Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels:

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN DES MENSEN VERDORVENHEID EN BEKERING TOT GOD, EN DE MANIER VAN DEZE

(6)

Artikel 5.

Gelijk het met dit licht der natuur toegaat, zo gaat het ook in deze met de wet der Tien Geboden, van God door Mozes de Joden in het bijzonder gegeven. Want nademaal deze de grootheid der zonde wel ontdekt, en de mens meer en meer van zijn schuld overtuigt, doch het herstellingsmiddel daartegen niet aanwijst, noch enige krachen toebrengt om uit deze ellendigheid te kunnen geraken, en omdat deze alzo, X door het vlees krank geworden zijnde, de overtreder onder de vloek blijven laat, zo kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen.

DE WET DES HEEREN

c. De wet zelf heeft geen kracht om zaligmakend te verlossen. In het eerste gedeelte van artikel 5 wijst de belijdenis er op, dat het noodzakelijk was dat de Heere de wet der Tien Geboden weer heeft afgekondigd aan de Sinaï, omdat deze door de val in het Paradijs uitgewist is van de tafelen van ons hart. Ook dat de wet het middel is, dat door de Heilige Geest gebruikt wordt om de mens te ontdekken aan zijn schuld en zonden. Het is de Heilige Geest, Die dan de wet des Heeren schrijft in de ziel van de zondaar om de zonden te leren kennen, gelijk Paulus zegt, dat hij niet zou geweten hebben, dat de begeerlijkheid ook zonde was, als de wet niet zeide: „Gij zult niet begeren". Rom. 7 : 7. Zo kan de wet wel de ellende aanwijzen, maar echter niet meer de .verlossing geven. De wet geeft het vonnis des doods en door de Heilige Geest wordt zij gebruikt om plaats te maken voor de reinigende en verlossende kracht van Christus' bloed. Ook geeft de wet geen krachten meer, waardoor wij zelf tot de verlossing zouden kunnen geraken.

Wel is de wet door velen misbruikt, gelijk de remonstranten meenden dat de onderhouding der wet mogelijk was in eigen kracht. De remonstranten loochenden dat de mens de wet noch kon, noch wilde onderhouden van nature. De remonstranten meenden, dat de belofte van het eeuwige leven die God in het Paradijs in het werkverbond aan de wet verbonden had, nog verkregen kon worden. In het algemeen zijn het de nomisten, die menen door wets vervulling tot het eeuwige leven te kunnen komen.

Hoe anders leert Gods Woord dat ons zegt, dat de wet door het vlees krachteloos is geworden (Rom. 9 : 3), dat de wet Gods toorn werkt (Rom. 4 : 15). De wet Gods openbaart de toorn Gods tegen haar overtredingen. En naarmate de wet Gods bij de mens de zonden meer ontdekt en bloot legt, worden ook de straffen Gods meer geleerd. Bovendien is door de verdorvenheid van onze natuur niemand meer in staat om geheel aan de eis van de volmaakte liefde der wet te kunnen voldoen, om ons door de wet te rechtvaardigen en het eeuwige leven te geven. Ook daarover leert Gods Woord de mens: „Want die naar het vlees zijn, bedenken dat des vleses is; maar die naar de Geest zijn, bedenken dat des Geestes is. Want het bedenken des vleses is de dood, maar het bedenken des Geestes is het leven en vrede" (Rom. 8 : 5-6). Door het vlees, dit is de verdorven, gevallen mens, is de wet krachteloos om ons te leiden op het pad des levens. De wet kan graven in de diepte, maar niet opbouwen. De wet kan afbreken, maar niet herstellen. Tot de herstelling in de gemeenschap Gods was nodig dat Christus de pers alleen zou treden; dat Hij zou gaan in de dood des kruises, om met lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid Zijn kerk te verlossen. Wanneer Christus de wet vervuld heeft, kan de wet door de Heilige Geest gebruikt worden als een tuchtmeester tot Christus.

De wet zegt: „Doe dat en gij zult leven". Aan deze eis van het werkverbond kan niet meer door de mens worden voldaan. Wanneer de rijke jongeling tot de Heere Jezus is gekomen, zegt hij: „Al deze geboden heb ik onderhouden van mijn jeugd af aan". Toch had hij maar een oppervlakkige wetskennis. Hij had door de wet niet zijn ellende leren kennen. Hij meende dat hij de wet had gehouden. Aan de eis van volmaakte liefde was hij niet ontdekt en hij had zich tegenover deze eis niet schuldig leren kennen. En wanneer de Heere Jezus hem dan de eis stelt, dat hij moet verkopen al wat hij heeft, om het de armen te geven en zo Christus te volgen, dan komt recht openbaar, dat hij schuldig staat aan het allereerste gebod en God niet liefheeft boven alles. Hij gaat bedroefd heen, omdat hij van zijn vele goederen geen afstand kan doen. Wij krijgen door de wet geen zaligmakende kracht, maar die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien; de toorn Gods blijft op hem. De grond van de enige troost voor des Heeren kerk ligt daarin, dat Christus met Zijn dierbaar bloed voor al de zonden volkomenlijk betaald heeft. Christus' bloed is de geopende deur om in te gaan in Zijn stal en om de geestelijke goederen, leven en vrede, uit Gods schatkamer te ontvangen. Ja, om deze troost te ontvangen moet Christus door Zijn genadebediening in ons hart geboren worden.

De Heere Jezus doet deze genadebediening door Zijn Geest, Die daarbij wet en evangelie gebruikt. De wet Gods is het middel om de staat van des mensen ellende en om de zondemacht te leren kennen. Maar het evangelie verbreekt het hart, verbrijzelt en verootmoedigt dit, geeft een droefheid naar God en leert de Heere als een rechteloze om genade bidden.

Zo behoort tot het zaligmakend werk des Geestse wel de kennis der ellende, waarvoor de wet Gods als middel wordt gebruikt. De kennis hiervan is noodzakelijk en de wet Gods zal de diepe ellendestaat van de mens steeds meer leren kennen, maar de grond der verlossing is alleen in Jezus Christus. Hij alleen heeft de straf der wet gedragen en aan alle eisen van de wet voldaan.. Het waar geloof door Christus Geest in het zondaarshart gewerkt, vlucht tot de van de Vader aangeboden Zaligmaker, om te rusten in Zijn beloften en in Zijn bloed en wonden. De wet los van het evangelie, kan nimmer de rechte ellendekennis leren. Deze dwaling leerden de remonstranten. Neen, beide wet en evangelie moeten gepreekt worden.

De wet zonder evangelie kan enige uiterlijke kennis leren van schuld en zonden, echter zonder ware vernedering des harten. Alleen de wet verbonden met het evangelie doet zaligmakend de ellendestaat van de mens kennen, gepaard gaande met een verbroken en verbrijzeld hart, welke een onberouwelljke bekering werkt tot zaligheid. 2 Kor. 7 : 10.

's-Gr.

de G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

De Dordtse leerregels:

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1981

De Saambinder | 8 Pagina's