Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze reis naar Canada in 1974

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze reis naar Canada in 1974

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

5

We waren nu op een bekende plaats gelogeerd. Het werd de achtste keer, dat mijn dochter in ditzelfde huis voor ons mocht zorgen en ze deed het uitstekend. Al betrekkelijk kort na hun huwelijk hebben ze aan de Trinityroad een huis gebouwd en zo wonen er nog. Toentertijd stonden er slechts enkele burger-huizen. Wel was er hier en daar een boerderij of een rentenierswoning, maar overigens was er een jaar of tien geleden weinig bebouwing. Maar in de loop der jaren is dat wel anders geworden. Elk jaar kunnen we constateren, dat er weer bijgebouwd is. Het wordt daar zo langzamerhand een kleine buurtschap. Nu is dat nog niet zo erg, maar op de duur zou het landelijke verloren gaan. Het heeft natuurlijk voordelen om buiten te wonen. Ook in ons land heeft het voor velen iets aantrekkelijks. Het heeft natuurlijk ook nadelen. Men woont ver van de stad, waar de inkopen moeten worden gedaan. En de kinderen moeten al vroeg naar school. Ze worden opgehaald door een schoolbus. En pas om een uur of 5 komen ze weer thuis. Dat zijn lange dagen, vooral voor jonge kinderen. De overheid gaat de lintbebouwing erg tegen, evenals dat hier op het platteland gebeurt. Men moet naar ik meen wel 25 acre, zo’n 12 hectare, land hebben om buitenaf een huis te mogen bouwen. Al is Canada een groot land en al zijn er veel mogelijkheden, men kan er toch niet doen en laten wat men wil. Dat zou zich later wreken. Mensen, die plannen hebben om te emigreren, moeten daar terdege rekening mee houden.

Maandag was een rustige dag, die in familiekring werd doorgebracht.

Dinsdagmorgen gingen we met Lies, mijn dochter, mee naar de oudjes zoals ze het zei. De vrouwenvereniging had op zich genomen om bij wijze van evangelisatie elke week gezamenlijk een bejaardentehuis te bezoeken en met de mensen te spreken. Je komt zo in aanraking met de grote nood van vele mensen in natuurlijk, maar vooral in geestelijk opzicht. Het was geen bejaardentehuis naar de eisen des tijds ingericht, waar Lies ons bracht. Het zag er alles even eenvoudig uit, wel netjes. De meeste bejaarden hadden geen eigen slaapkamer. Er waren slaapvertrekken voor een stuk of zes personen. Overdag zaten de bejaarden in verschillende dagverblijven. Alle privacy ontbrak. Er kwamen ook andere vrouwen. De meeste van haar kenden we persoonlijk. Ze gingen naar verschillende afdelingen. Lies ging ons voor naar haar oudjes. In geestelijk opzicht was er geen contact met hen te krijgen. Wel bleken sommige oudjes vroeger wel. bij Gods Woord te zijn grootgebracht. Een der vrouwen zegde zonder hapering een tekst op: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Een andere verpleegde wilde dat haar bijbeltjes op een bepaalde plaats opengelegd werd. Dan kon ze daaruit na de maaltijd lezen. Ze was zo gebonden door reumatiek, dat ze zelf de bijbel niet kon openen daar waar ze wilde. Het was eenvoudige arbeid. De Heere kan het zegenen. Een van de dames van de vrouwenvereniging erkende, dat er zo weinig van het evangeliserende van de arbeid terecht kwam.

Wat is de mens buiten God toch diep ellendig. Daartegenover staat dat zij welgelukzalig zijn, die de Gods Jacobs tot hun hulp hebben, wier verwachting van de Heere alleen is. Dan kan de weg ook moeilijk zijn, maar Gods kinderen hebben een toevlucht en ze hebben uitzicht.

De volgende avond kwamen er verschillende kerkeraadsleden uit Hamilton met hun vrouwen op bezoek. Dat was ter gelegenheid van mijn verjaardag, die ik een dag later hoopte te mogen vieren. De dames brachten bloemen mee, een kostbaar geschenk, en van de broeders kreeg ik een boek over George Whitefield, de bekende opwekkingsprediker. Daar was ik zeer verblijd mee. De avond werd met goede gesprekken doorgebracht en met dankgebed door een van de broeders gesloten.

Donderdag werd ik 69 jaar oud. Al enige keren bracht ik mijn verjaardag in Canada door. Dat vinden de Canadezen, groot en klein, fijn. Alle kinderen en kleinkinderen kwamen en verrasten ons met allerlei cadeaux. Ook kwamen er nog anderen op bezoek. Het was een echte familiedag.

We slaan weer een en ander over en komen zo tot de zaterdagavond. Toen kregen we bezoek van onze vrienden uit Kamoka. Ze wilden nog even afscheid komen nemen. Ze hadden daar een lange tocht heen en terug voor over. Later hebhen we hen weer in eigen pastorie in Meerkerk ontmoet, toen ze voor enkele weken in ons land waren. Zo blijven de banden bewaard.

De laatste zondag brak aan. We preekten 2 keer in Hamilton en hadden een middagdienst in Dundas te vervullen. De eigen predikant Ds. G. Hamstra was naar de West om daar de gemeenten te dienen. Daardoor was ik niet in de gelegenheid hem deze keer te ontmoeten. Het deed me weer veel genoegen om in Dundas Gods Woord te bedienen. Steeds weer mag ik daar met opening preken en dan is er overname bij de hoorders. Dat is iets wat je niet onder woorden kunt brengen, maar wel gewaar kunt worden. Ook daar werden vrienden gegroet en handen gedrukt.

Na de avonddienst in Hamilton spraken we af, dat we de volgende avond nog bij een van de vrienden zouden samenkomen. Dat gebeurde. De kamer zat ’s avonds vol met oudere en jongere mensen. Het waren geen vreemden voor ons. We mochten samen spreken over de genade, die de Heere verheerlijkt in de harten van zondaren en de wegen, die de Heere met Zijn volk gaat. Het werd ongemerkt laat. Ook in Canada worden nog mensen gevonden, die oprecht aan de Heere en Zijn dienst verbonden zijn en die als hoofdzaak in hun leven zien de Heere weer tot hun deel te krijgen en Hem alleen te behagen. Nog een paar dagen restten. De fam. uit Norwich kwam dinsdag op bezoek en woensdag gingen we met z’n allen naar Norwich, omdat Bill jarig was.

Zo brak de donderdag aan, de dag, waarop we moesten vertrekken. Marja, mijn dochter uit Norwich, kwam met haar acht kinderen. Allen wilden ons wegbrengen, ook de familie uit Ancaster. En zo gingen we dan weer in twee volle wagens naar Toronto. Nu waren er alle 13 Canadese kleinkinderen bij.

Onderweg naar het vliegveld kwamen er allerlei gedachten op. Het afscheid kwam. Zouden we elkaar ooit terugzien? De Heere alleen weet het. Onze tijden zijn in Zijn hand. Gelukkig, wanneer wij ouderen en jongeren dat mogen zien. In het stationsgebouw, terminal I, konden we nog enige tijd bij elkaar zijn. We gaven de koffers af en gingen gezamenlijk naar de gate, die we door moesten om in het vliegtuig te komen. Tenslotte moesten we nog aangespoord worden om haast te maken. We gingen door de controle. De wegbrengers konden we nog een poos achter het glas zien, maar toen moesten we gaan. We kregen onze plaats in het vliegtuig. Dat vertrok op tijd. Het werd na enkele uren donker. De nacht was kort. We gingen het licht tegemoet. De verzorging aan boord was goed. We konden nog een poos slapen en dat deed ons goed.

Om ongeveer 5 voor half 7 in de vroege morgen kwamen we op Schiphol aan. We werden afgehaald door m’n schoondochter met haar kinderen. Ook waren er drie andere kleinkinderen met een vriend uit Meerkerk. Ze waren gelogeerd in Maartensdijk en waren heel vroeg opgestaan en per fiets naar Schiphol gekomen om ons daar te verwelkomen Thuis was er onze trouwe hulp. Ze zorgde voor koffie. Anderen kwamen. We waren weer thuis. Er was stof tot ootmoedige dank.

De arbeid wachtte weer. We moesten ’s middags nog naar Ameide om een moeilijke boodschap van Addi en Anneke aan hun ouders over te brengen. Toen we in Clifton waren was hun kind al niet in orde. Een dag vóór ons vertrek uit Canada belde Anneke op. Ze vertelde, dat de kleine Wim wegens hersenvliesontsteking in een ziekenhuis in New York was opgenomen. Zij en Addi waren met zorg vervuld. In korte trekken vertelde ze alles. Ze vroeg om de ouders voorzichtig in te lichten. Er was al een brief onderweg. Zo legden we die middag twee bezoeken in Ameide af. Wat gaat het gemakkelijk om een dergelijke boodschap te doen, wanneer je die moet brengen aan mensen, die de Heere moge kennen en vrezen. De nood van kinderen en kleinkind bond aan de troon der genade en de Heere hoorde het gebed, in eenswillendheid tot Hem opgezonden en Hij deed rusten in wat Hem behaagde. De Heere maakte het wel. Eerst kwam Addi thuis. Het kind lag toen nog in het ziekenhuis. Later mocht de jonge moeder met haar lieveling terugkeren. De Heere is een God van wonderen. Er is overvloedige stof om met alles in Hem te eindigen. En hiermee willen we dan sluiten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Onze reis naar Canada in 1974

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's