Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VALSE LEER DER ALGEMENE VERZOENING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VALSE LEER DER ALGEMENE VERZOENING

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

Heel duideüjk wordt de schijn van het wezen, en de natuur van de genade onderscheiden in de Dordtse Leerregels, met name in III en IV. In par. 9 zijn aan de uitwendige roeping verscheiden algemene, niet zaUgmakende gaven, verbonden, terwijl de schuld blijft liggen op de geroepene. Par. 10 gaat nader in op de krachtdadige roeping der verkorenen, die daarin begiftigd worden met het geloof en de bekering. Par. 11 omschrijft dit nader als daar beleden wordt: Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het, dat Hij niet alleen het Evangeüe hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand door de Heiligen Geest krachtiglijk verlicht, opdat ze recht zouden verstaan en onderscheiden de dingen die des Geestes Gods zijn: maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van dezelfde wederbarende Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is. Hij vermurwt dat hard is. Hij besnijdt dat onbesneden is; ni den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt, dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt, die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.

Hier wordt duidelijk aangewezen, dat er vóór de krachtdadige roeping, waarbij de prediking van het Evangelie middel is, en vóór de wedergeboorte geen medewerking ter zaligheid is met de genade. De verhchting van het verstand is niet de algemene verlichting des Gees­ tes, maar de bijzondere, die pas begint in de levendmaking, en alle medewerking van de mens voorkomt en daarbij uitsluit, waar pas daarna de medewerking van de ware gelovige begint door genade.

Het hart is tevoren gesloten, hard en onbesneden. De wil is dood (geestelijk), boos, onwillig en wederspannig zelfs.

Hoe zal die dan toch met de genade mede kunnen werken om bovennatuurlijke en dus de geestelijke werkzaamheden te verrichteii.

Het zal, immers, niet kunnen. Hier geldt het woord van de profeet: Zal ook een Moorman zijne huid veranderen of een luipaard zijne vlekken? Zo zult gijlieden ook goed kunnen doen, die geleerd zijt kwaad te doen.

Deze wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, enz. wordt door God zonder de zondaar zelf in hem gewerkt, zoals het volgeuf de artikel onderwijst. Ze is dus een eenzijdig Godswerk, waarbij alle medewerking van de mens zelf uitgesloten is. Ook wordt ze niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke predikatie alleen, noch door aanrading, of dergelijke wijze van werking, en er dus van de mens zelf nog wat bij zou kunnen of moeten komen ter volmaking er van. Neen, het is niet anders dan zo, dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbare wijze werkt, zeker, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden, en dadelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet aUeen van God gedreven en bewogen, maar van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf: waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mens door de genade, die bij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

Men ziet het weer. Niet vóór maar pas na de levendmaking uit de doodstaat der zonde kan er sprake zijn van een medewerken van geloven, zich bekeren, en zo ook van gehoorzamen door genade, waarbij dan dus de genade voor opgaat. Zo is het nu ook gelegen met art. 14. Daar wordt geleerd: Zo is dan het geloof een gave Gods; niet omdat het van God aan des mensen vrije wil wordt aangeboden, maar omdat het de mens metterdaad wordt medege-' deeld, ingegeven en ingestort.

Het is dus geen voorwerp van aanbieding vóór de wedergeboorte. En zo is er daarvóór ook geen sprake van aannemen of medewerken, volgens de belijdenis. Zo is het dan niet dtsgenen die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermende Gods, zoals de Apostel zegt in Romeinen 9, 16.

Ook is het geloof geen gave Gods, daarom, dat God alleen de macht om te geloven zou geven, en daarna de toestemming of het dadelijk geloven van des mensen vrije wü verwachten. Die macht toch om te geloven zou geen zahgmakende genade zijn op zichzelf, maar afhankelijk van de vrije wü in haar oefening, en dus meer algemeen, een vrucht van de algemene verzoening en genade zijn, en niet van de bijzondere genade Gods in Christus.

Deze krachteloze gave ter zaligheid met de dadelijke werkzaamheid er van, van de zijde van de vrije wil, kan het zaligmakend geloof ook al niet vormen, zodat God en Christus de mogelijkheid, maar de mens zelf de werkelijkheid van zijn zalig worden door het geloof zou aanbrengen. Dit wordt dan ook hardgrondig afgewezen, als er beleden wordt, dat de Heere die daar werkt het willen en het volbrengen, ja, alles in allen werkt, beide de wil om te geloven en het geloof zelf in de mens teweegbrengt.

We merken hierbij nog op, dat in III en IV. art. 8 wel gesproken wordt van een ernstige roepen Gods door het Evangelie. En dat God ernstig en waarachtelijk in Zijn Woord betoont, wat Hem aangenaam is, namelijk, dat de geroepenen tot Hem komen. Vanzelf kan dit komen van de geroepene tot God niet zijn met een bloot historisch geloof en zonder bewustheid van schuld en behjden zijner zonden.

En zonder dit laatste wordt hij ook niet geroepen. Hoe ook kan de belofte van vergeving der zonden in waarheid geloofd worden zonder voorafgaande ontdekking van de zonde, waar dit ook in de belofte van het Evangelie ingesloten is? Van zichzelf uit kan hij hoogstens onder de algemene verhchting des Geestes komen tot een historisch geloof, dat nooit tot zaligmakend geloof kan gebracht worden vóór de wedergeboorte of de geestelijke levendmaking.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE VALSE LEER DER ALGEMENE VERZOENING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's