Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Themazondagen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Themazondagen?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het thema

De titel van dit artikel zou in verband gebracht kunnen worden met het pre ken uit de Heidelbergse Catechismus. In de verschillende zondagen worden daar immers verschillende thema’s aan de orde gesteld.

Toch is het niet mijn bedoeling daarover te schrijven. Ik wil graag de vraag aan de orde stellen of we in onze kerken toe moeten naar het gebruik dat door onderscheiden deputaatschappen allerlei zondagen „geclaimd” worden om in pre diking en gebed aandacht te besteden aan het desbetreffende werk. Zo zou men allerlei speciale zondagen krijgen, bijvoorbeeld een zendingszondag, een Israëlzondag, een evangelisatiezondag. Op zulk een zondag zou dan in predi king en gebed gewezen moeten worden op de roeping van de gemeente met be trekking tot dat stuk werk van de kerk in haar geheel en in plaatselijk verband. Het lijkt me goed daarover in ons blad te schrijven. Dit is immers een kwestie van de kerkeraden. Het zijn niet depu taten of predikanten die op dit punt de beslissing nemen. Deputaten kunnen (en willen) niet anders dan adviseren. Pre dikanten kunnen dat advies overnemen. Maar het zijn de kerkeraden die beslis sen. Zij hebben recht om ja of neen te zeggen. Nu kan men stellen dat er in dit opzicht in ons kerkelijke leven een precedent is. Sinds vele jaren kennen we de zogenaamde jeugdzondag. In predi king en gebed wordt dan aan de jeugd aandacht geschonken. Soms worden jon geren ook in de liturgie betrokken. Zij mogen de Schriftlezing verrichten of de offeranden inzamelen.

Wat ik nu ga schrijven vindt zijn aan leiding in het feit dat de evangelisatie deputaten de kerkeraden gevraagd heb ben op een bepaalde zondag aan dat werk in de prediking speciaal aandacht te besteden. De opvatting die ik nu naar voren wil brengen had ik reeds veel langer en heb ik ook bij onderscheiden gelegenheden onder woorden gebracht.

Het is dus niet bedoeld als kritiek op wat evangelisatiedeputaten van de ker ken vragen. Ik stel gewoon de vraag ter discussie of we in onze kerken deze kant op moeten. Rond de actie Zend Hulp werd in december van het vorige jaar ook gevraagd of in prediking en offeran den aan die dienst aandacht geschonken kon worden. Naar mijn gedachte zal dit vaker gaan voorkomen, wanneer we ons niet kritisch bezinnen op de vraag of het nu echt die kant uit moet.

Aparte zondagen ?

Is het gewenst dat aan zending, evange lisatie en jeugdwerk aparte aandacht wordt gegeven op een speciale zondag in het jaar ? Het moet mij van het hart, dat zulk een verzoek een zeker bewijs van armoede is. Het feit dat zulks ge vraagd wordt, veronderstelt immers dat op andere zondagen die kerkelijke arbeid niet of niet voldoende aan de orde komt. Met betrekking tot de zogenaamde jeugdzondag voel ik altijd de kriebels bij mij boven komen. Het is wel pover gesteld met de prediking voor de jeugd, als uitgerekend op die ene zondag in sep tember aan haar vragen en moeilijk heden aandacht geschonken wordt. Naar mijn mening moet er zeker eens per zon dag, maar eigenlijk in elke preek een woord voor de jeugd zijn. Zij zitten die andere 51 zondagen niet zomaar in de kerk. Zij hebben ook dan recht op een woord.

Wanneer regelmatig ook aan hen ge dacht wordt is een speciale jeugdpreek gewoon niet nodig. Als men het eerlijk tegenover elkaar zet: één jeugdzondag en verder vrijwel niets, òf elke zondag aandacht voor de problematiek van de jeugd, en geen jeugdzondag — dan moet de voorkeur toch naar het laatste uit gaan.

Zo is het voor mijn besef eigenlijk ook gesteld met de andere „themazondagen”. Wanneer er een heel speciale zondag voor een bepaald stuk werk gereserveerd wordt, veronderstelt dat, dat dit werk overigens niet of niet genoeg aan de orde komt. Dan is zo’n themazondag een testimonium paupertatis (een bewijs van armoede). Men denke het zich in dat de gemeente alleen op de evangelisatie-zon dag bepaald zou worden bij haar roeping om het evangelie uit te dragen. Wat laten de predikanten dan een kansen voorbijgaan op andere zondagen. Zou ei genlijk niet steeds de grondtoon van de prediking moeten zijn, dat het verkon digde heil niet enkel voor kerkmensen is ? Dat juist zij de roeping hebben het door te geven. Men kan voor het be nadrukken van die roeping niet met één zondag per jaar toe.

Zo is het met alle thema’s waarvoor een aparte zondag gereserveerd wordt. Daar om ben ik van zulke themazondagen geen voorstander.

Liturgische bezwaren

Er is behalve dit inhoudelijke bezwaar nog een moeilijk punt. Dat betreft de over het algemeen volstrekte willekeur waarmee op de prediking wordt inge grepen. Ik denk voor wat onze kerken betreft aan de moeilijkheid dat we in december op de vierde adventszondag, dus de laatste voor het Kerstfeest, een preek moesten houden in verband met de actie Zend Hulp. Ik acht dit een door breking van het kerkelijke jaar. Het was veel beter geweest, wanneer de predi kanten attent gemaakt waren op de mo gelijkheid om de adventsprediking op die zondag in missionair perspectief te stel len. Dan zou datgene wat deputaten aan de orde gesteld wilden hebben „orga nisch" uit de stof van de prediking op die zondag van het kerkelijke jaar zijn opgekomen.

Er zijn in Nederland kerken die met zulke themazondagen enige ervaring hebben. Ik denk met name aan de Ge reformeerde Kerken. Het lijkt me daar om goed te luisteren naar wat dr. G. N. Lammens bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar in de liturgiek aan de VU gezegd heeft. Ik geef een wat lang citaat. Hij pleit voor „Liturgische jaarorde en kerkelijke kalender”. (Dat is ook de titel van zijn rede die in 1970 bij Kok in Kampen uitkwam). Hij schrijft op bladzijde 23: „Ik denk aan allerlei specialiteiten als zendings-, evangelisa tie-, jeugd-, reformatie-, reclasserings-, werelddiakonaat-, vredes-, oecumeni- sche-, dieren- en wat al niet meer voor zondagen. Die vallen dan ergens in het jaar en het hangt maar af van allerlei instanties waar ze terechtkomen. Wordt het geen tijd hierin wat orde op zaken te stellen zodat niet alles aan de wille keur wordt prijsgegeven ?”

Ik wil het pleidooi van Lammens voor een kerkelijke jaarorde niet overnemen. Naar mijn gedachte is het de taak van de predikanten al deze verschillende za ken regelmatig aan de orde te stellen in de prediking. De Catechismus biedt daartoe heel goede aanleiding.

Het is duidelijk dat Lammens spreekt uit ervaring, als hij zegt „een eindeloze wanorde” (blz. 23).

Het is ook geen kleine belasting voor de predikanten dat ze telkens maar weer op een willkeurig door deputaten of wie dan ook bepaald moment hun prediking op een bepaald thema moeten afstem men. Ik acht dit eigenlijk een inbreuk op het gemeentelijke leven. Misschien is dat wat scherp gezegd. Ik erken dat het milder kan. Maar de conclusie uit de praktijk, die Lammens met „eindeloze wanorde” verwoordt, moet ons tot na denken stemmen. Hoe te oordelen over een predikant die aan het verzoek niet voldoet ? Moet hij gelden als iemand die geen oog heeft voor de nood die aan de orde wordt gesteld ? Moet hij gelden als een dwarsligger in het kerkelijke leven ? Dat zou toch al te mal zijn. Moet hij gezien worden als iemand die door de keus van een andere tekst het werk van deputaten saboteert ? Dat zal niemand willen stellen. Toch roept men zulke vra gen op.

Niet negatief

Men kan mijn verhaal tot heden erg ne gatief vinden. Laat ik duidelijk mogen zeggen: dat is niet de bedoeling ervan. Ik zou juist tegenover de verschillende aan de orde gestelde punten heel positief willen staan. Die positiviteit zou ik niet willen betrachten door middel van themazondagen. Dat is mijn punt van verschil met hen, die menen, dat we de kant van themazondagen op moeten.

In de eerste plaats: genoemde zaken moe ten in de prediking aan de orde komen. Zelfs meer dan één keer per jaar. Met deze stelling meen ik het bezwaar van negativisme van de hand te mogen wij zen. Het gaat mij niet tegen het feit dat allerlei punten in de prediking aan de orde komen. Ik stel mij op tegen het feit dat ze maar op één speciaal gekozen zondag aan de orde zouden moeten ko men.

Nu weet ik dat men kan antwoorden: ja maar als het op die ene zondag niet geschiedt, dan gebeurt het helemaal niet. Daarom is het in een aantal gevallen en gemeenten beter dat het dan ten minste op die ene zondag gebeurt. Iets is beter dan niets. Ik kan uiteraard sta tistisch geen oordeel geven op dit punt. Wel erken ik dat het uit nood nodig kan zijn een dergelijke redenering te volgen. Maar veel beter lijkt het mij dat depu taten of wie dan ook er bij de predikan ten op aandringen dat al deze zaken regelmatig aan de orde komen. Wat mijn eigen werk in dit verband betreft kan ik zeggen, dat hetgeen ik nu schrijf herhaaldelijk op de colleges homiletiek in deze geest aan de orde komt.

Aansluiting bij het gemeenteleven

Er is nog een aspect dat naar voren gebracht moet worden.

Men zou namelijk kunnen denken dat ik voor de traditionele jeugdzondag hele maal geen waardering kan opbrengen; ja daarvan zelfs een tegenstander zou zijn. Dat is niet het geval. Ik ben er een voorstander van. Maar om een andere reden dan dat uitgerekend op die ene zondag de jeugd aandacht zou krijgen in de preek. Ik schreef reeds: arme jon ge mensen die het met die ene zondag per jaar moeten doen.

Ik ben van de jeugdzondag een voor stander om deze reden: de gemeente gaat in september weer aan het werk. Daarbij behoren de catechisaties, de jeugdclubs, ook de mannen- en vrouwen verenigingen. Welnu, het is heel goed dat men na een periode van rust op een zondag in september aan die dingen in prediking en gebed aandacht schenkt. Dat gewezen wordt op de noodzaak van trouw en op het belang van het werk.

Dan is het niet van buitenaf aan de ge meente opgedrongen. Dan vindt zo’n zondag aansluiting bij het gemeenteleven zelf.

In dezelfde geest kan ik me voorstellen dat er op een bepaalde zondag aan het evangelisatiewerk aandacht wordt ge schonken. Namelijk dan wanneer er een stuk werk aangepakt wordt, waarbij heel de gemeente haar verantwoordelijk heid dient te beseffen. Bijvoorbeeld wan neer in een „recreatiegemeente” het werk begint; of wanneer er een evan gelisatiecampagne gehouden gaat wor den.

Het thema van de prediking dient in directe samenhang met de gemeente en haar wedervaren gekozen te worden. Daarom kan men niet op een willekeu rige zondag spreken van evangelisatie zondag voor heel de kerk. Het kan best dat in een bepaalde gemeente een heel andere datum veel geschikter is. Met die plaatselijke diversiteiten moet rekening gehouden worden. Wanneer deputaten op predikanten en kerkeraden een beroep willen doen, laten ze dan geen thema zondag uitschrijven. Laten ze dan vra gen of de betreffende zaken regelmatig in prediking en gebed aan de orde ge steld worden. De kerkeraad heeft erop toe te zien of de predikant zich van deze taak kwijt. En de predikant heeft dat in overleg met de kerkeraad te doen.

Wanneer we de kant van themazondagen opgaan, rijst bovendien de vraag wie het recht heelt om zo’n themazondag aan de kerken voor te stellen. Moet een de putaatschap daartoe dan niet door de generale synode gemachtigd worden ? Het is niet weinig dat de synode depu taten tot zulk een ingrijpend verzoek zou machtigen.

Het lijkt mij goed dat in de voorbeden dat werk en die mensen speciaal worden genoemd, waarvoor een gave wordt ge vraagd. Te denken valt aan de emeriti predikanten, de zending, de evangelie verkondiging onder Israël en de Theolo gische Hogeschool. Wanneer men daar van een goede gewoonte maakt, brengt dat mee dat allerlei aspecten van het bredere kerkelijke leven regelmatig in de voorbede worden betrokken. Dat is nodig. Daarom zou ik voor deze „orde” willen pleiten.

De strekking van mijn artikel is dus allerminst negatief. Mijn betoog bedoelt ook niet een bepaald deputaatschap te kritiseren. Het wilde gewoon de vraag onder de aandacht brengen of we inder daad de kant uit moeten van de zoge naamde themazondagen. De ervaring van anderen kan een spiegel voor ons zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1974

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Themazondagen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1974

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's