Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven naar Gods wil 13.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven naar Gods wil 13.

Hoe kan het?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige keer zagen we hoe in het boekje „In liefde trouw zijn” in wezen een gelijkschakeling tussen het huwelijk en de andere vormen van samenleving gepropageerd wordt. In Genesis 2 gaat het niet om de instelling van het huwelijk, maar om iedere willekeurige relatie, die met wie ook onderhouden wordt. Daar kunnen we dus net zo goed invullen de relatie tussen samenwonenden, de homofielen enz. Wel moeten al die relaties aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar ze zijn binnen die voorwaarden geoorloofd. Ik zeg niet, dat dit geschrift zegt dat het in Genesis 2 niet om de „vorm” van het huwelijk gaat. Maar het zegt wel: wij mogen van die „vorm” geen gevolgtrekkingen maken voor een instelling van het huwelijk als de enige relatie, waarbinnen de geslachtelijke gemeenschap beoefend wordt. Die „vorm” spreekt daar voor al de andere vormen van samenleven.

Hoe duidelijk dit door dit boekje aan het eind naar voren komt, kunnen we zien op blz. 43. Daar wordt de vraag beantwoord: „en het huwelijk dan?” Die vraag hebben de opstellers van deze pastorale handreiking kennelijk verwacht. Het kan immers voor hen duidelijk zijn dat ieder, die het geheel leest en verstaat, toch wel moet zeggen: hoe zit het toch met het huwelijk als instelling van God? Zo en niet anders kan die vraag bedoeld zijn. Ik stel me zo voor dat men dit als een lastige zaak ervaren heeft, dat toch nog bij meerderen dit leeft. Men kon er eenvoudig niet aan voorbijgaan om die vraag te stellen’ en te beantwoorden.

Alleen: het antwoord is geen antwoord! Men gaat op de eigenlijke bedoeling niet in. Eérst wordt gezega, dat niet alle relaties goed zijn. Als ze niet voldoen aan de voorwaarden, die volgens de schrijvers naar Bijbelse opvatting gelden, dan zijn ze niet goed. Dán wordt de nadruk gelegd op de „inhoudelijke structuur” van het huwelijk, die we moeten onderscheiden van de „maatschappelijke vormgeving”. U zult misschien weer zeggen: wat wil dat zeggen? Graag wil ik proberen er in een van de volgende artikelen op in te gaan. Er is, dacht ik, veel aan verbonden in deze tijd. We hopen het een keer te zien. Maar wat hier wel gezegd kan worden dat voor dit geschrift de inhoudelijke structuur van het huwelijk wezenlijk dezelfde is als die van welke relatie ook, met dit verschil dat het in het húwelijk om man en vrouw en bij een homofiele relatie om twee mannen gaat.

Zeg ik te veel als ik hier uit haal: dit is géén antwoord op de vraag: en het huwelijk dan? Die vragers wordt in feite gezegd: wat heb je het toch over het huwelijk, dat bestaat niet als een geheel enige instelling van God!

Misschien dat een lezer de vraag stelt: hoe kan dat? Die vraag is volkomen terecht. Gods Woord is hier duidelijk. Genesis 2 is openbaring van God, van Zijn wil. Dat moet vóórop staan. Het gaat daar niet over „een” relatie maar over net huwelijk. De Heere heeft Adam zijn vrouw „Zelf toegebracht”. Zo spreekt ons huwelijksformulier ervan. En dat het dan om een Goddelijke ordening gaat blijkt wel uit Genesis 2 :24: „Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn”. Hier kan Calvijn worden aangehaald: „Men twijfelt of Mozes God sprekende invoert dan of hij Adams woorden voortzet, dan of hij dit volgens de taak van de leermeester voor eigen rekening er aan heeft toegevoegd. Het laatste draagt ’t meest mijn goedkeuring weg. Nadat hij dus geschiedkundig heeft verhaald, wat door God was gedaan, toont hij ook het doel der Goddelijke instelling aan. De hoofdsom is dat onder de graden van de menseliike samenleving deze de voornaamste en ais ’t ware de meest heilige is, dat de man zijn vrouw aanhangt”. Hoe heeft de Heere Jezus over het huwelijk gesproken? Als Hij getuigt tegen de gekelijke manier, waarop in die tijd een echtscheiding werd aangegaan dan wijst Hij terug naar het begin, naar Genesis 2: „Hebt gij met gelezen, Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten en zal zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot éen vlees zijn; alzo dat ze niet meer twee zijn, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet”.

Aan die duidelijke Schriftplaatsen hebben we genoeg. Alle redeneringen die proberen hier iets adders in te leggen moeten terzijde worden gelegd. Zo kunnen we vandaag ook horen dat Genesis 2:18-25 een protest is tegen het huwelijk in de patriarchale wereld van het Oude Testament. Daarin had de vrouw geen rechten. Nu gaat God het voor de rechten van de vrouw opnemen. Ook wordt gezegd dat het Woord van de Heere Jezus hierboven aangehaald, Mattheus 19 : 4-6, een protest van de Heere Jezus is tegen de mannelijke willekeur in het scheiden van zijn vrouw. Niet ieder die dit zegt zal het opnemen voor wat dit geschrift ervan maakt, maar toch wordt zo gemakkelijk aan deze woorden een andere richting gegeven. Het funderende van het huwelijk als Gods instelling wordt er zo licht uit weg gedacht. God heeft het gewild dat in het huwelijk man en vrouw een zullen zijn. En dan gaat het in die woorden niet om een soort „vorm” van het huwelijk, waarvan de Schrift de eigenschappen geeft, die nu zonder meer zouden gelden voor allerlei vormen van samenleven op dit gebied. Integendeel: de andere vormen van samenleven, waarin geslachtelijke gemeenschap met elkaar is, worden in deze woorden veroordeeld.

Hoe kan het dan, zegt u, dat in dit geschrift het als Bij beis wordt voorgesteld: geen relatie is fout als deze zich maar houdt aan de voorwaarden die in de Schrift gegeven zijn? Voor die gedachte heeft het rapport „God met ons” over het Schriftgezag de mogelijkheid aangereikt. De waarheid van de Bijbel betekent volgens dit rapport niet dat we zonder meer zulke Schriftwoorden kunnen laten gelden. De waarheid is er immers niet, zo onderstreept dit rapport, zonder de inzet van mensen. We moeten daarom rekening houden met de historische situatie van tóen en nú en met het heilzaam kunnen functioneren van een bepaald woord of gebod. Zo kunnen bepaalde Schriftwoorden vanuit onze situatie in de toepassing voor vandaag een geheel andere gerichtheid krijgen. Dan gelden deze woorden niet meer onverkort. Dan kunnen we zeggen: in de scheppingsgeschiedenis ging het wél over het huwelijk, omdat dat bij het cultuurgoed behoort van de tijd dat Genesis geschreven werd. Maar in onze tijd zijn er andere relaties bijgekomen. Nu moeten wij uitmaken welke schriftuurlijke grondnotities er zijn die ook voor deze relaties gelden.

Hoe het kan? We kunnen het heel eenvoudig zeggen: alleen met verdraaïing van de waarheid der Schrift! Zo komen we de moderne mens in het gevlij, die afkerig is van elke gedachte aan ordeningen en aan vaste wetten. Dat kunnen we rondom ons zien. Steeds meer wil de mens van vandaag het zelf weten hoe hij het doet. Het huwelijk is een lastige zaak om zichzelf te zijn en om te genieten naar vleselijke lust. Dan maar éérst samenwonen of als men al getrouwd is: van elkaar. Die mens wordt op deze wijze de hand gereikt. Alleen er wel om denken dat je het doet naar de Bijbelse notities. Maar het erge is dat tevoren de wezenlijke Bijbelse gegevens van onwaarde zijn verklaard.

De vraag is uiteindelijk niet: hoe kan het? De mens kan véél. Wij zijn vanuit onszelf wel zo knap dat we een praktijk die duidelijk tégen Gods Woord is naar onze zin ombuigen. We zijn er meesters in, soms op een heel vrome manier. Dé vraag is: mag het? Die eerbied voor Gods Woord heeft, voor het eigen Spreken van Hem, Die het alleen maar te zeggen heeft, wil daar niets van af hebben, hoezeer of eigen vlees dat ook zoekt. En daarom kunnen we alleen zeggen als we de gedachte horen en lezen: alle relaties zijn in wezen gelijk als je het maar goed doet: het mag niet en dáárom kan het niet!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Leven naar Gods wil 13.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's