Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huisgemeenten?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huisgemeenten?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 30 juni stuurde ds. H. J. Hegger-bekend vanwege zijn werkzaamheden in de stichting 'In de rechte straaf - ons een artikel van zijn hand in het blad 'Waarheid en Eenheid' (orgaan van de verontruste Gereformeerden) over de huisgemeenten, met een brief daarbij, waarin hij verzocht over deze zaak mee te denken en te reageren. Het artikel bevatte een pleidooi voor de huisgemeenten en ds. Hegger kondigde in zijn brief aan, dat als de personen, aan wie hij zijn beschouwingen stuurde (re-i dacteuren van verschillende kerkelijke organen) hem niet van ongelijk vanuit de Schrift zouden kunnen overtuigen, hij een verzoekschrift aan de synode van de Gereformeerde Kerken zou schrijven, waarin hij er op aan zou dringen ruimte te geven aan de huisgemeenten.

Het begin van de vakantieperiode was niet direct de geschikste tijd om deze vragen op tafel te leggen. Maar dat verhind^t ons niet er dan in een wat later stadium iets over te schrijven, beseffend dat anderen er zich intussen ook over uitlieten (o.a. prof. dr. K. Runia en dr. T. Brienen).

Voor goed verstaan

Voor goed verstaan volgt eerst de kern van de visie van ds. Hegger. Over de plaatselijke gemeente behoeven we niet uit te weiden, zegt ds. Hegger. 'Het is duidelijk, dat er in elke plaats slechts één plaatselijke gemeente mag zijn'.

Maar, reeds in de moedergemeente van Jeruzalem had men meerdere kleinere gemeenten. Ik citeer nu letterlijk:

'Dat kon immers niet anders, omdat duizenden zich bij de ene plaatselijke gemeente gevoegd hadden. En dat werd beslist noodzakelijk, toen 'er in die dagen een zware vervolging ontstond tegen de gemeente te Jeruzalem' (Hand. 8:1). We lezen ook van zulk een gemeente, die vergaderd was ten huize van Maria, de moeder van Johannes, bijgenaamd Markus (Hand. 12 : 12). Daar gaat Petrus naar toe na zijn wonderbare bevrijding uit de gevangenis.

In Rome was er de gemeente ten huize van Prisca en Aquila (Rom. 16 : 5); toen zij naar Korinthe verhuisd waren, ontstond opnieuw een gemeente bij hen aan huis (1 Kor. 16 : 19). Er is een gemeente van Laodicea (Kol. 4 : 16), maar ook een gemeente ten huize van Nympha in datzelfde Laodicea (Kol. 4 : 15). Paulus schrijft een brief aan de gemeente van Kolosse, maar groet evenzeer de gemeente ten huize van Filemon in datzelfde Kolosse (Pil. 2 - vergelijk Kol. 4:9).

Paulus bezigt voor die 'gemeenten ten huize van...' hetzelfde Griekse woord 'ecclesia', dat hij ook gebraikt voor de plaatselijke gemeente. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen, dat de gelovigen in die kleinere gemeenten niet de volledige gemeenschap met elkaar zouden hebben, Ook dus in de breking van het brood, en de bediening van de Doop.

We lezen b.v. over Philippi, dat daar het gehele huis van Lydia tot bekering was gekomen en gedoopt werd. (Hand. 16 : 14-15). Maar als de gevangenbewaarder van Philippi tot bekering komt, wacht Paulus niet tot de volgende dag om dat gezin in het midden van de reeds ontstane gemeente in die stad te dopen, maar dat gebeurt meteen, nog in diezelfde stad, in het huis van de gevangenbewaarder. Dat waren dus meteen al twee kleinere gemeenten in het ene Philippi. Die gemeenten ten huize van bepaalde gelovigen kunnen kleiner of groter geweest zijn naarmate de vergadermimte, waarover de heer des huizes beschikte. In Epheze ' zonderde Paulus zijn dicipelen af, terwijl hij dagelijks besprekingen hield in de gehoorzaal van Tyrannus' (Hand. 19 : 9). Die gehoorzaal kon vermoedelijk een behoorlijk aantal gelovigen bergen'.

Uit deze bijbelse gegevens - aldus ds. Hegger - blijkt voldoende dat aan' de gelovigen de vrijheid niet mag worden ontzegd om als kleinere gemeenten samen te komen, mits ze de band met de andere kleine gemeenten, althans indien die Schriftgetrouw zijn, bewaren en aldus een eenheid vormen als één plaatselijke gemeente'.

Het is duidelijk dat ds. Hegger dan ook in moet gaan op de plaats van de sacramenten. Over het avondmaal zegt hij:

Volgt ook uit de aard van het Heilige Avondmaal niet dat het gevierd moet worden in een kleinere kring, waar men elkaar kent. Het Avondmaal is immers bedoeld om in geestelijke gemeenschap met elkaar de dood van Christus te herdenken als de enige grond van onze zaligheid. Maar zulk een gemeenschap is niet mogelijk in een grote gemeente.

Wanneer wij hier in Velp, een gemeente van 1500 leden, aan het Avondmaal deelnemen, dan komen we meestal naast en tegenover broeders en zusters te zitten, die we niet of nauwelijks kennen. Dan heeft zulk een viering(? ) veel weg van een restaurant, waar je ook het eten kunt gebraiken aan een tafel met volkomen onbekenden.

In de kleine (huis)gemeente komt de eigenlijke bedoeling van het Avondmaal veel meer tot haar recht. Christus heeft toch immers het Avondmaal ook ingesteld in een kleine groep. Ze waren daar als een familie bij elkaar. Wie kan ons dan verbieden om op diezelfde wijze Avondmaal te vieren zoals Christus het de eerste keer deed met Zijn apostelen? Mogen we Christus dan niet navolgen, ook op dit punt?

Bovendien, wanneer gelovigen intens met elkaar luisteren naar het Woord Gods, dan ervaren ze ook heel innig de aanwezigheid van de Here in hun midden. En wie mag hen dan verbieden, dat ze die aanwezigheid van de Here ook vieren met de tekenen, die Hijzelf heeft ingesteld? '

En het ambt dan? Moeten er geen ambtsdragers aanwezig zijn? In een intussen aan de gereformeerde synode gericht schrijven, waarin gevraagd wordt om een onderzoek van deze dingen, zegt ds. Hegger dat de leiding moet berusten bij de oudsten, 'die moeten toezien op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest (u) tot opzieners heeft aangesteld om de gemeente Gods te weiden (Hand. 20 : 28). Maar daarbij moet in acht genomen worden, dat elk gelovig gemeentelid de .zalving van de Heilige Geest deelachtig is. Daarom moet gestreefd worden naar een zo groot mogelijke harmonie tussen deze bijbelse gegeven'.

Tot zover de kernen van ds. Heggers betoog.

Langs deze lijn?

Men kan zich afvragen of men zich moet laten verleiden om op de dwingende vraag van ds. Hegger in te gaan, door aan te tonen, dat zijn beroep op de Schriftgegevens onjuist is. Het is nog altijd zo, dat ieder die een afwijkende leer verdedigt, zich pleegt te beroepen op uitspraken in de Schrift en dan zegt: toon me maar aan dat dit niet bijbels is.

Zouden we ons tot zulk een antwoorden laten verleiden, dan zouden we in moeten gaan op vragen als: is er in de gevallen, waarin de Schrift over huisgemeenten spreekt, sprake van noodsituaties, gaat 't om huisgodsdienstoefeningen, werd er ten huize van iemand een godsdienstoefening belegd bij gebrek aan ruimte elders, gaat het om een (oogluikend) toegestane situatie, gaat het toch om een volledige gemeente, die bijeenkomt in de huizen

der aanzienlijken, die in hun huizen met grote binnenplaatsen heel wat mensen konden ontvangen, of heeft het bestaan van enkele huisgemeenten te maken met het aanvankelijk nog ongestructureerde van de eerste christelijke gemeente? Maar hever begeven we ons niet op deze weg, omdat een andere vraag dringender is.

Tegenvraag

We zullen de vraagstelling moeten omkeren. De vragen, die ds. Hegger stelt moeten aan hem gesteld worden en wel in die zin, dat hij zal moeten aantonen, dat in de reformatorische belijdenis ten aanzien van kerk en gemeente op onbijbelse wijzen beleden wordt. Want daarin komt niet alleen de huisgemeente niet voor, maar daarin wordt ook anders over de gemeente gesproken dan ds. Hegger doet. Sterker nog: vanuit het gereformeerd belijden dient bezwaar gemaakt te worden tegen de huisgemeente als nu door ds. Hegger wordt voorgesteld. In de Christelijke Encyclopedie schrijft prof. dr. D. Nauta over de huisgemeente:

'Zoals blijkbaar in de tijd der apostelen en in de periode direct daarna het verschijnsel van de h. voorkwam, heeft men ook in latere eeuwen wel eens onder bijz. omstandigheden, zoals in vervolging of op afgelegen plaatsen, een afzonderlijke h. gevormd. Daartegen zullen gewoonlijk geen kerkrechtelijke bezwaren rijzen. Maar deze bestaan wel tegen de h. als een organisatievorm van de kerk. Soms hebben de kerken er zich noodgedwongen bij neergelegd, wanneer vorsten aan hun hoven of bepaalde stichtingen voor haar gasthuizen of dergelijke een soort van gemeente vormden, welke min of meer zelfstandig stond tegenover de plaatselijke kerk. Maar de Ger. hebben er dan naar gestreefd, dat men zich in die h. zoveel mogelijk zou voegen naar de gewone orde der kerk. Door het aanvaarden van de h. als normale organisatievorm breekt men gemakkelijk de eenheid der plaatselijke kerk. In 1934 hebben de vereniging 'Kerkopbouw' en 'Kerkherstel' in de Ned. Herv. Kerk over de h. een principiële strijd gevoerd. 'Kerkopbouw' was er namelijk een voorstandster van. Vooral Noordmans voerde er een pleit voor, als een toevlucht niet alleen voor de minderiieden in de bedoelde kerk, maar ook als een middel tot haar uitbouw onder de massa van het volk'.

De Schrift spreekt vele malen en op velerlei wijzen over de gemeente. Ds. Hegger baseert zijn beschouwingen over de gemeente op enkele incidentele Schriftgegevens, die op zeer verschillende situaties wijzen. De kernvraag is of de Reformatie nu juist niet die structuur van het gemeentelijk leven (met ambt, sacrament en tucht) heeft gevat, die inderdaad de bijbelse is. Heseft niet de gereformeerde confessie in het vizier gekregen de structuur van de gemeente, zoals die door de apostelen in de wordende eerste christengemeente in hun lering en vermaning gestalte kreeg? Is de ambtelijk en kerkordelijk geleide gemeente een bijbelse of niet. Dat is dunkt me de vraag, die aan ds. Hegger ter beantwoording staat.

Stellen we zó de belijdenis boven de Schrift? Nee, de belijdenis heeft echter getracht de structuur van de Schrift t.a.v. gemeente en ambt op het spoor te komen.

Merkwaardig is, dat wat het ambt betreft, ds. Hegger zich op eenzelfde wijze op de Schrift beroept als prof. Berkhof deed in zijn ambtsrapport, dat onderzijds kritisch werd bespro-, ken. Prof. Berkhof baseerde zijn ambtsopvatting in feite ook op de Schriftgegevens (die niet duidelijk zouden zijn), die nl. sprekenaldus Berkhof-over de charismatisch gelede gemeente. Op de verscheidenheid der gaven baseerde hij zijn ambtsopvatting, waarin ruimte werd geschapen voor een grote gevarieerdheid in de ambten. Toen moest aan Berkhof de vraag worden gesteld of de Reformatie niet duidelijk de bijbelse structuur van het ambt in het oog heeft gevat in de driedeling predikant-ouderling-diaken. Nu moeten we hetzelfde vragen aan ds. Hegger, als hij namelijk het opzienersambt zo nauw verbindt, zo niet vervlecht met het ambt aller gelovigen. Wie zijn nu de echte opzieners? Zijn dat alle gemeenteleden? En hoe zal de tucht dan functioneren? En waren het niet de apostelen, die van huis tot huis brood braken?

Ik denk, dat hier toch een wijze van omgaan met de Schrift in het geding is, die bepaald wordt door het al of niet gereformeerd denken, c.q. belijden. Ds. Hegger wijst in zijn brief van 30 juni weliswaar bij voorbaat die kritici af, die hem biblicisme zouden verwijten (zeg louter interpretatie van wat-er-staat), maar hier zou toch nog wel verder over te spreken zijn. Want zulk een biblicisme en de gereformeerde wijze van omgaan met de Schrift, in het opsporen van de Schriftverbanden, zijn er nog altijd twee.

Katholiciteit

Tekenend voor de wijze, waarop ds. Hegger de gemeente beziet, is wat hij zegt over het avondmaal. Hij wil het avondmaal vieren met gelijkgezinden, met mensen die elkaar kennen, of met mensen (zo zegt hij het in een reactie op prof. Runia) van gelijke 'ligging'. Is het echter niet juist het wonder van de gemeente, dat daar niet elkaar ontmoeten gelijkgezinden maar gelijk-beminden, ook al 'lig­

de gemeente beziet, is wat hij zegt over het avondmaal. Hij wil het avondmaal vieren met gelijkgezinden, met mensen die elkaar kennen, of met mensen (zo zegt hij het in een reactie op prof. Runia) van gelijke 'ligging'. Is het echter niet juist het wonder van de gemeente, dat daar niet elkaar ontmoeten gelijkgezinden maar gelijk-beminden, ook al 'lig­ gen' ze elkaar soms helemaal met? Moeten we niet de katholiciteit van de gemeente in het oog hebben en met de belijdenis zeggep, dat de gemeente is de vergadering van (alle) ware christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende van Jezus Christus, gewassen met Zijn bloed en gereinigd met de Heilige Geest? En is die gemeente in alle geschakeerdheid en verscheidenheid niet vergaderd om de tafel des Heeren, waar 't Hoofd der gemeente de Gastheer is? Het is juist de wonderlijke ervaring dat, als men over de grenzen de gemeente Gods ontmoet, men die gemeenschap der heiligen ervaren mag, zelfs al spreekt men elkaars taal niet.

Wij houden het liever op deze leer van de katholiciteit van de kerk (maar dan wel bijbels, confessioneel bepaald) dan dat we met ds. Hegger in feite terecht komen bij het conventikel. Wat in de Schrift als bij uitzondering en dan nog in verscheidenheid van situaties geleerd wordt, wanneer daar over huisgemeenten gesproken wordt, wordt bij ds. Hegger regel. Het zal wel samenhangen met de situatie binnen de Gereformeerde Kerken, die' hij in beUjdend opzicht als een noodsituatie ervaart. Wij willen niet ontkennen, dat in noodsituaties de huisgemeente kerkbewarend werken kan, zoals dit in de vorige eeuw in de conventikels het geval was. Maar in het geheel van ons kerkelijk leven nu zijn we daaraan niet toe.

Waar we wél aan toe zijn - en daarmee beëindigen we deze summiere reactie op ds. Heggers beschouwingen - is de noodzaak onder ogen te zien van de dagelijkse huisgodsdienstoefening. Dat raag dan ook een stukje (huiselijk) gemeentelijk leven zijn. Ter opscherping van de kennis en de liefde.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Huisgemeenten?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1977

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's