Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diakenen. Om u te dienen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diakenen. Om u te dienen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Visie op het diakenambt

In feite is onze visie op het diakenambt in het voorgaande voldoende uiteengezet. Toch komen we er nog even op terug om te zien welke andere standpunten ook wel zijn ingenomen en hoe wij daar tegenover staan.

In de Gereformeerde Kerken is eind vorige eeuw vrij wat discussie geweest over het ambt van diaken. Dr. A. Kuyper draagt in die tijd tamelijk verheven gedachten uit. In de predikant en de ouderlingen ziet hij het profetisch en koninklijk ambt van Christus vertegenwoordigd, en de diaken is voor hem de herkenbare vertegenwoordiger op aarde van Christus als Hogepriester. Kuyper heeft dit ook wel nodig in zijn visie. Hij ziet steeds graag een kerk met twee brandpunten: prediking en barmhartigheid. En voor het barmhartigheidsaspect heeft hij grootse landelijke constructies op het oog gehad, rondom de diaken als representant van het priesterlijk ambt van Christus.

Het bevestigingsformulier vermeldt deze gedachte niet. Het formulier spreekt eerder over de instelling van het diakonaat en vult het ambt in feite heel begrensd in: alleen armenzorg. Kuyper krijgt in zijn dagen al duidelijk tegengas van de bekende ds. W.H. Gispen die uit de Afgescheidenen afkomstig was. Gebaseerd op Handelingen 6, de eeuwenoude traditie en het bevestigingsformulier concludeert Gispen dat het diakonaat een ondergeschikt ambt is, "nergens anders toe dienende dan om de gaven die in de gemeente gegeven worden, op behoorlijke wijze uit te delen". Zoals Kuyper maximaliseert, zo minimaliseert Gispen, las ik bij C. Trimp. Zo denk ik er ook over. Op zich blijft Gispen dichter bij de instellingsgeschiedenis en bij het bevestigingsformulier, maar zijn wijze van uitdrukken houdt het gevaar in dat over het diakenambt minder geestelijk wordt gesproken. Dat is een gevaar dat niet denkbeeldig is. Ik vermoed dat nogal wat gemeenten de diaken meer zien als goed bestuurslid dan als ambtsdrager. Zelfs ben ik niet helemaal gerust over de zienswijze van menige diaken zelf.

Paulus spreekt toch anders dan Gispen. Hij laat in Romeinen 12 de ambten meer naast elkaar staan als "verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is", en spoort aan die gaven goed te besteden: "die leert (predikant) in het leren, die een voorstander is (ouderling) in naarstigheid, die barmhartigheid doet (diaken) in blijmoedigheid". Laten we ons maar richten naar dit bijbels kompas. De verschillende ambten zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig.

Diakonaat is liefdebetoon

Het ambt van diaken is ingesteld door de apostelen, maar de dienst der barmhartigheid bestond al veel langer. Al in het Oude Testament wordt daartoe op veel plaatsen opgewekt, bijvoorbeeld in Deuteronomium 15 en 24 en de Heere Jezus doet dat opnieuw. In Lukas 22 is Christus het grote voorbeeld van liefdebetoon als Hij zegt: "Ik ben in het midden van u als één die dient". Als een diakonos, staat in de Griekse tekst. Ik heb gelezen dat het woord diakonos tot dan werd gebruikt voor de slaven die aan de tafel bedienden. Men was niet graag diakonos. En dat werk wil Jezus nu doen. Hij keert de orde om. De discipelen zitten juist te twisten wie de meeste scheen te zijn. Dan zegt Jezus dat in Zijn koninkrijk dienen het hoogste goed is. De discipelen hadden net de instelling van het Heilig Avondmaal meegemaakt, kort voor het lijden van Jezus begint. En direct na die eerste bediening van het sacrament zijn ze er al weer druk mee wie wel het belangrijkst is. Ze moeten wat anders leren. Als Jezus zo grote liefde tot hen heeft dat Hij diakonos wilde zijn, moet dit nopen tot wederüefde en tot onderlinge liefde. Het is treffend dat deze notie in ons Avondmaalsformulier sterk wordt benadrukt. Opvallend vaak wordt over hongerige en dorstige zielen gesproken (geestelijke armen). "Christus heeft de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer weggenomen" - lezen we - door arm te worden voor ons. Daarom moeten wij nu wederkerig "in waarachtige broederlijke liefde verbonden worden". En "omdat Christus, onze lieve Zaligmaker, ons te voren zo uitnemend heeft liefgehad, moeten wij niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen" dat we vervuld zijn met broederlijke liefde.

In het Nieuwe Testament geeft Jezus op veel plaatsen een voorbeeld van dienstbetoon. Om enkele voorbeelden te noemen: Hij geneest zieken, voedt grote bijeenkomsten en vertelt over de barmhartige Samaritaan. In dit licht bezien, strekt het diakonaal werk zich veel breder uit dan wat alleen de diakenen doen. Elke dominee en elke ouderling mag wel een diakonaal oog hebben als ze gezinnen bezoeken. Zo worden diakenen inderdaad wel geattendeerd op gezinszorgen. Het geldt ook voor elk afzonderlijk gemeentelid. Diakenen waarderen het als uit de gemeente signalen komen om een gezin wat extra in de gaten te houden.

Diakonie nu

Tegen de geschetste achtergrond van het diakenambt valt niet moeilijk vast te stellen wat diakenen in onze eeuw kunnen doen. We leven in een tijd waarin van overheidswege veel verzorging lijkt geregeld te zijn. De openbare armoede zoals vroeger voorkwam, wordt minder gezien, en voor weduwen en wezen zijn de omstandigheden stellig minder schrijnend. Het is waar, de gedachte achter veel van de voorzieningen geeft niet blijk van een grote dunk van het diakonaat. Maar de kerk heeft in het verleden ook wel oorzaak gegeven. Dat er, gemiddeld gesproken, sprake is van een goede verdeling van de welvaart in ons land, is op zich een voorrecht. We zien er ook uit dat de Heere niet aan één "kas" gebonden is. Het politieke bestel van nu heeft onze voorkeur niet, maar daarom wordt niet alles verworpen wat beschikbaar wordt gesteld. Ook ons voorgeslacht heeft wel gewerkt met combinaties van diakonaat en overheidszorg. Vaak ontving de diakonie een deel overheidsgeld, naast de eigen ingezamelde gaven, en betrok dan ook de armen buiten de kerk in haar taak. Tegen gebruik van de huidige sociale voorzieningen hoeft op zich geen bezwaar gemaakt te worden. Maar hoeveel blijft ook dan nog te doen om stille armoede te verlichten. Dit gezin heeft ziektekosten. In dat gezin is de moeder langdurig ziek en is hulp nodig, meer dan de zakelijke toedelingsregels toestaan. Weer een ander gezin kent tijdelijk zorgen als vader werkeloos is. Om dit alles heeft een diakonie ook graag een goede relatie met plaatselijke diensten voor maatschappelijke dienstverlening.

Armoede is ook relatief Er kan genoeg zijn om te eten, maar te kort om de studie te volgen waarvoor ons kind wel het talent heeft ontvangen. Ook die zorg kan de diakonie zich aantrekken, "met onderscheidingsgave en voorzichtigheid". Wat bijvoorbeeld ook voorkomt, is een bijdrage in de vervoerskosten naar de school van eigen snit in een verafgelegen plaats.

Diakonaat hoeft niet per se leniging van materiële nood te zijn. Soms is het ontvangen van aandacht en meeleven al een weldaad voor mensen. Een attentie voor zieken, bejaarden of werklozen kan zo goed doen. Dit is een mooi voorbeeld waarbij vrouwen de diakenen kunnen helpen. Het alleen maar een bezoek brengen en samen wat lezen, kan al dienstbetoon zijn.

Landelijke taken

Tot hier is eigenlijk alleen gesproken over taken van de diakonie in de eigen plaatselijke gemeente. Maar er zijn ook taken die boven de draagkracht van de afzonderlijke gemeente uitgaan. Daarom worden sommige regionaal en landelijk geregeld. Inrichtingen voor bejaarden, gehandicapten, doven en blinden. Kraamzorg en thuiszorg. Verpleeghuizen en Psychiatrische hulp. "Doet wel aan alle mensen, meest aan de huisgenoten des geloofs". Dus aan alle mensen. Dan is het ook op zijn plaats als een diakonie een taak ziet bij opvang van zwervers (Stichting Ontmoeting), wereldwijde hulpverlening (Deputaatschap voor Bijzondere Noden; Woord en Daad) en zending, om enkele te noemen.

Maar meest aan de huisgenoten. Daarom is het een schuldige liefdesplicht van alle gemeenten mee te dragen in de bekostiging van de eigen kerkelijke instellingen van barmhartigheid. We denken dan bijvoorbeeld aan de Vluchtheuvel. De meelevende lezer weet zelf wel dat we lang niet volledig zijn en kan de lijst met instellingen van zorg gemakkelijk aanvullen. Geen gemeente staat in dit opzicht met het schaamrood op de kaken.

Gouda,

J. Blaauwendraad.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Diakenen. Om u te dienen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1991

De Saambinder | 12 Pagina's