JONGENS EN MEISJES KOM. . . .ER. . . .VOOR. . . .UIT. . . .

Hoe moeilijk is het vaak voor ons, jongens en meisjes om te getuigen. We zijn vaak bang dat we verkeerd worden begrepen of uitgelachen. Maar we behoeven gelukkig niet van ons zelf te getuigen, wél van Hem, die alles geschapen heeft en zo goed voor ons zorgt. We zijn er diep van overtuigd dat er genade voor nodig is om oprecht voor de Heere en Zijn dienst uit te komen. We moeten nooit gaan praten om er zelf „het meisje" of „de jongen" mee te zijn, en we zullen ook nooit direct de gevolgen van ons getuigenis zien, dat komt meestal jaren later als we volwassen zijn. Jozef zag dit ook pas toen zijn broers voor hem stonden om koren' te kopen, toen zag hij Gods trouw, maar ook Gods bedoeling met zijn leven. Nu kan de vraag in jullie op komen: aar is het nu echt wel nodig om te getuigen van de Heere Jezus en niet van iets anders? Dan geloof ik dat we mogen zeggen, omdat we gedoopt zijn, wij dragen het veldteken van Koning Jezus op ons voorhoofd. En laten we dit veldteken nooit verloochenen, de geschiedenis van Petrus' verloochening is jullie bekend, wat een tranen heeft hij geschreid toen de Heere Jezus naar hem omzag. Nu zeggen wij natuurlijk ik heb de Heere Jezus nog nooit verloochend, maar wees eens eerlijk, durf je altijd er voor uit te komen dat ze bij jullie thuis drie maal op een dag in de Bijbel lezen, dat er geen t.v. in de kamer staat, en als er een jongen of een meisje vloekt, zeg je er dan wat van. Als wij voor deze dingen niet uit durven komen, dan doen' we hetzelfde als Petrus. Want al zijn we nog zulke nette jongens en meisjes, en doen we ons best op school en onze plicht thuis, en we verloochenen „de Meester" dan is het waardeloos voor tijd en eeuwigheid beide. En als we eerlijk durven te getuigen in woord en daad, dan belooft de Heere Jezus in Mattheus 10 : 32: en iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Dit geldt niet alleen voor grote mensen maar ook voor ons jongens en meisjes. En nu moeten wij niet altijd met onze mond getuigen, maar ook met onze daden en niet te vergeten met onze kleding. Vroeger toen ik op catechisatie ging, werd de vraag eens gesteld aan de ouderling, waaraan kun je zien dat iemand een kind van God is; hij gaf toen een eenvoudig kort antwoord: an zijn praat, daad en gewaad. En zijn er nog zulke jongens of meisjes die dit durven, dan kan ik „ja" zeggen. Er was een meisje in een van de landen achter het IJzeren Gordijn, die op school zinnen op moest schrijven die cle meester opgaf, en daaronder was de zin: God bestaat niet", maar dit meisje kon dit niet opschrijven, en schreef „God bestaat." De meester haalde deze les op, las dit en werd vreselijk boos, ze moest thuis 100 strafregels schrijven, „God bestaat niet". Thuis vroeg ze aan haar moeder wat moet ik doen, die zei, „Vraag het maar aan de Heere", ze ging naar haar kamertje en heeft gebeden om wijsheid en kracht. Daarna schreef ze 100 keer „God bestaat". De andere morgen ging ze met de gedachte: Wat zal de meester wel zeggen", naar school. Op school gekomen was er een nieuwe juffrouw voor de klas, en die vertelde dat hu.n meester in de afgelopen nacht was overleden tengevolge van een ongeluk. Zie je wel, jongens en meisjes dat de Heere je helpt als je er echt om vraagt. De Heere heeft hier dat meisje willen helpen en wel op een aangrijpende manier. Kies daarom vandaag wie je dienen zult.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen