Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk, overheid en samenleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk, overheid en samenleving

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De rol van de kerk in het waarden- en normendebat

(3)

De kerk

Het spreken van de kerk in de richting van de overheid en van de samenleving stuit op verschillende problemen.

In de eerste plaats moet de kerk spreken tegen een overheid en in een samenleving, waar het 'pluralisme' hoogtij viert. Iedereen mag zijn waarheid hebben, als hij die maar niet opdringt aan anderen. We spraken daar reeds over. Van de universele waarheid van Gods Woord wil men niet meer weten. In dat opzicht is er niets nieuws onder de zon. Er is niemand die naar God vraagt. De mens is sedert het paradijs aangelegd op zichzelf en wil zijn eigen wil doen. Dat is ons bestaan geworden. Ook onder het Oude Testament lezen we dikwijls dat het volk horende doof en ziende blind was. Vijandschap kwam openbaar tegen de scherpe prediking van de profeten, die het volk het oordeel Gods aanzegden. En hebben ook de apostelen in de navolging van hun grote Meester niet menigmaal de vijandschap van het volk ervaren tegen de prediking van vrije genade? Zo zal het altijd zijn. Dat ontslaat de kerk niet van haar plicht en hoge roeping om de waarheid van het Woord van God naar buiten bekend te maken en het heilzame daarvan voor land en volk te proclameren.

In de tweede plaats is er de moeilijkheid dat de kerk zich in toenemende mate heeft laten verdringen van de plaats die haar rechtens toekomt. Daaraan liggen verschillende factoren ten grondslag: de innerlijke verdeeldheid van de kerk, de - wat ik zou willen noemen - vermaatschappelijking van de kerk en de inhoud van de boodschap van de kerk waar die nog werd gehoord.

De kerk is innerlijk verdeeld. Een eenparig getuigenis vanuit de kerk naar buiten is nauwelijks mogelijk. Samenwerking in het CIO, het Interkerkelijk Contact In Overheidszaken, vermag in dit opzicht wel eens kerkoverstijgend bezig te zijn, maar als het om ethische zaken gaat, werkt deze verdeeldheid als een machteloos makend instrument. Deze innerlijke verdeeldheid mocht eens als schuld worden beleefd. De Heere kan nog wonderen doen. In de publieke opinie zijn de kerken van publieke instellingen steeds meer particuliere instellingen geworden. In sociologisch opzicht worden zij in veel gevallen gelijkgesteld met actie- en belangengroepen en ook als zodanig behandeld: de vermaatschappelijking van de kerken. Kerken zijn voor velen maatschappelijke groeperingen geworden, onder dezelfde noemer als bijvoorbeeld de vereniging Milieudefensie. De kerk zal echter blijvend moeten opkomen voor haar op het Woord van God gegronde taak en verantwoordelijkheid naast die van de overheid. Hoewel kerk en staat twee instellingen zijn waardoor God de samenleving wil doen besturen, toch moet de kerk ook in deze geseculariseerde samenleving naar wegen blijven zoeken om haar dure roeping te vervullen. De kerk mag daarbij niet uit de hoogte spreken. De kerk en haar leden maken immers deel uit van de samenleving en bepalen voor een deel ook de structuur van die samenleving. Waar in de samenleving norm- en waardebesef gaan ontbreken, dient de kerk in de eerste plaats naar zichzelf te kijken. Heeft zij haar roeping wel verstaan? En heeft zij die roeping naar de eis van het Woord van God vervuld? Heeft de kerk het profetisch getuigenis van het Woord van God in de samenleving wel voldoende laten doorklinken?

Tenslotte zouden we in dit verband ook nog de vraag kunnen stellen of de kerk in het verleden wel altijd overeenkomstig haar roeping heeft gesproken. Heeft door de ontwikkeling in een maatschappijkritische richting zowel de evangelisatiearbeid als de roeping van de kerk naar de overheid niet alle schijn van politieke actie? Bezinning op de taak en de roeping van de kerk naar de overheid en de samenleving is blijvend nodig. Voorwaarde daarvoor is dat de gemeente het bijbels ABC verstaat. Hoe zal zij anders weerbaar kunnen zijn in de samenleving?

Profetisch en belijdend spreken

De kerk heeft de opdracht profetisch te spreken over wat voor de samenleving en haar inwoners op grond van Gods Woord heilzaam is. Haar spreken zal gericht moeten zijn op de kerstening van de mens, op de ordening van de samenleving overeenkomstig Gods geboden en beloften, op de doorwerking van het

Evangelie in de sociale en politieke verhoudingen. Een profetisch getuigenis heeft in een samenleving waarin elke waarheid evenveel waarde heeft of het bestaan van een universele waarheid wordt ontkend, te rekenen met verzet. Het stoort de mens in zijn vermeende zelfbeschikkingsrecht. De confrontatie met de waarheid van God over ons leven roept weerstand op. Daarom is het van groot belang nauwkeurig aandacht te geven aan de wijze waarop het profetisch getuigenis gestalte krijgt. Hoe vindt de kerk de woorden die wijs zijn en die winnen? Hoe wordt voorkomen dat profetisch spreken verwordt tot betweterij of moralisme?

Voorop staat dat het in het profetisch getuigenis gaat om iets wat niemand anders kan zeggen. De kerk als het voertuig van de waarheid moet vanuit het Woord en geleid door de Geest spreken. Het betekent doorgeven van wat we ontvangen hebben. Van groot belang is ook dat de kerk zich niet boven het volk verheft. De oudtestamentische profeten toonden zich één met het volk, in hun belijdenis van zonden, in hun nood en ellende. In het spreken van de kerk mag de reflectie naar binnen niet ontbreken. Het mag niet zijn: ü hebt gezondigd, maar het moet zijn: wij hebben gezondigd. Al zal de stem van de kerk vaak de stem van de roepende zijn in de woestijn, de kerk zal moeten beseffen dat haar niets vreemds overkomt. Ook de profeten riepen door hun spreken weerstand op.

Wat zal het profetisch spreken moet inhouden? Overheid en samenleving moeten worden doordrongen van het heilzame karakter van Gods geboden. Om die boodschap zeggenschap te verlenen zal de kerk daarin het voorbeeld moeten geven. Dan alleen heeft het zin overheid en volk te wijzen op het heilzame van het onderhouden van Gods geboden. Er zijn voorbeelden te over om de overheid aan te spreken met een beroep op de Tien Geboden. Te denken valt aan wetgeving op het terrein van het menselijk leven, aan zaken met betrekking tot zondagsarbeid en zondagsrust, aan verantwoord rentmeesterschap, aan openbare veiligheid en bescherming van de zwakken in de samenleving, aan het misbruiken van Gods Naam in media, reclame en advertenties, aan recht­ vaardigheid bij het opleggen van lasten aan burgers, aan het bevorderen van burgerzin en erkenning en naleving van gezag, aan het beschermen en ondersteunen van het gezin als hoeksteen van de samenleving. In dit verband kan ook worden genoemd de noodzaak dat politici het goede voorbeeld geven in het op een eerlijke en beschaafde manier omgaan met elkaar. Zo zouden we door kunnen gaan.

Als we spreken over de overheid, dan hebben we niet alleen het oog op de landelijke overheid. Voor de kerk in de openbaring van de plaatselijke gemeente liggen er taken in de richting van de lokale overheid en in breder verband naar de provinciale overheid. Ook voor het volk is het van belang te weten dat het onderhouden van Gods geboden heilzaam is, omdat de Heere dat wil zegenen. Bovenal moet gewezen worden op de bevrijdende kracht van het Evangelie.

De laatste dingen

Waar gaat het ten diepste om? Om de komst van Gods Koninkrijk. Om de vervulling van Gods Raad. Daarin is alles gericht op Gods eer en heerlijkheid. God regeert. Hij heeft alles geschapen, maar is ook de Onderhouder van alles. Zijn leiding is voor mensen vaak ondoorgrondelijk. Toch gaat Hij in soms wonderlijke en onbegrijpelijke wegen voort om Zijn kerk te bouwen. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid wonen zal, zullen eenmaal komen. Dan zal God zijn alles en in allen. Het spreken van de kerk naar overheid en samenleving zal dit motief niet mogen missen. Het zal dat spreken moeten doortrekken. Zielen moeten worden gered van het verderf. Zondaren moeten worden toegebracht tot Gods gemeente, tot de strijdende kerk, om te mogen behoren bij de triomferende kerk in het hiernamaals. Gods eer moet worden gezocht en bevorderd. De heerlijkheid van de Koning van de Kerk is in het geding. Hij wil de Naam van Zijn Vader verheerlijken. Hij doet dat door Zijn Woord en Zijn Geest. De kerk is geroepen dat Woord te verkondigen onder het gebed om de komst en de werking van de Geest. Dit motief zal de ernst van het feit dat zovele mensen reizen naar de eeuwigheid zonder hoop en ware geborgenheid en dat ons land dreigt weg te zinken in het moeras van het nihilisme, versterken en de drang vergroten om de enige Naam onder de hemel, waardoor wij zalig moeten worden, te verkondigen. En daar waar Gods geboden de samenleving mogen doortrekken als gist, zal de Heere naar Zijn eigen belofte Zijn zegen niet achterhouden. In het houden van Gods geboden is immers groot loon. De liefde tot ons land en volk met zo'n rijke reformatorische traditie moge ons in afhankelijkheid van de werking van Gods Geest inspireren om aan de taak en roeping van de kerk in gehoorzaamheid aan Gods Woord gestalte te geven.

Capelle aan den IJssel, ds. W. Silfhout.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Kerk, overheid en samenleving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2003

De Saambinder | 12 Pagina's