen we vanzelf ook in het bezit van die verhandelingen en is het beter, dat wij ons daarvan dan terugtrekken. Dit wordt na enige gedachtenwisseling aanvaard.

Ds de Blois wijst er op, dat de dogmatiek van Ds Kersten waarschijnlijk in een goedkopere uitgave komt en beveelt het gebruik van dit kostelijk werk ten zeerste aan.

In het algemeen acht men het gedegen beantwoorden van enkele vragen beter dan een oppervlakkig beantwoorden van vele vragen.

Een over „Daniël" uitgebracht rapport is zeer gunstig, vooral wanneer gelet wordt op de vele moeilijkheden, waaraan het hoofd moet worden geboden, zoals diverse prijsverhogingen enz.

Krachtig wordt er op aangedrongen de „Werfactie nieuwe abonnees" allerwege en onverflauwd te blijven voortzetten.

Na het zingen van Ps. 133 : 3 eindigde Ds A. de Blois deze aangename Huish. vergadering met dankgebed.

De Jaarvergadering

Precies om half tien opent Ds Verhagen de vergadering.

Bij de aanvang verzoekt de voorzitter te zingen Ps. 36 : 2 en 3, daarna leest hij de Geloofsbelijdenis (12 Art.) 1 Cor. 10 : 1—10 en gaat in gebed voor.

Bij het uitspreken van zijn openingsrede staat Ds Verhagen voor een schare jonge mensen en talloze belangstellenden, voor wie allen in het kerkgebouw bijna geen plaatsen genoeg zijn.

Ds Verhagen spreekt als volgt:

Het is voor mij een zeer aangenaam ogenblik, dat wij in de gelegenheid worden gesteld bij deze 17e jaarvergadering U een welkom toe te roepen.

En deze taak is des te aangenamer als ik let op de grote belangstelling die wij weer mogen aanschouwen. En niet alleen van de afgevaardigden en de leden der plaatselijke verenigingen, maar, wat ons verblijdt, dat er van 's Heeren knechten in ons midden zijn en dat ik zoveel ambtsdragers mag zien van de plaatselijke kerken als een teken van belangstelling, ook dat temidden van zoveel verwikkelingen nog zulk een opkomst mag gezien worden als wij op deze dag mogen aanschouwen. Wij roepen U allen een zeer hartelijk welkom toe!

Ook verblijdt het ons onze ambtsbroeder Ds L. Rijksen (U kent hem allen wel uit „De Saambinder") niet alleen als belangstellende in ons midden te zien, maar dat hij, evenals onze vriend dhr Lamoré uit Zeist, zich bereid heeft verklaard voor onze jonge mensen een referaat te leveren. Het bestuur is hun daar zeer dankbaar voor.

Ik hoop dat wij vandaag in de gunst en de vreze des Heeren mogen samenzijn, opdat het niet alleen een gezellige vergadering is, maar dat ook de belangstelling voor Gods Woord meer en meer mocht blijken; en dat ook op de plaatselijke verenigingen dat Woord tot een zegen mocht zijn.

Als ik denk aan de ontbindende krachten die waargenomen worden, ook onder onze eigen jonge mensen, inderdaad, dan mag het ons tot grote vreugde zijn dat wij een dag als deze met elkander mogen beleven.

Ik moge U wijzen op hetgeen ik U heb voorgelezen uit 1 Cor. 10. Daar wordt ons een historie medegedeeld: „En ik wil niet, broeders!, dat gij onwetende zijt", dat onze vaders allen onder de wolk waren en allen door de zee doorgegaan zijn." Het is nodig dat wij op deze boodschap letten, inzonderheid onze jonge mensen mogen deze historie ter harte nemen; dat gij weet, zegt de Apostel, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn. Wij zullen die historie wel kennen, wij hebben ze wel geleerd op de schoolbanken! En toch, hoor de Apostel het zeggen tegen de Korinthiërs; „Ik wil niet broeders! dat gij onwetende zijt." Niet wat het feit als feit betreft, maar wat de goddelijke bedoeling aangaat. Want ons wordt hier aangetoond het grote voorrecht dat wij leven onder het Verbond. Jongelingen, acht dat nooit gering, dat onderscheidt ons van de heidenen. Daarom zegt de Apostel dat wij niet onwetend mogen zijn, maar dat wij onze volle belangstelling aan deze zaak moeten geven.

En het is een voorrecht dat wij mogen leven onder het Verbond, maar daar staat ook met recht dat in het merendeel van hen God geen welgevallen heeft gehad, om daarmede aan te tonen dat zulken die leven onder de bediening van dat Verbond uit kracht van natuurlijke geboorte, onder dat Verbond leven en bedeeld en bediend worden met de uiterlijke Verbondsweldaden, waar de heidenen van verstoten zijn, maar dat dit geen grond kan zijn om te denken dat wij daarom in dat Verbond zijn. Hoevelen zijn er in de woestijn niet terneergeslagen, die niet ingingen in het beloofde land?

Dat leven onder het Verbond, dat brengt verantwoordelijkheid mee. God komt er eenmaal op terug. Gij moet niet denken, dat wij het achter onze rug kunnen werpen. Laten wij die ontzaglijke verantwoordelijkheid gevoelen, die op onze schouders rust. Dat wij met het teken des Verbonds op ons voorhoofd toch niet horen moeten: „Gaat weg van mij, Ik heb U nooit gekend." Maar dat wij ten alle tijde mogen vasthouden de noodzakelijkheid dat wij door waarachtige staatsverwisseling worden ingeplant in Christus. Dan zijn wij alleen gelukkig, wanneer wij die geestelijke weldaden uit het genadeverbond mogen deelachtig worden. Laten wij de weldaden nooit en nooit vergeten, denk er om, jonge mensen, God komt er op terug. Laten wij bedenken, wij liggen allen van nature onder de zonde, en zonder hope voor de eeuwigheid. Mochten wij op de vrienden en bekenden letten, die al naar de eeuwigheid gegaan zijn en voor wie het niet meer mogelijk is die genade deelachtig te worden. Laten wij het ter harte nemen eer het voor eeuwig te laat is.

Straks zal onze uiterlijke godsdienst te kort schieten, dat dek zal te smal zijn om God te kunnen ontmoeten. Dat kan alleen als wij door de waarachtige werking van Gods Geest verenigd worden met Christus, om door Hem verzoend, om met Hem waarachtige gemeenschap te mogen hebben.

Het is waar, wij kunnen elkander niet bekeren, maar laten wij ons toch met de jonge mensen bemoeien, laten wij ons hartelijk meeleven hen betonen. Want er is nog zoveel goeds van God en van Zijn dienst te zeggen. Daar is een vreugde in die de wereld niet geeft, zelfs met alle moeite en met alle strijd; dan zingen wij gelijk David: „Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten."

Voor het waarachtige volk des Heeren zal het straks een eeuwige blijdschap zijn en dit weet ik, dat het in uw aller consciëntie ligt dat er een volk op de wereld is dat God vreest en dat alleen maar gelukkig is.

Onderwerp U aan de bediening des Woords, laat uw plaats in de kerk niet ledig staan. En dat ook het wekelijks onderzoek een geestelijke en eeuwige vrucht mocht afwerpen. Dat wij niet alleen leefden onder de bediening des Verbonds, maar dat wij waarachtig deel mochten hebben aan het wezen des Verbonds, Gode tot eeuwige heerlijkheid.

En nu, vrienden, dat wij vandaag in liefde en vrede mogen samenzijn, en dat de geest van liefde en saamhorigheid ons verbinde en God mocht ook de arbeid van deze dag zegenen en ons verbinden aan die waarheid, waar God op het hoogst verheerlijkt en de zondaar op het diepst vernederd wordt.

Na dit met grote aandacht en instemming beluisterd openingswoord worden de jaarverslagen van secretaris en penningmeester uitgebracht, waaruit blijkt dat er stoffelijk alle reden tot grote dankbaarheid mag zijn.

Evenals vorige jaren worden aan H.M. de Koningin en aan H.K.H. Prinses Wilhelmina telegrammen verzonden, waarvan de inhoud als volgt is:

Aan Hare Majesteit Juliana Koningin der Nederlanden

Het Landelijk Verband van J.V.(en) uitgaande van de Geref. Gemeenten in Nederland te L'lrecht bijeen, biedt Uwer Majesteit zijn eerbiedige hulde aan. spreekt uit zijn verknochtheid aan Uw Koninklijk Doorluchtig Huis en bidt u lies Heeren leiding toe in hel volbrengen van Uw verantwoordelijke en zware taak.

Aan I lare Koninklijke Hoogheid Wilhelmina Prinses der Nederlanden

Het Landelijk Verband van JongeUngsverenigingen. uitgaande van de Geref. Gemeenten in Nederland, heden in algemene vergadering te Utrecht bijeen, gevoelt zich . verbonden met een eerbiedige hulde aan Uw Koninklijk Hu is en bidt Uwer Konin Idijk e Hoogheid in Uw levensavond des Heeren zegen toe.

Ds A. Verhagen

Op deze telegrammen kwamen de volgende brieven als antwoord:

Aan den Weleerwaarden lieer Ds A. Verhagen, Vloed dijk 30 Kampen

Ha re Ma jes teit de Koningin heeft mij verzocht U haar welgemeende dank te ivillen overbrengen voor het telegram wat zij mocht on'vangen van hel Landelijk Verhand van Jongelingsverenigingen van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, ter gelegenheid van de Algemene Vergadering te Utrecht.

De Particulier Secretaresse van H.M. de Koningin (w.g.) Mevrouw N. Smitt - Avis

De Weleerwaarde Heer Ds A. Verhagen. Vloed dijk 30. Kampen

Prinses Wilhelmina heeft mij verzocht U vriendelijk dank te zeggen voor het door U Ilaar. mede namens de Jongelingsverenigingen, uitgaande ran de Gereformeerde Gemeenten in Nederla nd in Algemene Vergadering bijeen, toegezonden telegram.

De Prin ses was getroffen < /oor de gevoelens, waaraan gij daarin jegens Haar uitdrukking hebt gegeven.

De Particulier Secretaresse van Prinses Wilhelmina (w.g.) /. Gelden: s

De voorz. deelt een en ander mede over de besprekingen over de Huish. Verg. en vermeldt aan de afgevaardigden van de Vereen, te Westzaan, die op de Huish. Verg. niet aanwezig waren, wat als blijk van meeleven en saamhorigheidsgevoel door de verenigingen is bijeengebracht en toegezegd.

De afgevaardigden zijn verwonderd en ten zeerste getroffen door een dergelijk medeleven en spreken met enkele gevoelvolle woorden daarvoor de dank uit van hun vereniging.

Rede Ds Rijksen

De voorzitter geeft het woord aan cle Weleerw. Heer Ds L. Rijksen, die zich direct zo bereid verklaarde voor ons te spreken, toen een desbetreffend verzoek tot hem kwam en zegt hem daar hartelijk dank voor.

Ds Rijksen houdt nu een rede, getiteld: De openbaring van de mens der zonde" en wel naar aanleiding van 2 Thess. 2 : 3 en 4.

Ds Rijksen staat daarbij in de eerste plaats stil bij: „De zonde zelf." Hij wijst er op hoe God de mens geschapen had als het pronkjuweel van Zijn schepping, om zijn Schepper te lieven, te loven en eeuwig te verheerlijken. Maar de mens hoorde naar de satan, hij maakte zich los van God en wilde zelf uitmaken wat goed en wat kwaad is, zelf heer en meester zijn, hij wilde als God zijn. De mens der zonde staat dan ook recht tegenover de mens Gods. Hij zal zich verheffen tegen God en Christus, ja zichzelf zo hoog verheffen als was hij God, hij zal zich het hoogste gezag aanmatigen in kerkelijke en wereldlijke zaken.

Hij zal zich tegen Christus en zijn werk verheffen. Gelijk Christus mens geworden is om Zijn volk te verlossen, zo zal hij ook een mens zijn en zich openbaren als was hij de verlosser en de gehele aarde zal zich achter hem verwonderen.

Ds Rijksen toont verder uit vele plaatsen van Gods Woord aan hoe de mens der zonde, de Anti-Christ, zijn macht steeds verder ontplooien zal. Hoe er benauwde tijden ontstaan zullen voor de kerk des Heeren, die van de aarde moet uitgeroeid worden, als hij ze het leven op aarde onmogelijk zal maken, doordat hij een merkteken zal geven aan degenen die hem aanbidden, en maken zal dat niemand kan kopen of verkopen dan die het teken van het beest heeft. Maar ook hoe God dan nog voor Zijn volk zal zorgen, en hoe het Lam dat op de berg Sions staat met de zijnen, het beest zal overwinnen. Ds Rijksen spreekt nog enkele toepasselijke en zeer ernstige woorden tot zijn jeugdige hoorders en laat hierop zingen Psalm 68 : 1 en 2.

In de bespreking op dit onderwerp, waarbij men het Ds Rijksen waarlijk niet gemakkelijk maakte, werden verscheidene vragen op leerzame wijze beantwoord en over en weer besproken.

Ds de Blois eindigt de morgenvergadering met dankgebed.

De middagvergadering wordt aangevangen met het zingen van Ps. 138 : 1 en 2, waarna Ds Rijksen in gebed voorgaat.

Referaat van dhr. P. J. Lamoré

De Weledele Heer P. J. Lamoré van Zeist houdt nu zijn referaat, getiteld: „H. F. Kohlbrugge".

In dit weldoorwrochte referaat geeft spreker allereerst een biografie van deze onder ons welbekende prediker, om dan stil te staan bij de velerlei strijd in zijn leven en bij de door hem ontwikkelde theologische denkbeelden.

Daar dit referaat zeer waarschijnlijk klaar wordt gemaakt voor een artikelenreeks in „Daniël" maken wij er thans verder geen gewag van.

ge-Ook op dit referaat volgde een zeer levendige dachtenwisseling.

De voorzitter spreekt woorden van grote erkentelijkheid tot allen, die medewerkten aan het welslagen van deze vergadering, bijzonder tot de Regelingscommissie, de meisjesvereniging en tot dhr en mevr. de Graaf, die als koster en kosteres ook een groot aandeel hebben in een goed verlopen van alles dat met onze jaarvergadering in verband staat.

Aan het eind van de vergadering spreekt Ds de Blois een kort slotwoord uit.

Hij merkte op dat volgens de agenda Ds Heerschap deze vergadering zou sluiten, doch dat deze tot zijn spijt niet tegenwoordig kon zijn.

Wij hebben deze dag twee onderwerpen gehad die wij gerust tot de zware studie mogen rekenen.

Spreker dankt de voorzitter voor de aangename wijze, waarop deze de vergadering heeft geleid en verder Ds Rijksen voor zijn gegeven referaat en voor zijn betoonde belangstelling.

Verder spreekt hij er zijn blijdschap over uit dat zoveel jonge mensen hier zijn samengekomen om hun uren niet in ijdelheid door te brengen alsook dat verschillende predikanten en ouderlingen hier tegenwoordig zijn.

Na nog een ernstig woord tot de jongeren gericht te hebben en de wens te hebben uitgesproken dat de Heere onze voorzitter moge gedenken bij het klimmen der jaren en dat Hij een ieder moge gedenken in zijn pei'soonlijk, huiselijk en ambtelijk leven, laat Ds de Blois zingen Ps. 84 : 6 en sluit hij de vergadering met gebed.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's

De 17e Jaarvergadering van het  Landelijk Verband

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1952

Daniel | 12 Pagina's