Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Kon. 15 tot 2 Kon. 17.

Israël verbannen

1. De laatste Koningen van Israël. 2. Israëls wegvoering. 3. De Samaritanen.

Na de moord op Zacharia, de laatste koning uit Jehu's geslacht, ging het rijk van Israël zijn ondergang tegemoet.

Nog vijf koningen hebben er over geregeerd.

Door middel van verraad en moord kwamen zij in het bezit van de troon.

Van Sallum, die Zacharia doodde, staat niets anders vermeld, dan dat hij ook zelf werd vermoord.

Hij regeerde slechts een maand te Samaria en viel onder de moordenaarshand van Menahem.

De eerste daad die Menahem deed, was de stad Tifsah, die voor hem de poorten sloot, in te nemen en te verwoesten.

Op de gruwelijkste wijze heeft hij daar huis gehouden.

Tijdens zijn tienjarige regering trok Pul, koning van Assyrië tegen het land op.

Menahem wist een oorlog en de verovering van het land te voorkomen, door een geschenk van duizend talenten zilvers (ƒ 4.500.000) te schenken hetwelk de rijksten des lands moesten opbrengen.

Het verbond met Assur is voor Israël verderfelijk geworden.

De bescherming van kleine natiën door grote mogendheden is meest schadelijk.

Menahem werd opgevolgd door zijn zoon Pekahia, die slechts twee jaar regeerde.

Van deze vorst lezen we niets anders, dan dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam.

Hij werd met twee zijner medevorsten Argob en Arje door de overste zijner lijfwacht Pekah vermoord.

Pekah volgde hem in de regering op.

Onder diens twintigjarige regering werden de steden, Ijon en Abel—Beth Maacha en Janoah en Kedes en Hasar en Gilead door de Assyrische koning Tigladt-Pilezer ingenomen.

Het ganse land Nafthali kwam in het bezit van de vijand en de bewoners werden gevankelijk naar Assyrië gevoerd.

Kort daarop werd Pekah door Hosea, de zoon van Ela, gedood.

Koning Hosea was de laatste koning van het rijk Israël en was niet zo goddeloos als zijn voorgangers.

Hij gaf aan de Israëlieten gelegenheid deel te nemen aan de Paasfeestviering te Jerusalem.

Zijn tweeslachtigheid werd de ondergang van het rijk.

Hij had zich verbonden aan Salmaneser, koning van Assyrië en in het geheim sloot hij een verbond met de .Egyptische koning.

Door dit bondgenootschap meende hij sterk te staan en weigerde aan Salmanezer de verschuldigde schatting op te brengen.

Salmanezer trok tegen Israël op en Egypte liet Hosea in de steek.

Hosea werd gevangen genomen, Samaria belegerd en na een driejarig beleg door Sargon, de opvolger van Salmanezer, ingenomen.

Het volk werd naar Assyrië gevoerd en woonde in Halah en Habor aan de rivier Gozan en in de steden der Meden.

Zo kwam er een einde aan het tienstammenrijk. De oorzaak van hun wegvoering was volgens 2 Kon. 17 dat zij gewandeld hadden in de inzettingen der heidenen, die de Heere voor het aangezicht der kinderen Israëls verdreven had.

De beeldendienst leidt tot de afgodendienst.

Behalve het verlaten van God en het dienen van Baai maakte het volk zich ook aan allerlei andere zonden schuldig.

Dit blijkt uit de profetiën van Amos en Hosea.

Toen de maat vol was, maakte de Heere een einde aan Israëls nationaal bestaan.

Een ernstige waarschuwing ook voor ons land, dat Da costa noemde het Kanaan van het westen.

De koningen van Assyrië hebben naar het gedeeltelijk ontvolkte gebied kolonisten gezonden. Dit waren heidenen, die hun godsdienst naar het Israëlitische volk meebrachten.

Zo werden verschillende afgoden gediend.

De koning van Assyrië zond een priester uit de gevankelijk weggevoerden, om die kolonisten in de Israëlitische godsdienst te onderwijzen.

Die vreemde volken, die door de koning van Assur in Samaria en het omliggende land zijn overgebracht, zijn de latere Samaritanen.

De Samaritanen waren dus geen Israëlieten en behoorden niet tot het volk des Verbonds.

Het waren geen afstammelingen van Abraham. Omdat de Samaritanen zich die eer wilden toekennen is er een diepe haat ontstaan tussen hen en het Joodse volk.

Hun godsdienst was een gemengde godsdienst.

In den beginne bleven zij hun afgoden dienen.

Sommigen aanbaden de sterren»

Anderen dienden een god in de gestalte van een haan of in de gestalte van een hond, een bok of een ezel.

Boven die afgoden wilden zij ook Jehova dienen.

Langzamerhand hebben de Samaritanen zich aangepast aan de godsdienst der Joden.

Terecht heeft Vondel gezongen: „Zonder recht bezwijken de zuilen aller rijken."

Vragen:

1. Noem een geval waarin de haat van de Samaritanen tegen de Joden duidelijk uitkwam.

2. Kent gij een vrouw van dat heidense volk aan wie de Heere genade bewees ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1952

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHIEDENIS O.T.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1952

Daniel | 8 Pagina's