Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Orthodox gereformeerde prediking en depressiviteit (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Orthodox gereformeerde prediking en depressiviteit (1)

"Ik zal als psychiater zeggen: alles wat in de Bijbel staat is war, niet alleen die helft waar jij over praat"

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bestaat er verband tussen de gereformeerde leer en depressiviteit? In 1981 schokte de Zeeuwse psychiater Van Scheyen de gereformeerde gezindte door die vraag positief te beantwoorden. Dit op grond van het feit dat veel van zijn patiënten kerkelijk tot de Gereformeerde Gemeenten behoorden. De verflauwde discussie laaide weer op door de publikatie '' Hulpeloos maar schuldig'' van de psychologe Aleid Schilder. Het boek bracht vooral in gereformeerd vrijgemaakte kring grote opschudding teweeg. Bevat de gereformeerde leer inderdaad ziekmakende elementen, zoals Aleid Schilder stelt? In een drietal artikelen probeert Terdege antwoord te geven op deze vraag. We beginnen met een reportage waarin psychiaters met een verschillende levensbeschouwelijke achtergrond hun mening geven. Daarnaast komen personen uit de gereformeerde gezindte aan het woord die persoonlijk of in hun omgeving met depressiviteit zijn geconfronteerd. In twee volgende interviews gaan de reformatorische psychiater drs. R. Schoonhoven en de hervormde predikant K. ten Klooster in op de relatie tussen prediking en depressiviteit en de verhouding tussen psychiatrie en theologie. <br />

Op de lagere school was Marja een buitenbeentje. Door haar gevoelige karakter leed ze daar meer onder dan haar omgeving in de gaten had. Als reformatorisch meisje was ze op de algemeen-christelijke middelbare school opnieuw een eenling. Haar faalangst werd versterkt door de slechte schoolresultaten. De narigheid leek voorbij, toen ze na een moeizaam verlopen studie haar bevoegdheid als kleuteronderwijzeres behaalde en in de Bommelerwaard een baan kreeg. Het werken met kinderen had de liefde van haar hart en gaf haar een grote mate van voldoening. Tot zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak de twijfel haar denkwereld !> binnendrong. Steeds sterker cirkelden haar gedachten rond de vraag; hoe kunnen alle wereldgodsdiensten naast elkaar bestaan en wie garandeert me dat het christendom de ware religie is? Vanaf die tijd ging ze met lood in haar schoenen naar school. ,,Je moet een bijbelverhaal aan de kinderen gaan vertellen, maar je meent het zelf niet. Achteraf zeg ik: je denkt dat je het niet meent, want je meent het eigenlijk wel. Alle oordelen van God geloofde ik wel, maar de beloften die in de Bijbel staan voor ongelovigen trok ik me niet aan. Nu denk ik wel eens: hoe is het toch gekomen dat ik in die spiraal ben geraakt? Dat kan ik nog niet begrijpen. Want ook nu wankel ik vaak op geloofsgebied, maar ik kan het psychisch beter aan. Ik kan nu tegen mezelf zeggen: ik wïl geloven dat de Heere er is en van m'n problemen af weet. Waarom kon ik dat toen niet?"

Slapeloosheid
Achteraf ziet ze dat aan haar twijfel en depressiviteit een periode van slapeloosheid en spanningen op het werk vooraf ging.,,Daardoor raakje lichamelijk en psychisch gewoon op, denk ik, zonder datje het direct door hebt. Dat heeft ongetwijfeld een rol gespeeld, maar het is moeilijk om het verband precies aan te geven. In diezelfde tijd heb ik m' n man leren kennen. Als ik zo depressief was, zag ik allerlei aanwijzingen dat ik niet van hem hield. De manier van tobben over natuurlijke zaken vertoonde veel overeenkomst met die over geestelijke zaken. Toch heb ik heel sterk aangevoeld dat m'n twijfel een gevolg was van de strijd van de duivel tegen God. Zo zie ik het nog. De duivel wilde niet dat ik me in vertrouwen aan de Heere overgaf. Alsje depressief bent, houd je alle problemen vast en die ga je zitten kauwen en herkauwen."

Uitzicht
De jonge huismoeder is van mening dat depressiviteit versterkt kan worden door de prediking.,,Sommige predikanten brachten me ontzettend in paniek. In die tijd stond hier een dominee met wie ik vreselijk veel moeite had. Ik was gewoon bang van die man, omdat ik almaar dacht: wat hij brengt is niet bijbels of half bijbels. Hij had het altijd over het beleven van ,,die afgaande weg". Maar wat moetje nu meteen afgaande weg als de verlossing niet wordt voorgesteld? Dan ga je toch in de put. De Christus wordt veel te weinig gepreekt. En zonder Hem is er geen uitzicht. Mijn man is opgevoed in de sfeer van: geen kritiek op predikanten. Dat is op zichzelf een heel mooie houding, maar het was daardoor voor hem moeilijk om mij te helpen. Hij voelde dat ik op sommige punten gelijk had, al draafde ik waarschijnlijk wel door. Als ik iets in de preek hoorde dat niet klopte, verkrampte ik gewoon. Dan hoorde ik niks meer."

Nuchterheid
,, Als een predikant duidelijkzijn tekst uitlegde, dan durfde ik daarnaar te luisteren en met die boodschap iets te doen. Me te laten beschuldigen of bemoedigen. Dan kon ik zelfs in m'n depressiviteit getroost uit de kerk komen, omdat ik de rust voelde: zó is het, dit is de Bijbel, dit is waar. Maar bij preken met weinig tekstverklaring dacht ik: ze kunnen me nog meer vertellen, maar waar staat dat allemaal? Dat was voor mij echt een punt. Juist alsje depressief bent, heb je grote behoefte aan helderheid. De nuchterheid ontbreekt bij ons vaak. De nuchterheid van: we zijn zondaar voor God en kunnen onszelf niet verlossen. Dat geeft een gezonde klem, omdat de Bijbel ook wijst op de veriossing buiten onszelf. Maar door de prediking wordt soms een puur psychische klem opgeroepen. Er zijn veel mensen die daarvan genieten. Die zeggen: da's de waarheid. Die zullen door zo'n preek ook niet zo snel in de klem komen, omdat ze daarvoor psychisch te sterk zijn, maar mensen die op dat gebied zwak zijn, worden erdoor in de nek gepakt."

Hulpeloos maar schuldig
De vraag of er verband bestaat tussen de gereformeerde prediking en depressiviteit werd weer actueel door het boek '' Hulpeloos maar schuldig'' van Aleid Schilder. Ze groeide op in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Haar vader was H. J. Schilder, die lange tijd hoogleraar in de oudtestamentische vakken aan de vrijgemaakte Theologische Hogeschool in Kampen was. Prof. K. Schilder, de bekende kerkleider en dogmaticus, was haar oudoom. Het boek is een bewerking van de doctoraalscriptie waarmee de schrijfster haar studie klinische psychologie afsloot. In het voorwoord geeft ze aan, dat haar praktijk verhoudingsgewijs veel gereformeerde cliënten telt. Dat was voor haar aanleiding onderzoek te verrichten naar de relatie tussen (gereformeerd) geloof en geestelijk welbevinden.

Paradox
De studie kreeg de ondertitel mee: "Het verband tussen een gereformeerde paradox en depressie". Die paradox vindt de schrijfster in verschillende elementen van de gereformeerde leer. Zo wijst ze erop dat de mens door eigen schuld onbekwaam is tot enig goed en geneigd is tot alle kwaad. Toch is hij volledig verantwoordelijk voor het kwade dat hij verricht. Het schuldgevoel dat daaruit voortvloeit wordt versterkt door de opdracht volmaakt te zijn. Het goede dat de mens verricht is van God afkomstig. Het kwade komt uit hemzelf voort. Voldoening over iets dat men heeft gepresteerd is dan ook zonde. Uiteindelijk is alles wat men doet of niet doet onbelangrijk, want God heeft tevoren al besloten wie zalig wordt en wie niet. Voor de kerken waaruit ze zelf afkomstig is, geldt volgens de schrijfster bovendien, dat geen ruimte wordt gelaten voor de ervaring, het gevoel. Daarnaast signaleert ze de paradox dat de vrijgemaakte enerzijds wordt gewezen op zijn zondigheid, anderzijds op zijn bevoorrechte positie omdat hij tot de ware kerk behoort. Waarbij ze aantekent dat veel vrijgemaakt gereformeerden ,,een actieve opgewektheid uitstralen —anders dan de vaak passieve somberheid van bijvoorbeeld GereformeerdeGemeenteleden".

Zeeuwse cijfers
De geluiden die Aleid Schilder laat horen zijn niet nieuw. In 1975 legde de Zeeuwse psychiater dr. J. D. van Scheyen in een artikel in het Tijdschrift voor psychiatrie al verband tussen de orthodox gereformeerde prediking en endogene depressiviteit. Vijftien procent van de mensen die lijden aan deze, waarschijnlijk aangeboren, vorm van depressiviteit, pleegt ten slotte zelfmoord. In 1981 onderbouwde de Middelburgse specialist in een artikel in hetzelfde tijdschrift zijn visie met cijfermateriaal. Van de 28 patiënten die in de periode van 1971 tot 1978 in het Gasthuis van Middelburg werden behandeld voor een psychose, was 42 procent belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten. De beweringen van Van Scheyen brachten in de gereformeerde gezindte een storm van kritiek teweeg. Hij zou op onwetenschappelijke wijze te werk zijn gegaan, waardoor zijn conclusies aanvechtbaar waren.

Zwarte band
Zeven jaar later is de psychiater, die opgroeide in een vrijzinnig milieu en zichzelf typeert als humanist, nog niet van gedachten veranderd. ,,Uit onderzoek blijkt, dat onder mensen die zijn aangesloten bij een ultra-orthodox kerkgenootschap, het aantal personen met een endogene depressie significant hoger is", stelt hij vast. ,,Je vindt bij deze mensen vaak een negatief denkleven. Heel populair gezegd: een basaal-pessimisme. Als ze genezen zijn van hun depressie en je zegt: ,,Volgende week mag je naar huis'', dan reageren ze niet met ,,Ha, fijn!", maar met,,We zullen het hopen". Ik spreek vaak over de zwarte band die over Nederiand ligt. Die begint in Walcheren, gaat via de eilanden en de Alblasserwaard naar de Veluwe, en heeft uitlopers naar Staphorst en Rijssen. Het curieuze is, dat in die regio's het zelfmoordgetal relatief altijd hoog is geweest. Nu is dat alleen een statistisch gegeven. Het gevaar is datje causaal (oorzakelijk) gaat denken. Daar verzet ik me altijd tegen. Bij psychiatrische ziekten kun je eigenlijk nooit spreken van oorzaken. De geloofsleer is mogelijk een van de factoren die van invloed zijn bij het ontstaan van een depressie."

Faalangst
De Zeeuwse psychiater voelt zich aangetrokken tot de opvattingen van de Duitser Tellenbach. Die wees in zijn publikatie "Das depressive Syndrom" op de overeenkomst in karaktereigenschappen van personen met een depressieve geaardheid.,,Hier duiden wij die mensen aan met de term "Zeeuwse zwaartillers", zegt Van Scheyen. ,, Mensen die alles wat somber bekijken. Ze hebben alleriei goede eigenschappen: zeer actief, een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Maar daaronder schuilt de voortdurende zorg: kan ik dit volhouden. Een soort faalangst. Dat alles staat los van de religie, maar de bezorgdheid over hoe je het hier en nu doet kan wel gekleurd worden door een religieuze opvatting en met name door het calvinisme. Ik denk aan de mentaliteit van het "soli Deo gloria". Mensen die zo denken, staan voor een innerlijk dilemma. Ze kunnen wat wij noemen decompenseren op iets positiefs dat ze tot stand hebben gebracht. Dan zitten ze met de vraag: ben ik niet te veel overtuigd van eigen kracht? Te wereldgelijkvormig, zoals dat in die kringen wordt genoemd. Ik heb een patiënt gehad die psychotisch werd, omdat-ie een prachtige bungalow liet bouwen. Dat kon best, want hij had een hele goeie baan en genoeg geld, maar hij kreeg zelfverwijt. ,,Ik maak het leven te mooi en dat kan niet."

Perfectionisme
Het gericht zijn op prestatie wordt volgens Van Scheyen bevorderd door de calvinistische arbeidsmoraal. ,, Voor veel mensen met een pre-depressieve geaardheid geldt dat ze tè serieus zijn, tè ijverig. Aan een simpele, argeloze blijheid van ,,dat heb ik nou 's aardig voor mekaar gebokst" komen ze niet toe. Dat perfectionisme kan leiden tot psychische uitputting en een volgende depressie uitlokken. Kijk, tijdens een depressie kunnen mensen niks meer. Dan hebben ze het gevoel dat hun handen worden vastgehouden. Komen ze uit de depressie, dan zie je vaak iets van: we moeten de schade inhalen. En dan gaan ze zichzelf weer opjagen. Nu is dat een algemene persoonlijkheidstrek van deze mensen, maar ik heb de indruk dat die wordt geactiveerd door de calvinistische geloofsovertuiging. Min of meer hetzelfde vind je bij ouderwetse roomskatholieken. Die hebben ook iets dwangmatigs. Steeds je best moeten doen, goede werken verrichten, gehoorzaam zijn aan het godsdienstige systeem." I>

Nabehandeling
Een psychiater zal volgens Van Scheyen in de nabehandeling van dergelijke patiënten moeten proberen de persoonlijkheidsaspecten die de kans op een depressie vergroten, af te zwakken. „Een heel simpel voorbeeld. De vrouwen kennen hier in Arnemuiden nog de voorjaars- en de najaarsschoonmaak. Daarbij werken ze zich van 's morgens vroeg tot 's avonds laat uit de naad. Het hele huis wordt met bezemen gekeerd. Je ziet dan ook dat dóórgaan. We zijn niet klaar om zes uur, dus we gaan vanavond door, want het programma moet klaar. Kijk, dat moeten ze afleren he. Ik gebruik wel eens een variant op de bekende Zeeuwse wapenspreuk '' Luctor et emergo'', ik worstel en kom boven. Daar maak ik dan van: lukt 't vandaag niet, dan lukt' t morrege."

"Religieus getob"
De Middelburgse psychiater heeft de indruk dat de depressies van bevindelijk gereformeerden in het algemeen ernstiger zijn dan die van de gemiddelde depressieve patiënt. Hij brengt dat in verband met de geloofsleer.,,Als deze mensen in zo'n melancholie zitten, zijn ze enorm bezig met religieuze thema's, met name negatieve. Het probleem van het niet-gepredestineerdzijn, voor eeuwig verloren te gaan. gezondigd te hebben tegen de Heilige Geest. Opmerkelijk is, dat wanneer ze hersteld zijn, die zaken helemaal niet zo'n grote rol blijken te spelen in hun leven. Ze gaan weer op dezelfde lijn voort. Dat heeft mij altijd gefrappeerd. Maar als ze eenmaal in de put zitten is het allemaal, ik zou haast zeggen, eindeloos religieus getob." Om de achtergrond daarvan te kunnen doorgronden, verdiepte Van Scheyen zich in het geestelijke gedachtengoed van zijn bevindelijk gereformeerde patiënten. Ter illustratie haalt hij uit een bureaula een stapel preekjes uit de Reveil-serie te voorschijn . ,,Kijk, die verzamel ik", lichthijtoe.,,Datzijn de ouwe schrijvers die in de leesdiensten worden gelezen. Frederik van Houten. Van der Groe. En hier heb ikBeukelman. Dat was ook een heel bekende. Af en toe zit er een nieuwe tussen, zoals deze van Zijderveld. Maar de meeste dateren uit de achttiende eeuw. Als je die dingen leest valt altijd weer de naargeestigheid op die wordt benadrukt, dat insombere. Er bestaat het gevaar van zelfontwaarding, zoalsje dat vindtin de vijf dierbare "nieten" van Schortinghuis."

Wanhoop
Waartoe depressiviteit kan leiden bleek bij Jan Donker (de naam is gefingeerd). Hij was een wat in zichzelf gekeerde man. Een trouw echtgenoot en een gewetensvol werknemer. Voor zijn kinderen een vader uit duizend. Zichzelf beoordeelde hij zo niet. Hij zag zijn leven in de weegschaal van Gods recht en vreesde dat hij ondanks zijn stipte levenswandel te licht bevonden zou worden. Dat maakte hem mild in de beoordeling van anderen. Zondags liep hij met zijn gezin naar het kerkje in het verderop gelegen dorp. In de kleine, besloten gemeente voelde hij zich thuis. Daar werden de preken van de oude schrijvers gelezen door zijn vader, naast wie hij zich nog altijd een kleine jongen voelde. Het was of de wereld voor hem instortte, toen zijn vadertotaal onverwacht overleed aan een hartinfarct. Hij zocht steun, maar vond die niet. Langzaam maar zeker zonk hij weg in de zwarte put van moedeloosheid. Hij voelde zich veriaten door God en mensen. In volslagen wanhoop zocht hij op Goede Vrijdag een eenzame plaats en sloeg de hand aan zichzelf.

Psalmen
,, Vader leunde heel sterk op opa", zegt zijn dochter, RinaDonker. ,,Ze hadden jaren lang samen gevaren op een klein scheepje. Achteraf denk ik: m' n vader is nooit zelfstandig geworden. Toen zag ik dat niet. Vader was voor mij volmaakt. Hij was een ontzettend oprecht mens. Zijnjawasjaenzijn nee, nee. Zondagsavonds kwam opa bij ons thuis een preek lezen, omdat de kerk te ver was om er twee keer naartoe te lopen. Daarna zongen we psalmen. Dan zou m' n vader nooit,, Looft God, looft Zijn Naam alom" opgeven. Hij kwam niet verder dan: ,,Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest". De depressiviteit van Donker begon, toen hij enkele jaren na de dood van zijn vader in de kerkeraad gekozen werd. Het ambt drukte op hem als een zware last.,, Hij zou het misschien aangekund hebben als hij iemand naast zich had gehad die hem accepteerde zoals hij was'', vermoedt zijn dochter. ,,Maar dat was juist iemand die precies hettegenovergestelde van m'n vader was. Een man die het geestelijk altijd had en er ook altijd mee te koop liep. Ik vond't verschrikkelijk als m'n vader in de kerk moest lezen. Ik wist hoe hij ertegen opzag. Hij had er ook moeite mee om voor te gaan in gebed. Ik heb vaak gedacht: dat ze het zó'n man laten doen. Dat geworstel heeft negen maanden geduurd. Toen is hij uit de kerkeraad gegaan. Hij geloofde dat hij niet geroepen was. Hij had er een tekst voor gekregen. „Wie heeft zulks van uw hand geëist, dat gij Mijn voorhoven betreden zoudt". Dat staat wel in de Bijbel, maar ik geloof nooit dat dat er voor m'n vader in is gezet. Maar hij was ervan overtuigd dat het wel voor hem was. Hij had net als Nadab en Abihu vreemd vuur op het altaar gebracht.''

Broeder
Na het neerleggen van zijn ambt werd Donker steeds somberder. De laatste jaren voor zijn dooH meed hij bijna alle contacten en leunde sterk op zijn vrouw, die zielsveel van hem hield, maar zijn depressiviteit niet begreep. Zo nu en dan kwam de voormalige kerkeraadsbroeder op bezoek. ,,Omte vertellen wat-ie geestelijk weer allemaal had meegemaakt", zegtRina.,,Walgelijk! Wat had m'n vader daar nou aan. Waarom lasie psalm 88 niet met hem. Waarom heeft-ie niet gezegd dat de Heere Jezus van God en mensen verlaten was. Maar dat deed hij niet. Hij zei rustig tegen m'n vader; man, je mankeert niks. Je moet een schop pakken en de tuin gaan spitten. Dan ben je weer beter. Dat was drie weken voor zijn dood."

Schoonmaak
Rina was de enige die in de gaten had hoe depressief haar vader was.,,M'n moeVanScheyen: ,, Maar als ze eenmaal in de putzittenishet allemaaljkzou haast zeggen, eindeloos religieus getob" der zag er tot het laatste toe niks van. Ze ging gewoon door met de schoonmaak. Die moest voor de Pasen klaar. En die man zat daar maar. Hij kon helemaal niet tegen rommel. Dan zei ik; ma, laat asjeblieft de zooi de zooi en kijk naar die man. Maar ze zag het niet. Dat werk moest klaar, die gordijnen moesten gelucht, want het was bijna Goede Vrijdag en met Pasen moet je toch klaar zijn. Dat zit er zo in hè. Dat werken, werken, werken. En op Goede Vrijdag was hij er niet meer. Dat heeft m'n moeder zo eng aanvaard. Zo van; ,,Hetisvan den Heere geschied." Ik heb de ogen uit m'n hoofd geschreeuwd, maar m'n moeder liet geen traan.''

 Begrafenis
De condoleantiebezoeken vormden een kwelling. ,,Ik ben al die dagen thuis geweest", snikt Rina. ,,Alsje dat domme gedoe aanhoorde... Zeg, had jij dat nou van 'm verwacht. Wie had dat nou achter' m gezocht he? Een ouderling uit de hervormde kerk was de enige die op het rouwbezoek niets heeft gezegd. Dat was iemand die werkelijk meeleefde. Die man heeft tenminste iets gezien van de strijd en de moeite van m'n vader..." De voormalige ambtsbroeder liet weten de begrafenis te willen leiden. ,,Ikhoor't hem nog zeggen op het graf; kinderen, kleinkinderen, je vader en grootvader is in de hel. Ik dacht; man kijk maar uit datje er zelf niet komt."

Negatief
Rina Donker is ervan overtuigd dat er verband bestaat tussen de depressiviteit van haar vader en de prediking waaronder hij zondags verkeerde. ,,M'n vader dacht dat hij volmaakt moest zijn. Zoals de Heere Jezus het zegt he. Gelijk uw Vader Die in de hemelen is, volmaakt is. Kijk, dat kunnen wij van onszelf niet. Ik geloof ook niet dat Christus dat bedoeld heeft. M'n vader legde zich lasten op die hij niet dragen kon. In al die jaren is er nooit iemand uit de kerk geweest, die hem heeft getroost. Na de begrafenis heb ik een blaadje gevonden met teksten die hij had opgeschreven, omdat hij vond dat ze op hem sloegen. Ik heb ze allemaal opgezocht. Nou kun je in de Bijbel positieve en negatieve teksten vinden, maar er was geen een positieve bij. Alleen het negatieve was voor hem. Zielig he? Je komt 'r nooit over uitgehuild."

Medicatie
De vrijgemaakt gereformeerde psychiater B. O. de Vries vindt het niet verwonderlijk dat in de depressie van een orthodox gereformeerde geloofsvragen een grote rol spelen. ,,Watinje leven belangrijk is, houd je als je depressief bentin nog veel sterkere mate bezig. Als je het idee hebt dat God je verlaten heeft en je des doods schuldig bent, dan wordt de depressie verzwaard door een existentiële angst, waardoor de depressie wordt gekleurd en wellicht ook versterkt.'' De Wapenveldse arts heeft de ervaring dat ook bij mensen die hun somberheid uitsluitend wijten aan geloofsvragen, op de achtergrond meestal een depressie meespeelt. ,,Mijn eerste taak is om te kijken of iemand depressiefis. Ik heb een rijtje symptomen in m' n hoofd zitten waar ik naar vraag. Een van de verschijnselen is, dat het geloofsleven niet meer is als voorheen. Als sprake is van een zondewaan ten gevolge van een depressie kan ik nog zoveel uit de Bijbel t> aanhalen, maar het heeft geen enkele zin. In dat geval zal ik waarschijnlijk alleen medicatie geven. Je ziet dan vaak dat bij het opklaren van de depressie het geloofsleven weer wordt, zoals het was.''

Complexe ziekte
In zijn eigen praktijk behandelt De Vries voornamelijk patiënten uit de gereformeerde gezindte. Daarnaast is hij als psychiater verbonden aan het Regionaal instituut voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (RIAGG) in de regio Barneveld. De RIAGG-praktijk vormt een doorsnede van de Nederlandse bevolking. Als De Vries beide praktijken vergelijkt, komt hij tot de voorzichtige conclusie dat zijn eigen praktijk relatief iets meer depressieve patiënten telt dan de RIAGG-praktijk. Hij vraagt zich af of dit verschil verklaard kan worden door de prediking. Ook andere factoren, zoals de beslotenheid van een gemeenschap en een te autoritair oudergezag kunnen naar zij n mening een rol spelen.,, Ik weet nog goed dat m' n vader soms tegen m'n zusje zei: hé, niet huilen. Als ze dan toch doorging, kreeg ze een tik. Het is de vraag of dat verstandig is. Als je te veel je boosheid of verdriet moet inhouden, kan dat depressiviteit veroorzaken. Zo zijn er meer factoren te noemen. Een depressie is zo'n complexe ziekte, dat ieder z' n vooroordelen erin bevestigd kan zien."

Valkuil
De beschuldiging van Aleid Schilder dat in gereformeerd vrijgemaakte kring geen ruimte wordt gelaten voor het gevoel, bevat volgens De Vries een kern van waarheid. ,,Je komt in onze kerken veel mensen tegen De Vries: ,,De valkuil voor vrijgemaakten is denk ik het activisme, de valkuil voor meer bevindelijke kringen de passiviteit" die oprechte gelovigen zijn, maar van wie je wel denkt: het is allemaal zo vanzelfsprekend. De catechismus geeft twee aspecten van het geloof aan. Aan de ene kant kennis, het cognitieve, en aan de andere kant de vertrouwensrelatie met God. Ik kan me voorstellen dat het laatste bij ons wel eens wat onderbelicht wordt. Toch geloof ik dat als het gevoel voorop gaat en je het helemaal moet hebben van de beleving, je in een depressie meer problemen kunt verwachten. Want juist de beleving van het gevoel is dan helemaal uitgeschakeld. De valkuil voor vrijgemaakten is denk ik het activisme, de valkuil voor meer bevindelijke kringen de passiviteit. Dat men steeds maar naar de negatieve aspecten in zichzelf blijft kijken en nooit let op de uitnodigingen in de Bijbel en de oproep tot geloof en bekering. Ik heb een man onder behandeling tegen wie ik eens gezegd heb: het lijkt wel of u gekozen hebt voor depressiviteit en daar niet uit wil. Dan zegt hij: jullie vrijgemaakten grijpen de genade maar, maar die genade zal geschonken moeten worden."

Schuldgevoel
Twintig jaar lang leed Riet Jansen uit Woerden aan depressiviteit. Sinds acht jaar is ze volledig genezen en ziet ze het als haar roeping anderen die nog in een depressie verkeren, te ondersteunen in hun lijden. Ze kreeg bekendheid door lezingen en interviews in regionale en landelijke bladen. Vier dagen per week is ze in touw voor haar depressieve "cliënten", door naar hen te luisteren en adviezen te geven. De 51-jarige ex-patiënte, die lid is van de christelijke gereformeerde kerk in Woerden, gelooft niet dat het christelijk geloof de oorzaak kan zijn van depressiviteit. ,,Ik zeg altijd: het speelt een rol als je eenmaal depressief bént. Dan heb je er een schuldgevoel bij. Je wilt bidden, maar je kunt geen woorden vinden. Je denkt dat God nooit meer naar je om zal zien, want in een depressie heb je de indruk datje veel meer zonden doet dan wanneer je normaal leeft.''

Drempel
Door interviews in de Gezinsgids en het Reformatorisch Dagblad in 1985 en 1986 is de "praktijk" van de hulpverleenster stormachtig gegroeid. Ze werd overspoeld door telefoontjes van mensen die spontaan hun hart begonnen te luchten. Deels is dat volgens haar te verklaren uit het feit dat in de rechterflank van de gereformeerde gezindte de drempel om naar een psychiater te gaan erg hoog is. Daarnaast is ze geschrokken van de nood op sociaal gebied, met name huwelijks- en gezinsproblemen. ,, Ik word meer dan eens gebeld door vrouwen die in hun jeugd door hun vader zijn misbruikt. Als ze me dat vertellen, begint het pas. Ze hebben hun vader beloofd te zwijgen en nu hebben ze gezondigd tegen het vijfde gebod door het toch te vertellen. Dat soort dingen komen helaas veel voor in orthodox christelijke kring. Ik heb behooriijke reserves gekregen tegen zwarte kleren, al wil ik niet generaliseren."

Bidden
Een belangrijk euvel in de gereformeerde gezindte is volgens de Woerdense hulpverleenster dat depressie door velen niet als een ziekte wordt gezien. Vooral ambtsdragers zouden zich meer in de achtergronden van depressiviteit moeten verdiepen. Nu slaan ze door gebrek aan kennis in ï> gesprekken met depressieven vaak de plank mis. ,,Dan zeggen ze bij voorbeeld dat depressie zonde is en de problemen de wereld uit zijn als men gaat geloven. Ik heb er altijd moeite mee als ik toevallig bij z' n gesprek aanwezig ben. Vaak is het zo dat de mensen zo'n dominee of ouderling gelij k ge ven, maar als ze weg zijn hoor ik de werkelijke moeilijkheden die voor anderen verzwegen moeten worden. Dan blijkt het geloof vaak nauwelijks een rol te spelen. Gelukkig zijn er in die kring ook mensen die zelfs in hun depressie kunnen bidden en bijbellezen. Daar heb ik respect voor, want dat heb ik tij den niet gekund."

Zwarte gal
Depressiviteit is niet bepaald een ziekte van de laatste tijd. De oude Grieken spraken al over'' melancholia", de zwarte gal. Zenuwarts E. W. Heerema, die al bij na dertig j aar verbonden is aan het Refajaziekenuis in Dordrecht, heeft niet de indruk dat die melancholia versterkt wordt door wat velen zien als zwartgallige prediking. ,,Je ziet in kringen die men zwaar pleegt te noemen, en waar de predestinatie een grote rol speelt, vaak juist een enorme ongevoeligheid. Men kan blijmoedig zeggen: hij is doorgeleid, hij komt in de hemel, maar ik niet hoor. Je moetje eens realiseren watje dan zegt.,,Ik zal wel voor eeuwig verloren gaan, eeuwig gekweld en gepijnigd worden.'' Ik zou geloof ik gek worden als ik dat zo beleefde. Maar men praat er net zo gemakkelij k over, dat ik denk: wat betekenen die opmerkingen nou inhoudelijk?"

Gekleurd
Psychiater Heerema staat ingeschreven als lid van de Gereformeerde Kerken, In de praktijk is hij een scepticus, die met Pilatus zegt: wat is waarheid? Wat hij van zijn achtergrond heeft overgehouden is een soms archaïsch taalgebruik en invoelingsvermogen voor patiënten uit reformatorische kring. Verhoudingsgewijs is de gereformeerde gezindte in de Alblasserwaard, het werkterrein van Heerema, sterk vertegenwoordigd. Toch is het hem nooit opgevallen dat zijn patiëntenkring opvallend veel bevindelijk gereformeerden telt. Wel deelt hij de mening van zijn studiegenoot Van Scheyen, dat depressiviteit gekleurd kan worden door godsdienstige opvattingen. ,,Kijk, als je niet in de eeuwigheid gelooft kun je ook niet zeggen: ik ben voor eeuwig verdoemd. Maar om nu te stellen dat het lidmaatschap van bepaalde kerkgenootschappen aanleiding zou geven tot depressies... Nee, dat geloof ik eigenlijk niet. Misschien is het nog eerder zo dat de aard van mensen de reden kan zijn waarom ze zich bij een bepaald kerkgenootschap aansluiten."

Psalm 138
Bij de behandeling van depressieve patiënten zal Heerema nooit nalaten te vragen naar hun godsdienstige achtergrond en de betekenis daarvan in het dagelijkse leven. ,,Dat helpt soms bij het stellen van de diagnose", verklaart hij. ,,Als iemand zegt: ,,Ikben altijd actief geweest in de kerk, maar op het ogenblik kan ik niet meer bidden, want God is ver weg'', dan wijst dat in de richting van een endogene depressie. Mensen die daaraan lijden geven niet een ander de schuld, maar slaan zichzelf op de borst en zeggen: mea culpa, mijn schuld. Mensen meteen dergelijke depressie reageren vaak gunstig op medicamenten. Daarnaast moet je een open oor hebben voor hun problematiek, ook als die van godsdienstige aard is. Als iemand zegt: God heeft mij veriaten, dan zal ik dat nooit tegenspreken, maar zeggen: dat is een ramp voor je joh. Dat is toch ook zo. Hij moet voelen dat ik begrijp wat hij bedoelt. Ik zal wèl zeggen: alles wat in de Bijbel staat is waar, niet alleen die helft waarover jij steeds praat. Al moetje in dat soort depressieve toestanden nooit diepe theologische verhandelingen gaan houden. Dat heeft geen enkele zin. Veel meer hanteer ik dan bij wijze van spreken Psalm 138. De Heere laat Zijn werken niet varen hè. Dat heb je toch altijd geweten. Of is dat anders geworden nu je depressief bent? Zo probeer ik zulke mensen vanuit hun eigen geloof en wetenschap wat ondersteuning te geven. Je moet de joden een jood en de Grieken een Griek zijn. Tien minuten later zijn ze het weer vergeten, maar het heeft toch even geholpen.

Volmaakt
Psychiater De Vries is van mening dat psychiatrie en theologie in eikaars verlengde liggen. ,,Als christelijk psychiater vind ik juist de raakvlakken die er zijn heel belangrijk. Ik ga ervan uit dat schuld vereffend kan worden. Dat geldt ook in het geloof. Er is Iemand die betaald heeft voor de schuld. Alsje je steeds maar schuldig blijft voelen, ondanks de betaling door Christus, dan is dat vaak omdat je te veel vraagt van jezelf. Als in de Bijbel wordt gesproken over het volmaakt zijn, dan volgt altijd: in de Heere. Alsje dat ziet, worden de drijvers naar perfectionisme in je stilgelegd. Uiteindelijk is het nog net als in de tijd van de Heere Jezus. Die had te strijden !> tegen twee groeperingen. Aan de ene kant de farizeeërs die het volk een last oplegden die het niet hoefde te dragen. Hoe vaak doen wij niet hetzelfde bij onszelf. Daar tegenover heb je de Sadduceeën, de vrijzinnigen, die uit de Bijbel pakken wat in hun kraam te pas komt. Dat is iets wat de laatste tijd sterk toeneemt. Ook dat kan depressiviteit tot gevolg hebben, omdat alle vaste grond onder de voeten wordt weggeslagen.''

Samenwerking
Ook zenuwarts Heerema gelooft niet dat psychiatrie en theologie eikaars tegenpolen zijn. Wel is er verschil in benaderingswijze, maar dat hoeft een goede samenwerking tussen psychiater en predikant volgens hem niet in de weg te staan.,,Iemand die ongelovig is, kan ik adviseren naar een psycho-analyticus te gaan. Is het een christen, dan zeg ik; ga eens met je dominee praten, want voor schuld is vergeving en voor zonde verzoening. Die samenwerking kan heel nuttig zijn. Als we respect hebben voor elkaar moet dat kunnen. Ik heb best wel eens gegrinnikt om dominees die opmerkingen maakten waarvan ik dacht: je zit er helemaal naast. Ik was ook wel 's bang dat ze de boel verknolden, maar dat viel toch altijd weer erg mee. Zolang ze de depressie maar niet ontkennen en alles op het geloof gooien. Want dan zeg ik: beste kerel, je moet over een maand eens effe langskomen. Moetje eens kijken wat er dan nog overgebleven is van het schuldgevoel. Vroeger, toen we nog elektroshock toepasten, was dat helemaal markant. Je gaf een paar shockies en als het een beetje wilde was de schuld met veertien dagen weg."

Humor „Er wordtin de psychiatrie over het algemeen te weinig aandacht besteed aan de godsdienstige overtuiging van de patiënt", vindt dr. VanScheyen.,,Met iemands geloofsovertuiging moetje met de grootste behoedzaamheid omgaan. Volgens Freud is het geloof een collectieve dwangneurose, dus weg ermee. maar dat is een denkfout. Als je een depressieve patiënt behandelt, krijg je te maken met allerlei problematieken en daar hoort ook de religieuze problematiek bij. Die kun je niet zomaar elimineren. Je kunt wel proberen die wat te relativeren. Ik zeg wel eens tegen mensen: je bent veel te veel gevangen in een dogmatische leerstelligheid. Ik had goede contacten met een al overieden predikant van een Gereformeerde gemeente niet zo ver hiervandaan. Daar heb ik 's tegen gezegd: is het niet nuttig om eens iets aan te duiden van humor in de Bijbel om maar wat te noemen. Een soort relativerende benadering, waarin vrijzinnigen zo sterk zijn, al gaan die daarin te ver. Die man heeft het een keer geprobeerd. Nou, dat is een hele rel geworden. Die ouderlingen pikten dat niet. Hij moest dodelijk ernstig blijven."

Tegenstander
Van Scheyen zegt nooit te hebben gemerkt dat depressieve patiënten uit de gereformeerde gezindte troost putten uit de gereformeerde belijdenis. Toch kan hij zich voorstellen dat dat mogelijk is. „Ik heb zelf de indruk dat veel mensen uit die kring op de een of andere manier hun eigen confessie verkeerd interpreteren. Dat ze de negatieve aspecten te veel benadrukken en te weinig aandacht hebben voor de vertrouwensaspecten van het geloof. Maar ik kan dat als buitenstaander moeilijk inschatten." ,, Als het goed is kent een christen een grotere blijdschap dan zij die God niet kennen", is de stellige overtuiging van psychiater De Vries.,,Het Evangelie werkt levensveranderend en ik denk dat het, wanneer je erdoor gegrepen bent, depressiviteit kan tegengaan. Maar er is nog een aspect, dat bijna nooit ter sprake komt. De tegenstander wil niet dat het goed is tussen God en de mens, dus die is er altijd op uit om verstorend te werken als onze relatie met God goed is. Als we altijd in rust en voorspoed leven, mogen we ons wel afvragen of het niet de rust van het kerkhof is."

Vaste grond
,,Ik heb in het geloof nooit zo sterk met m' n schuld te maken gekregen", zegt Marja., ,Toen ik zo depressief was tobde ik er juist over dat ik op het geloofsvlak te weinig schuldgevoel had. Nu is dat allemaal veel rustiger en kan ik bidden: ach Heere, zal ik U voorschrijven of ik een schuldgevoel moet hebben of niet? Doet U maar wat U wilt." Ze beseft wel dat haar gevoeligheid voor depressiviteit niet is verdwenen. „We hebben de laatste tijd weer een beetje getobd met slapeloosheid door de kinderen en dan merk ik dat ik oververmoeid raak. Je bent dan psychisch minder sterk, waardoor ook problemen op geloofsgebied meer vat op je hebben en je weer in die spiraal terecht komt. Wel geloof ik dat dat erge wankelen voorbij is, als je Christus als je Borg leert kennen. Je houdt dan wel je mogelijkheden en onmogelijkheden, maar ik denk datje beter om kunt gaan met je zwakke psyche, omdat je de vaste grond onder je voeten hebt gevonden."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 mei 1988

Terdege | 72 Pagina's

Orthodox gereformeerde prediking en depressiviteit (1)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 mei 1988

Terdege | 72 Pagina's