Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE WERKEN GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE WERKEN GODS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Schepping en val der engelen

De vorige maal mochten we er op letten, dat de engelen „gedienstige geesten" zijn. Thans willen we er op wijzen, dat het ook geschapen geesten zijn. Ze zijn er immers niet altijd, van eeuwigheid af, geweest! Vóórdat het „in den beginne" er was, waren er ook geen engelen. Maar, toen op de zesde dag al Gods werk volbracht was, waren zij er wel. Hun schepping moet dus liggen tussen het „begin" en de zesde dag. Ja, wij kunnen zelfs uit de Schrift afleiden, dat de engelen geschapen moeten zijn vóór de derde dag. Immers in Psalm 104, waar een lofverheffing op de schepping wordt gegeven, is eerst sprake van het licht, dat op de eerste dag werd geschapen; dan van het uitspansel, dat op de tweede dag gemaakt werd; maar vóór de dichter dan het werk van de derde dag bezingt, n.1.: Hij heeft de aarde gegrond", wordt eerst melding gemaakt van de engelen. En in Job 38 : 6, 7 wordt gezegd: Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Waarop zijn hare grondvesten neergezonken? Of wie heeft haar hoeksteen gelegd? Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen en al de kinderen Gods juichten. „Met die morgensterren en kinderen Gods worden ongetwijfeld de engelen bedoeld; en zo zullen dus de engelen getuigen geweest zijn van de toebereiding der aarde op de derde scheppingsdag.

Het is echter ook mogelijk, en onze Gereformeerde Vaderen verklaarden het ook aldus, dat met het nederzinken op haar grondvesten niet de toebereiding der aarde op de derde dag, maar de eigenlijke schepping der aarde bedoeld wordt. En als dat zo is, dan hebben we aan te nemen, dat de engelen geschapen zijn nog vóór God op de eerste dag sprak: „Daar zij licht!"

Nu staat er nergens in de Bijbel, dat de schepping van hemel en aarde bepaaldelijk op de eerste dag moet zijn geschied, tegelijk met het licht. Maar we mogen evenmin met degenen, die de Bijbel becritiseren, menen, dat er misschien miljoenen jaren verlopen zijn tussen de schepping van hemel en aarde en de zesdaagse schepping. Wij voor ons geloven eerder, dat de zesdaagse schepping onmiddellijk gevolgd is op het „in den beginne". Te meer omdat de Schrift op onderscheidene plaatsen het een met het andere altoos in één adem noemt.

En zo gaan we dus veilig, wanneer we zeggen, dat de engelen geschapen zijn zodra de hemel en de aarde er waren, en dat zij verheugde getuigen geweest zijn van de zesdaagse toebereiding der aarde, waarover zij vrolijk gejuicht hebben.

Als echter niet lang na de schepping van de mens blijkt, dat er kwade engelen zijn, die de mens trachten te verleiden, dan leert ons dit, dat er tweeërlei engelen zijn, n.1. goede en kwade. Dat kan in den beginne alzo niet geweest zijn. Immers God heeft alles goed geschapen. Het boze kan door Hem niet in het aanzijn geroepen zijn. Het kan er alleen komen door vrijwillige afval van Hem. En zo is het ook geschied. Naar luid van art. 12 der Ned. Gel. Bel. zijn „sommigen der engelen van die uitnemendheid, in welke God-hen geschapen had, in het eeuwig verderf vervallen, en de anderen zijn door de genade Gods in hun eerste staat volliardig en staande gebleven."

Van die staande gebleven engelen weten wij, dat ze onderscheidene rangen bekleden. Er zijn Serafs en Cherubs; Aartsengelen (Arehangelen) en Overheden; Tronen en Heerschappijen. Er zijn engelen voor blijde tijdingen, waarvan Gabriël aan het hoofd staat, en engelen, die wraak oefenen, onder leiding van Michaël. Dat alles wijst op onderscheidene trappen van heerlijkheid en dienst. Overigens weten wij hiervan niet af. Het zal straks geopenbaard worden aan degenen, die verwaardigd worden in te gaan in de gewesten van eeuwige gelukzaligheid, als zij verstaan zullen de heilgeheimen Gods, die hier nog voor hen verborgen zijn.

Voorts weten wij van de engelen nog, dat er geen vermenigvuldiging plaats vindt onder hen. Hun getal blijft gelijk aan het getal, dat eenmaal geschapen is. Ze zijn geslachtloos en telen niet voort. Maar daardoor staan ze ook niet in organische gemeenschap met elkan-

der, zoals de mensen dat doen. De val der engelen is anders dan de val van de mens. Tedere engel, die de Satan toeviel, deed dat uit eigen aandrift, en niet uit overgeërfde verdorvenheid. Ze zijn derhalve ook onredbaar. Groot is het getal der gevallen engelen. „Legio", zegt cle Schrift. Maar nog groter is het getal der verkoren engelen, die staande bleven. Daniël zegt er van, toen hij een visioen van het gericht Gods zag: „Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem."

God is groot, óók in de engelen wereld. Maar ons geldt nog méér zijn bemoeienis met cle mensenwereld, waaraan we nu vervolgens, zo de Heere wil, onze aandacht schenken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1955

Daniel | 8 Pagina's

DE WERKEN GODS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1955

Daniel | 8 Pagina's