Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 51  Een moeilijke  Psalm

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 51 Een moeilijke Psalm

Oud-testamentische psalmen door Nieuw-testamentische ogen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oud-testamentische psalmen door Nieuw-testamentische ogen

Psalm 51 is voor ons een moeilijke Psalm want het gaat over een onderwerp dat ons moeilijk ligt. Het gaat over zonde. En dan niet op een oppervlakkige manier. Nee, het is met recht een dieptepeiling die David hier van de zonde geeft. Het resultaat van de peiling gaat velen te ver. Want, het kan toch niet waar zijn dat de mens zondig is vanaf zijn allereerste begin? Velen zien niet, willen niet zien wat de dichter zegt: 'Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen' (vers 7). Zonde is toch iets waarin je valt of wat je overkomt. Toch niet iets waarin je geboren bent

Nathans vinger, Gods vinger

David heeft deze Psalm gezongen naar aanleiding van het bezoek van Nathan de profeet. Van Godswege werd hem de spiegel voorgehouden. Hij had gezondigd. En hoe! De vrouw (Bathseba) van een ander had hij toch genomen. En de man (Uria) van deze vrouw had hij uit de weg laten ruimen. Daarbij had hij een jaar lang geprobeerd om zijn straatje schoon te vegen. Hij weigerde in de schuld te komen. Hij ging kennelijk aan de schuld van overspel en moord voorbij. Maar toen kwam Nathan. Toen werd de vinger bij de zonde gelegd. 'Gij zijt die man', zo heeft Nathans vinger hem aangewezen. Wat moet dat een ontdekking voor David geweest zijn. In die beschuldigende vinger heeft hij Gods vinger gezien. Hij zag zijn schuld. Hij gevoelde het bedreven kwaad. In 2 Samuël 12:13 lezen we zijn belijdenis: Ik heb gezondigd tegen de Heere'. Misschien is deze schuldbelijdenis te kort in de ogen van sommigen. Voor de Heere was het genoeg. Want direct is er dat wondere antwoord van Gods genade: De Heere heeft uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven.' Ondertussen blijkt uit Psalm 51 hoe diep schuldig en hoe hartelijk de boetvaardigheid van David was.

De zonde bij de naam genoemd

David ziet zijn zonde als een vergrijp tegen God. Hij zegt: 'Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen' (vers 6). Hij legt een direct verband tussen het door hem bedreven kwaad en de Heere God. Natuurlijk is zonde hier ook schuld ten opzichte van de naaste. Maar voor David wordt de schuld tegen de naaste juist zwaar omdat hij ziet, dat het zonde is tegen God. Hij gebruikt in deze boetepsalm verschillende woorden om zijn misdaden te benoemen. Zo vreselijk is het geheel van de zonde, dat het in een woord niet te zeggen is.

Er is het woord 'zonde' dat zoveel zegt als het missen van het doel. Er naast zitten. Het doel dat God ons mensen stelde in de schepping steeds maar missen.

Er is het woord 'ongerechtigheid'.

Dit woord wil zoveel zeggen als het kromme en het verkeerde dat in de zonde is.

De Wet is daarbij de regel of het recht. Zonde staat krom, zelfs haaks op de Wet. Het is ongerechtigheid. Er is het woord 'overtreding'. Dat ziet vooral op de ongehoorzaamheid die er in de zonde is. Zonde is het gaan buiten Gods weg. Het overtreden van de grens die de Heere uitzet. Het buiten Zijn wil en weg zijn. Het was voor David een grote brok van zonde. Zonde tegen Uria, tegen Bathseba, tegen zichzelf, tegen de Heere. Het weegt hem zo, dat hij erkennen moet voor de Heere strafwaardig te zijn; 'k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog; Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig'.

Naar het begin

Wanneer zijn we zondaar? Pas als we de zonde doen of doen we zonde omdat we zondaar zijn? David geeft ons antwoord op deze vraag. De Heilige Geest heeft hem het antwoord geleerd. 'Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen' (vers 7). Dit is de belijdenis van de erfzonde (zie Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 15). De Schrift spreekt ook op andere plaatsen van dit zondaar zijn vanaf ons allereerste begin. 'Wie zal een reine geven uit de onreine? Niet een' (job 14:4). 'Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees' (Johannes 3 : 6).

Wij komen niet ter wereld als een blanco velletje papier. Er is sprake van zondeschuld vanaf het allereerste begin. Wij zijn van nature zondaar. Dat zijn we van huis uit. Zelfs vanaf het prilste begin. We worden niet pas zondaar, als we de zonde doen. We doen zonde omdat we zondaar zijn. Zo is ons begin. Dat belijdt David hier uit de grond van zijn hart. Maar hij spreekt ook van een ander begin. Hij spreekt ook van de God van zijn heil (vers 16), de God van zijn 'jesjua'. Daar klinkt de naam van de Heiland, van jezus in door. Een Zaligmaker ons in alles gelijk, behalve dat zondige begin, behalve die afkomst van zonde en schuld. Zijn begin is rein en heilig. Zalig nut is te verkrijgen door de

heilige ontvangenis en geboorte van Christus: 'dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt' (Heidelbergse Catechismus, antwoord 36). Wat ligt er in dit antwoord een rijke troost voor mensen die het boetelied van David als hun persoonlijk boetelied leren kennen.

Een lied van boete en gebed

Zonder terughouden komt David in de schuld. Wat buigt hij diep voor God. Zie, daar ligt hij en hoor dan hoe een boeteling pleit. In kort bestek beluisteren we een tiental smekingen.

- wees mij genadig, o God!

- delg mijn overtreding uit

- was mij wel... en reinig mij

- maak Gij mij wijsheid bekend

- ontzondig mij met hysop

- doe mij vreugde en blijdschap horen

- schep mij een rein hart... vernieuw in het binnenste van mij een vaste geest

- verwerp mij niet van Uw aangezicht... neem Uw Heilige Geest niet van mij

- geef mij weder de vreugde Uws heils

- verlos mij van bloedschulden

De bede om ontzondiging met hysop verdiend nadere toelichting. Hysop is een plant die sterk en heerlijk ruikt. Deze plant speelde een rol bij de ceremoniële reinigingen. Als iemand een dode had aangeraakt, was men ceremonieel onrein. Men mocht pas weer in Gods huis komen na de levitische reiniging. Een bundel hysop (bosje takken met bladeren) werd daarbij gebruikt als een soort kwast om het bloed of het water te sprengen. Denk aan de nacht van de uittocht uit Egypte. Het bloed van het geslachte lam moest met een bundel hysop aan de posten en de bovendorpels gestreken worden (Exodus 12:22 en Hebreën 9:19). Het gaat dus in deze oudtestamentische ceremoniële handeling om de reiniging, de ontzondiging. David begeert dat zijn scharlakenrode zonden (denk aan de bloedschuld) nu geheel rein wordt. De bekende bijbelverklaarder Matthew Henry merkt op dat we aan iedere bede moeten toevoegen 'om Christus wil'. Hij betrekt de ontzondiging met hysop direct op het bloed van Christus. 'Het is het bloed van Christus, dat daarom het bloed der besprenging genoemd wordt, Hebreen 12:24, dat het geweten reinigt van dode werken, van die schuld der zonde en vrees voor God, die ons buitenstoot van gemeenschapsoefeningen met Hem, zoals de aanraking van een dood lichaam een mens onder de wet buitensloot van de voorhoven van Gods huis'.

Opmerkelijk

Tenslotte is opmerkelijk dat in deze Psalm zo vol boete en berouw, zoveel wordt gesproken van vreugde, blijdschap, juichen, jubelen en loven. De dichter ziet de diepte van zijn verlorenheid. Maar wat verwacht hij veel van de Heere! Als de Heere hem weer aanneemt, schuldvergevend op hem neerziet, zijn lippen opent... dan zal hij zich weer in de Heere verblijden.

Daarbij spreekt het slot van de Psalm van de gezindheid van zijn hart. Een gebroken en verslagen hart moet de Heere welbehagelijk zijn, want zo'n hart kent en erkent de Heere in Zijn gerechtigheid en genade. Zo'n hart gevoelt de diepste smart over de zonde. Maar vraagt ook 'wat moet ik doen om zalig te worden? '. Het rust niet totdat het goed, weer goed is met God.

En het denkt nog aan de ander ook! 'Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen'.

Woerden

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1997

Daniel | 32 Pagina's

Psalm 51  Een moeilijke  Psalm

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1997

Daniel | 32 Pagina's