Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELSE LIJNEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELSE LIJNEN

bijlage DIAKONAAT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voordat wij ingaan op de bijbelse noties van het diakonaat moeten wij eerst enkele begrippen omschrijven die met dit onderwerp verband houden. Diakonaat is de kerkelijke dienst der barmhartigheid. Dit diakonaat wordt georganiseerd en gestimuleerd door de kerkeraad. De amtbsdragers die speciaal met het diakonaat zijn belast noemen we diakenen. Samen vormen ze de diakonie.

Dienen door de liefde

Diaken, diakonie, diakonaat: rie begrippen die afkomstig zijn van het griekse woord diakonia. Bij de Grieken werd dit woord gebruikt voor het dienen aan tafel. In die tijd een minderwaardig werk. Voor het diakonaat is het daarom van grote betekenis dat dit woord „diakonia" gebruikt wordt in Markus 10 : 45 „De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen" en in Lucas 22 : 27" Ik ben in het midden van u als één die dient". Deze teksten zijn de sleutel tot een goed verstaan van het diakonaat, omdat Christus hier wordt getekend in Zijn ambt van Diaken. Zijn dienen bestaat uit het geven van Zichzelf. Hij geeft Zijn ziel niet voor Zichzelf, ook niet voor Zijn vrienden, maar voor Zijn vijanden (Rom. 5 : 6-8). Hier zien we het wezen van het diakonaat in de diepste betekenis van het woord: e volzalige, heilige God dient de gevallen, zondige mens. Diakonaat is dan ook een dienst der barmhartigheid. Bij Gods dienen van de mens is er geen sprake van prestatie en tegenprestatie, maar het komt alles van één kant: oddelijke liefde (Efeze 2 : 4-5). Ware liefde vraagt niet, ze geeft slechts (1 Kor. 13). Dit dient ook bij het diakonaat voorop te staan. De ambtelijke bediening van Christus strekt zich uit tot alle schepselen. Hij is de Koning der ganse aarde en daarom „onderhoudt en regeert Hij ook alle schepselen om hen te dienen, teneinde de mens zijn God diene" (art. 12 N.G.B.). Christus heeft echter een bijzondere zorg voor Zijn Kerk. Daarop heeft Hij van eeuwigheid reeds Zijn hart gezet. Dit onderscheid in diakonaat is ook nu nog van betekenis. Het arbeidsterrein voor het diakonaat ligt over de gehele wereld verspreid, maar hierbij mogen wij nooit uit het oog verlizen dat onze meeste zorg dient te worden besteed aan de „huisgenoten des geloofs" (Gal. 6 : 10).

Verder moeten wij erop wijzen dat er een principieel verschil is tussen diakonaat en ander dienstbetoon van de naaste, zoals ontwikkelingshulp etc. Uiterlijk kunnen de verschillen bijzonder klein lijken, omdat het in beide gevallen gaat over de hulp van de ene mens aan de andere mens. Het verschil zit echter in het uitgangspunt. Bij diakonaat dient horizontale hulp voort te komen uit de rechte — vertikale — verhouding tot God. Liefde tot God kan nooit samengaan met een verwaarlozen van de noden van de medemens. Zie de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10 : 25-37). Anderzijds kan er ook naastenhulp zijn die niet voortkomt uit de liefde tot God. Gezien het grote belang hier-

van moeten wij onszelf steeds weer opnieuw toetsen of ons dienen van de naaste nu echt diakonaat is, of in wezen niet anders dan een vrome vorm van humanisme.

Diakonaat in het Oude Testament

We hebben gezien dat diakonaat ten diepste Gods dienen van de mens is. Dat zien we al in Genesis 1, waar God de schepping inricht tot het welzijn van de mens. Maar ook na de zondeval laat God Zijn gevallen beelddrager niet los. Hij richt het genadeverbond op, waarin Hij niet alleen zorg draagt voor de ziel, maar ook voor het lichaam.: .. en de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan". (Gen. 3 : 21). In Zijn grote wijsheid wil God in Zijn dienen van de mens ook de mens zelf gebruiken. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we in Gen. 14 waar Abram zijn neef Lot tehulp komt als deze is weggevoerd door Kedor-Laomer. In Lots gedrag ten opzichte van Abram is niet veel aantrekkelijks te ontdekken. Maar Abram gaat helpen. Niet om eer of rijkdom, maar omdat hij het geheim kent van het diakonaat: ienen uit liefde. Ook Jozef weet wat de dienst der barmhartigheid inhoudt. Zijn broeders haten hem uit het diepst van hun hart (Gen. 37 : 4, 5, 18). Maar van Jozef lezen wij dat hij al zijn broeders kust (Gen. 45 : 15) en onderhoudt opdat zij niet zullen verarmen (Gen. 45 : 11). En Job kan van zichzelf getuigen: Ik bevrijd de ellendige die roept, en de wees en die geen helper heeft, en het hart der weduwe doe ik vrolijk zingen. De blinde ben ik tot ogen en de kreupele tot voeten. Ik ben de nooddruftigen een vader, en het geschil dat ik niet weet, dat onderzoek ik. En ik verbreek de baktanden des verkeerden en werp de roof uit zijn tanden" (Job 29). Bij de sluiting van het genadeverbond op de Sinaï, als het genadeverbond dus een nationaal karakter draagt, ontvangt Israël van de HEE-RE een verzameling wetten waardoor — bij naleving ervan — geen armoede van grote omvang kan voorkomen.

Hierbij kunnen wij denken aan het jubeljaar, waarbij het land weer in bezit komt van de oorspronkelijke bezitter; aan het recht van lossingen en aan het woeker — en overwinstverbod. (Lev. 25). En ook voor de armen die er desondanks nog over zijn, ontvangt het volk voorschriften. De armen hebben recht op de nalezing van de oogst (Lev. 19 : 9, 10); ze mogen aanzitten aan de offermaaltijden (Deut. 14 : 29) en aan de nooddruftige moet het loon worden uitbetaald voor de avond daalt (Deut. 24 : 15). De wetten van het volk Israël besteden dus bijzonder veel aandacht aan de armen en nooddruftigen. De Wetgever van Israël is barmhartig, en daarom eist Hij ook van Zijn volk barmhartigheid (Deut. 15 : 15). Als de profeten van Godswege de oordelen over het volk Israël moeten uitspreken dan wordt daarbij altijd als een van de oorzakeen genoemd: et verdrukken van de armen en ellendigen.

Diakonaat in het N. Testament

We zijn in het Oude Testament verschillende vormen van diakonaat tegengekomen zonder dat er sprake is van diakonie. Ook in de vier Evangeliën ontmoeten wij nog geen diakenen. Wel staan er vele voorbeelden van diakonaat in de Evangeliën opgetekend. Het gehele leven van Christus staat in het teken van het dienen, maar bij de voetwassing in Joh. 13 komt dat wel bijzonder duidelijk naar voren. Voor het diakonaat is deze perikoop dan ook van veel betekenis, omdat Christus hier een voorbeeld ter navolging heeft gegeven. Eerst in het boek Handelingen zien wij dat het diakonaat zich langzamerhand ontwikkelt tot diakonie. Bij het begin van de Christelijke kerk verzorgt de gemeente zelf haar behoeftige naasten. We lezen in Hand. 2 : 45 dat de gemeenteleden ten behoeve van de armen hun bezittingen te gelde maken. Daarna komt de volgende fase in Hand. 4 : 34-35. Alle grond-en huizenbezitters verkopen hun bezit en brengen de opbrengst daarvan bij de apostelen, die ze dan uitdelen onder de behoeftige gemeenteleden. Tenslotte komt de laatste fase in Hand. 6. Door de groei van de gemeenteleden hebben de apostelen het zo druk met de Woordbediening, dat het diakonale aspekt van het apostolaat te weinig aandacht krijgt. Het gevolg hiervan is dat er in de gemeente moeilijkheden ontstaan tussen de grieks-en hebreeuwssprekende Joden, omdat de weduwen van de Grieken achtergesteld worden in de dagelijkse bediening. Als de apostelen dit horen besluiten zij een gemeentevergadering te beleggen om tot een taakverdeling te komen. Hierop worden zeven mannen gekozen die de arbeid van de apostelen met betrekking

meer armoede behoeft te lijden of financiële zorgen behoeft te hebben, dan zou je geneigd zijn deze vraag ontkennend te beantwoorden. (De vraag over de juistheid van deze voorzieningen en het al dan niet aannemen van uitkeringen past niet in het kader van dit artikel en laat ik derhalve buiten beschouwing).

Toch wil ik deze vraag naar de zin van de diakonie bevestigend beantwoorden. Het werk van de diakonie is er niet minder op geworden, maar het aksent is verlegd. Eeuwenlang heeft de diakonie de ondersteuning van hen, die arm zijn aan geld en goederen, als haar voornaamste taak gezien. En terecht! Materiële nood was de grootste nood. Maar de bakens zijn voor de diakonie grondig verzet. Uitgesproken armoede wordt, behoudens uitzonderingen, niet meer geleden, al ben ik van mening, dat er nog wél „stille armoede" bestaat.

Het aksent van het huidige diakonaat is verlegd naar het immateriële vlak. Mag ik jullie een aantal voorbeelden noemen?

1. Wanneer in een gezin de moeder uitvalt, dient er voor hulp gezorgd te worden. Deze kan worden verleend door een gezinsverzorgster. Gelukkig hebben we in onze gemeenten een aantal gezinszorgstichtingen van eigen signatuur, maar in gemeenten waar deze ontbreken, dient aan gemeenteleden gevraagd te worden, of zij kunnen helpen. Er zijn in enkele van onze gemeenten dergelijke vrouwenvrijwilligersorganisaties. Het deputaatschap Gezins-en Bejaardenzorg van onze gemeenten zou in meer gemeentes dergelijke organisaties van vrijwillig(st)ers van de grond willen zien komen. De diakenen hebben hierin een stimulerende taak en attenderen zo de gemeente weer op haar diakonale taak. Ook eventueel hieruitvoortvloeiende kosten zijn voor rekening van de diakonie, indien deze door de hulpvrager niet kunnen worden betaald.

2. Wanneer er problemen zijn waarbij de hulp van een maatschappelijk werk(st)er nodig is, dan is het de taak van de diaken de daarvoor nodige, verantwoorde hulp te vinden.

3. Wanneer men een beroep wil doen op financiële hulp krachtens de sociale voorzieningen, b.v. ingeval van werkloosheid, ziekte, is het vaak moeilijk daarvoor de juiste weg te vinden in de doolhof van instanties. Een diaken dient daarin bijstand te verlenen. Ook kan de diakonie pogingen in het werk stellen een werkloze weer aan het werk te helpen. Hetzelfde geldt voor de jeugdwerkloosheid.

4. De opgang van nieuwe leden in de gemeente kan door de diakonie in overleg met de verenigingen geschieden.

5. De zorg voor de bejaarden houdt niet op met het stichten en instandhouden van een bejaardenhuis, maar strekt zich ook uit tot de thuiswonende bejaarde. Krijgt hij/zij voldoende bezoek? Zou hij/zij graag naar de kerk willen, maar er is geen vervoer? Zou er een bejaardenmiddag kunnen worden georganiseerd? Ook in deze gevallen zal de gemeente ingeschakeld moeten worden, want de diakenen kunnen dit niet alleen uitvoeren.

6. De zorg voor onze gehandicapten, lichamelijk en/of verstandelijk, behoort tot het terrein van de diakonie. Jarenlang is deze groep wat vergeten.

Thans bestaat er onze vereniging „Gehandicaptenzorg" met een gezinsverband tehuis, kontaktpersonen in vele gemeenten, die in nauw kontakt met de diakonieën staan. Ook het werk van de vakantieweken voor gehandicapten van onze Vrouwenbond dient hier genoemd te worden. De stafleden in deze weken zijn vrijwilligers uit onze gemeenten die graag een week vakantie afstaan voor het werk onder hun gehandicapte naaste.

Er zijn nog meer zaken te noemen die op het diakonale vlak liggen, b.v. opvang van jongeren in krisissituaties, levens-gezinsproblemen, bezoeken van weduwen, weduwnaren en wezen, maar ook de opleiding tot maatschappelijk werk(st)er. Een breed scala van mogelijkheden ligt open; en wanneer een diaken zijn taak zó opvat, dan is

er geen gelegenheid meer om b.v. ook nog regelmatig met de ouderlingen op huisbezoek te gaan. Elke ambtsdrager heeft dan genoeg aan de hem toevertrouwde taak. Het lijkt mij nuttig, dat er per classis of particuliere synode diakonale konferenties worden belegd, waar deze zaken aan de orde komen. Misschien een taak voor het Deputaatschap Gezins-en Bejaardenzorg?

De vraag boven dit artikel beantwoord ik met een volmondig ja. Maar de diaken zal alle mogelijkheden moeten benutten. Hij zal de gemeente in moeten gaan om te zien, of er ergens nood is. Ook de gemeente zal de door haar gesignaleerde nood aan de diakenen moeten meedelen, evenals de predikant en de ouderlingen.

Het werk van de diakenen mag nimmer buiten het gezichtsveld van de gemeente geraken, maar dient binnen de gemeente als een wezenlijk onderdeel van „het lichaam van Christus" te funktioneren.

Ik hoop, dat de gemeente haar diakonale taak zal verstaan, en dat het diakonale werk van diakenen en gemeente zó, in afhankelijkheid van de HEERE, zal meewerken tot opbouwing van het lichaam van Christus.

De Heere, de Koning der Kerk, gebied er Zijn zegen over!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1978

Daniel | 24 Pagina's

BIJBELSE LIJNEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1978

Daniel | 24 Pagina's