STUDIA LINGUISTICA NEOTESTIMENTICA
Erhardt Güttgemanns, STUDIA LINGUISTICA NEOTESTIMENTICA, Gesammelte Aufsiitze zur linguistischen Grundlage einer neutestamentlichen Theologie, 243 S., DM 20.-, Kaiser Verlag, München 1971.
Dit boek wil de integratie bevorderen van de bijbelexegese en linguïstiek. Het bevat vijf voordrachten en opstellen uit de jaren 1967-1971. De auteur wil met behulp van een nieuwe z.g. „Generative Poetik" aan de nieuwtestamentische theologie een linguïstische grondslag geven. Bultmann en Fuchs zijn in hun Formgeschichte blijven steken, de moderne linguïstiek is noodzakelijk om verder te komen. De „Generative Poetik" vraagt naar de structuur van de „Sprachfahigkeit" die de nieuwtestamentische teksten mogelijk heeft gemaakt en nog mogelijk maakt. De auteur wil met zijn team naar de eis van de linguïstiek aan de nieuwe exegesemethode een naar alle kanten afgeronde theorie-basis geven.
De volgende onderwerpen komen aan de orde: hristos in 1 Kor. 15 : 3b • Titel ader Eigenname? Een linguïstisch onderzoek van de stelling van Rengstorf dat Christus eigennaam is tegenover Jeremias die er een titel in ziet. De bewijzen van Jeremias blijken niet houdbaar. Verder: eilsgeschichte bei Paulus oder Dynamik des Evangeliums? Dit opstel behandelt de relevantie van Rom. 9-11 voor de theologie van Romeinen. In Rom. 9-11 gaat het niet eenzijdig om heilshistorie, maar om de waarheid van Rom. 1 : 16 e.v.
Het derde opstel heeft „Gottesgerechligkeit" und strukturale Semantik als onderwerp. Een discussie met en linguïstische beoordeling van de uiteenzettingen van Kasemann en zijn leerlingen, welke voor Kasemann nadelig uitvalt. Paulus spreekt zijn eigen taal, welke christologisch is gefundeerd en onafhankelijk is van oudtestamentisch-joodse taal. Terzijde wordt Van Ruler bekritiseerd in zijn stelling dat Christus slechts een noodmaatregel van God zou zijn tot herstel van Zijn schepping.
Uitvoerig is het opstel Die linguïstischdidaktische Methodik der Gleichnisse Jesu. Het bevat een evaluatie van het werk van Jülicher over de gelijkenissen, dat een belangrijke stoot gaf tot een speciaal linguïstisch bewustzijn. Bultmann bracht het onderzoek van de gelijkenissen verder, hoewel hij linguistisch achterblijft bij Jülicher. Aan de didaktiek van de gelijkenissen ging Bultmann voorbij. In dit opstel komen de zeer kritische vragen ten aanzien van de Formgeschichte aan de orde.
D. O. Via wordt geprezen om zijn linguistisch onderzoek van de gelijkenissen, ter-
wijl we uitvoerig worden geïnformeerd over het werk van de Rus Propp betreffende volksverfialen. Van zijn resultaten wordt dankbaar gebruik gemaakt bij het onderzoek van de gelijkenissen.
Wie dit moeilijke boek ter hand neemt en voor het eerst kennis maakt met deze theologie, doet het beste als hij eerst het laatste opstel leest. Dat bevat een apologie van deze theologie en geeft duidelijk weer wat de doelstelling is. Er is maar ècn theologie legitiem, de linguïstische. De stand van wetenschap Iaat geen andere toe, volgens de schrijver. Het is ons „Schicksal". Geloofspraemissen zijn voor (leze theoloog uitgesloten.
Güttgemanns duidt zelf aan dat het doorwerken van linguïstische lectuur zeer zwaar is. Dat hebben we ook in dit werk ervaren. De naam van de schrijver is er garant voor dat het met grote kennis van zaken is geschreven.
H.
L.Z.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973
Theologia Reformata | 84 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1973
Theologia Reformata | 84 Pagina's